De snijders en droogscheerders vierden hier hun gilde-mis. Over de prachtige altaar-schilderingen van Jheronimus Bosch, zie hierna. Tegen den Oostelijken, blinden kant dezer kapel, stond in 1821 een "klijn outaar met allabasten pilaartjens". 1) | 333 |
Eenige zeer kostbare altaarluiken, die de St Jan bezat, maar thans spoorloos verdwenen zijn, waren de volgende: | 357 |
Twee luiken van het St. Michaëls-altaar, waarschijnlijk in diverse vakken, ("perken" of "compartimenten") door Jheronimus Bosch beschilderd, eenerzijds n.l. met: het beleg van Bethulië, den dood van Holofernis, de vlucht der Assyriërs en de overwinning door Judith behaald; anderzijds met: de geschiedenis van Mardocheus, van Esther en den triomf van het aan zijne doodsvijanden ontsnapte Joodsche volk. 2) | 357 |
Noten | |
1. | Martini, Grafzerken en kroniekje èn particulier bezit. |
2. | Altari S. Michaëlis Archangeli, obsidio Bethuliae, caedis Holofernis, fuga et strages excercitus Assyriorum, victoria per Juditham obtenta, Mardochaei et Hesterae, liberataeque gentis Judeorum triumphus. Grammaye bldz. 13-22. |
11. Michael en Maria Magdalena. Lakenkopers, snijders en droogscheerders. | 373 |
Vijfde van zeven altaren in de straalkapellen, beginnende aan de zijde van de Hinthamerstraat; verder het altaar van Nicolaus. Het altaar van Michaël aartsengel, mede aan Maria Magdalena toegewijd en hierom bovenaltaar dezer heilige genoemd, behoorde aan de gewandsnijders en droogscheerders en had een beneficie van drie Missen en een ander van één Mis. De vermaarde schilder Hieronymus Bosch had het beleg der stad Bethulië en de moedige Judith voor dit altaar op doek gebragt. | 201 |
In de volgende straalkapel, thans de H. Hart-kapel, stond een altaar, dat door de snijders en droogscheerders onderhouden werd en waaraan de H. Michael werd vereerd. We weten, dat de snijders en droogscheerders, hoewel ze ieder onder afzonderlijke keuren leefden, in 1504 tesamen één corporatie vormden.1 Uit hun wetgeving blijkt ook hun godsvrucht voor de H. Maria Magdalena. Dit verklaart voldoende, waarom het altaar ook aan deze heilige was toegewijd.2 In dezelfde kapel Oostzijde stond tevens een „klynoutaer met allabasten pilaertjens”, dat alleen aan de H. Maria Magdalena was toegewijd. Nog in 1821 stond dit altaar op dezelfde plaats. Boven het altaar waren twee door Jheronimus Bosch geschilderde luiken aangebracht. Het ene luik gaf een voorstelling van het beleg van Bethulië, de dood van Holofernis, de vlucht der Assyriers en de overwinning door Judith behaald. Het andere gaf de geschiedenis van Mardocheus, van Esther en den triomf van het aan zijn vijanden ontsnapte Joodsche volk. Vermoedelijk zijn beide luiken, die in verschillende vakken of perken waren verdeeld, in 1566 aan de vernielzucht van de beeldenstormers ten offer gevallen.3 | 240 |
Noten | |
1. | Zie blz. 50. |
2. | B. 105, art. 27, B. 106, art. 31. |
3. | Mosmans, St. Janskerk, blz. 333, 358; Coppens, Bisdom van 's-Hertogenbosch, blz. 63; Schutjes, Bisdom 's-Hertogenbosch, blz. 201. |
Van den Heuvel, De ambachtsgilden van 's-Hertogenbosch vóór 1629 (1946) 240
J.C.A. Hezenmans, De St. Jans-kerk te 's Hertogenbosch (1866) 40, 105
J. Mosmans, De St Janskerk te 's Hertogenbosch (1931) 357-358
C. Peeters, De Sint Janskathedraal 's-Hertogenbosch (1985) 373