Pierre Emanuel Dielman, ca. 1842
Het was eene schoone gedachte, die de Regering van Noord-Brabands Hoofdstad bezielde, toen zij den Koning eerbiedig verzocht, Hoogstdeszelfs Afbeelding te mogen toevoegen aan de rij der Vorsten van Oranje, die hare Raadzaal sinds onheugelijke jaren versieren. Het was een vernieuwd blijk van 's Konings belangstelling en genegenheid, ten aanzien van 's Hertogenbosch, toen het Zijner Majesteit welwillend behaagde, het verzoek der Regering van Noord-Brabands Hoofdstad minzaam toe te stemmen.
Drie maanden verleden toog de Heer P.E. Dielman, Directeur der Koninklijke School van Nuttige en Beeldende Kunsten te 's Hertogenbosch, ter residentie heen; hem was de eervolle taak opgedragen, om de Afbeelding van den Tweeden Willem voor de Stad 's Hertogenbosch te schilderen. -- In volle geestdrift ontbrand, geheel vervuld van het gewigtige zijner edele zending, verscheen de geachte Kunstenaar ten Hove. Sedert zijn er thans ruim drie maanden verloopen; en nu, wij hebben het gezien, wij hebben het met verrukking gezien wat des Schilders meesterhand op het doek heeft vereeuwigd. -- Daar schittert Hij, de Ridderlijke Koning, te midden zijner roemruchte Voorzaten, als eene vriendlijke star glansrijk uit; daar aanschouwt Hem ons oog met genoegen en vertrouwen, want uit dien blik straalt menschenmin en geestkracht vriendlijk en bemoedigend af. Ja, Dielman, dát is de Koning, dien gij mogt gaan afbeelden; dát is eene edele, grootsche Koningsvoorstelling; zóó herinnert zich Noord-Brabands Hoofdstad den beminden Vorst, gelijk Hij hare feestvierende wallen op dien onvergeetlijken Meidag des verleden jaars jubelend binnen werd gehaald, zóó herinnert zich de Hoofdstad des Rijks den Koning, gelijk Hij op den voor altijd gedenkwaardigen 28 November van 1840 plegtig de Grondwet bezwoer; zóó herinnert zich de dappere verdediger des Vaderlands zijnen onverschrokken Aanvoerder bj Hasselt en Leuven; ja, in die grootsche trekken herinnert zich de Nederlandsche Legermagt nog met hoogkloppende borst den Held van Waterloo en Quatre-Bras, den Prins, die dààr, op die velden van onsterfelijke eer, met zijn bloed den Troon bevestigde, dien Hij thans als Neerlands Tweede Willem roemvol bekleedt.
Heb dank, Regering van 's Hertogenbosch, voor het schoone gedenkstuk, door U aan Noord-Brabands Hoofdstad geschonken; heb dank, talentvolle Kunstenaar, voor dat schoone Gedachtenisteeken uwer bedreven hand, voor dat Beeld des Konings, neen, voor dien Koning, dien gij op het meesterdoek te midden uwer Stadgenooten hebt doen leven. -- Heeft Zijne Majesteit, heeft Neêrlands Koningin, heeft het Vorstelijk Geslacht, heeft het Hof, heeft de hooge Diplomatie U den dank der tevredenheid toegebragt, wij bieden U, Dielman, den altijd groenenden lauwer der Kunst, die lange nog kronkelen moog om Uw geniaal penseel, en eenmaal (liet zij spade!) Uw graf aanduide, als de plek, waar de Man sluimert, die het waardig Afbeeldsel maalde van een Vorst, door zijne Onderdanen vergood.
Wij hebben bovenstaand stuk volgaarne eene plaals in onze kolommen verleend. Wij stippen nopens gemeld Kunststuk nog de volgende bjzonderheden aan:
De Schilderij, is met de vergulde prachtige Lijst (waarboven 's Rijks Wapen prijkt), 9 voet hoog en 8 voet breed. -- Zijne Majesteit is voorgesteld in groot Konings kostuum, gelijk bij de Inhuldiging in 's Rijks Hoofdstad; ter zijde liggen Kroon en Scepter; daarnevens staat de Faam op den wereldbol geplaatst; aan 's Konings linkerhand doet zich, in 't verschiet, 's Rijks Zee- en Landmagt voor. De Koning heeft den linker wijsvinger derwaarts heengestrekt.
Zoodra mogelijk, zal eene Lithographie, naar deze schoone Schilderij vervaardigd, het licht zien. Te dien einde zijn reeds Inschrijvingslijsten in omloop gebragt. De uitvoering van dien Steenplaatdruk zal onder toezigt van den Heer Dielman zelven
geschieden. | 3 |
Henk Henkes, Van den Raethuys tot Stadhuis (2016) 70