Jacob Cornelisz. van Oostsanen, 1 april 2013
Drieluik van Aarle-Rixtel
vervaardiger: Jacob Cornelisz. van Oostsanen ()
datering: 1518
techniek: olieverf op paneel
collectie: Uden, Museum Krona (1754)
Het drieluik, gemaakt in opdracht van de Bossche notabel Joris Samson en zijn vrouw Engelke Coolen, is gewijd aan Maria en het Christuskind. Rechts naast het Christuskind staat een jongetje, naar men aanneemt de zoon en stamhouder van het gezien Sampson-Coolen. Het jongetje draagt engelenvleugeltjes wat erop zou wijzen dat hij is overleden en in de hemel opgenomen. Het jongetje staat op het linkerluik achter zijn vader nogmaals afgebeeld met een rood kruisje in zijn handen ten teken van zijn overlijden.
Dezelfde rode kruisjes keren terug op het rechterluik bij de drie kleine, vroegtijdig overleden meisjes. Moeder Engelke Samson-Coolen wordt verder vergezeld door haar drie, in leven gebleven dochters en de heilige Anna, moeder van Maria en grootmoeder van Christus. Haar aanwezigheid verwijst naar het moederschap, ook op latere leeftijd.
Het drieluik werd waarschijnlijk gemaakt vanwege de geboorte van de stamhouder, het jongetje. Nadat hij kwam te overlijden, werd hij op het linkerluik bijgeschilderd (over de draak en Sint Joris, de patroonheilige van vader Joris Samson) en op het middenpaneel voorzien van engelenvleugels.
Het drieluik hing gedurende lange tijd in de kapel van O.L. Vrouw in 't Zand, dat als kapel werd gebruikt door zusters van klooster Mariëngaarde.