afb. G.J. Dukker, 29 augustus 1974
De ronde voet is aan de onderzijde rijk geprofileerd. De welving van de voet die ingesloten wordt door twee opgesoldeerde parelranden is geschulpt. De conische stam is op een dergelijke manier bewerkt. De nodus, die aan de bovenzijde bekroond wordt door een opgesoldeerde parelrand, is met bloemmotieven versierd. De tegencuppa is van drie grote en drie kleine medaillons voorzien, waarvan de grote met figuratieve voorstellingen bewerkt zijn. Deze medaillons zijn door een parelrand en een platte rand omgeven. De onderzijde van deze cuppa is van een bladmotief voorzien de bovenzijde is ajourbewerkt van een wingerdmotief en korenaren voorzien. In deze tegencuppa rust de geheel gladde cuppa. | 75 |
Jan van Laarhoven, Zingende kathedraal (1974) 75 (nr. 70)