afb. Daria Scagliola, 22 oktober 2013
Tegen de noordelijke pijlers van de kooromgang vinden we hier nog drie fraaie kraagstenen uit de bouwtijd, alle met rijk uitgewerkt krullend bladwerk maar onderling heel verschillend (k36, k37, k38). De baldakijnen boven de kraagstenen zijn hier nog alle uit de bouwtijd en hebben slechts kleine herstellingen ondergaan. Deze baldakijnen hebben een identieke hoofdopzet, maar verschillen onderling in kleine details in de microarchitectuur en profileringen. Ook hier zijn steeds aan weerszijden van de baldakijnen kleinere kraagstenen met bladwerk geplaatst. De acht kraagstenen, die alle verschillen van elkaar, stammen alle uit de bouwtijd en worden gekenmerkt door het ontspruiten van de bladeren uit een grote of kleine bloem aan de onderzijde. De profilering van de dekplaten van de kraagstenen verschilt onderling sterk, hetgeen het vermoeden versterkt dat deze fraaie, maar zeer hoog geplaatste, niet-functionele kraagstenen oorspronkelijk niet voor deze positie zijn gemaakt. Onder één van de kleine kraagstenen is geen bloem uitgehakt, maar het gebladerte ontspruit uit het hoofd van een duiveltje, dat met opengesperde mond naar beneden kijkt (k37b). | 153 |
Ronald Glaudemans, De Sint-Jan te 's-Hertogenbosch : Bouwgeschiedenis en bouwsculptuur 1250-1550 (2017) 152