afb. Daria Scagliola, 22 oktober 2013
|
De vijfde drielobbige kraagsteen is tegen de pijler tussen de eerste en de twee straalkapel geplaatst (k44). De onderzijde ervan wordt gevormd door een mannenkop met vol krullend, golvend haar. De man is blootshoofds, heeft een snor en een lange baard, die net als zijn kin verdwijnt in de pijlerprofilering. De schouders van de figuur zijn buitenproportioneel groot en bol, en deze zijn dan ook duidelijk bijgewerkt. Het oorspronkelijke beeldhouwwerk werd hier aangepast om in het in de pijlerprofilering te kunnen voegen. Op de schouders en uit de nek ontstaan gestileerde bijvoetbladeren, die omkrullend de dekplaat dragen. Alleen van de kop is een gipsafgietsel bewaard gebleven. Aan weerszijden van het uit de bouwtijd stammende baldakijn boven de kraagsteen, zijn opnieuw kleine kraagstenen geplaatst. Deze hebben elk een anders geprofileerde dekplaat hebben en bestaan uit krullende koolbladeren die ontspringen uit een Engelse roos. | 159 |
Ronald Glaudemans, De Sint-Jan te 's-Hertogenbosch : Bouwgeschiedenis en bouwsculptuur 1250-1550 (2017) 159
Ronald Glaudemans, De Sint-Jan te 's-Hertogenbosch : Bouwgeschiedenis en bouwsculptuur 1250-1550 (2017) 158
C. Peeters, De Sint Janskathedraal te 's-Hertogenbosch (1985) 286