afb. Onbekend
Zo is er op de tweede luchtboog aan de noordkant een beertje met een pot te zien (N-II.6).84 Het dier is vrijwel symmetrisch van opzet en heeft een kortharige vacht. De spitse snuit en de oren zijn afgebroken, zoals ook de voorpoten, maar de zwaar aangezette wenkbrauwen zijn nog intact. Bovenop de pot is de afdruk zichtbaar van een voorwerp dat de beer in de poten vasthield. Op de prent van Everts en de schets van Hezenmans lijkt het een dikke stok te zijn geweest en de laatste omschrijft het oude beeldje zelf als een ‘zwijn, in vijzel stampend’. Het zwijn stond in de Middeleeuwen voor vraatzucht en wellust, en het laat zich eenvoudig raden dat het zwijn dat met een stamper in een vijzel roert, ook een dergelijke betekenis zal hebben. Bovendien werd de vijzel met stamper geassocieerd met hekserij. Of er nu een zwijn of beer is uitgebeeld, doet er dus niet toe. De betekenis is sowieso negatief. | 369 |
Noten | |
84. | N-II.6, bouwloods i-128; BK-NM-1269. |
1989 |
A.M. KoldeweijDe expositie in de Bouwloods, verantwoording en catalogusDe Bouwloods ('s-Hertogenbosch 1989) 68, 69 |
Ronald Glaudemans, De Sint-Jan te 's-Hertogenbosch : Bouwgeschiedenis en bouwsculptuur 1250-1550 (2017) 370
A.M. Koldeweij, 'De expositie in de Bouwloods, verantwoording en catalogus' in: De Bouwloods (1989) 68, 69
Jan Mosmans, De St Janskerk te 's-Hertogenbosch (1931) 306 (afb. 205 nr. II)
C. Peeters, De Sint Janskathedraal te 's-Hertogenbosch (1985) 257 nr. N-II-6