afb. Daria Scagliola, 22 oktober 2013
|
Het derde trachieten monster heeft sterk behaarde poten en zit gehurkt tegen de wand. De ribben van het beest zijn duidelijk zichtbaar. De kop heeft een opengesperde mond en een kleine mops neus.98 De grote oren lijken over te gaan in een soort kieuwen die rond de kin doorlopen, waardoor de kop erg lijkt op die van een van de spuwers aan de westgevel van de kerk. De goot in de rug van het monster is gedicht met bakstenen. | 77 |
|
De derde spuwer vertoont wat betreft de vorm ontegenzeggelijk grote overeenkomsten met een spuwer aan het zuidwestelijke hoektorentje uit 1340-1350. Toch verschilt de stijl en gaat het te ver om alleen vanwege deze overeenkomst de twee spuwers in precies dezelfde periode te dateren. | 79 |
| Noten | |
| 98. | Bouwloods i-44; oud inventarisatienummer BK-NM-8652-L. Koldeweij 1989, 52-53. In de oude administratie van de bouwloods abusievelijk vermeld als afkomstig van de westgevel van het zuidtransept. |
Ronald Glaudemans, De Sint-Jan te 's-Hertogenbosch : Bouwgeschiedenis en bouwsculptuur 1250-1550 (2017) 77, 79
Harry Boekwijt, Ronald Glaudemans en Wim Hagemans, De Sint-Janskathedraal van 's-Hertogenbosch (2010) 171
Ronald Glaudemans, De Sint-Jan te 's-Hertogenbosch : Bouwgeschiedenis en bouwsculptuur 1250-1550 (2017) 77, 79
A.M. Koldeweij, 'De expositie in de Bouwloods, verantwoording en catalogus' in: De Bouwloods (1989) 52, 53