Parochie Sint-Pieter te 's-Hertogenbosch, 1425-1982
NL-HtSA Archiefnummer 0914
De St. Pietersparochie te 's-Hertogenbosch is opgericht in 1569, toen Mgr. Franciscus Sonnius de stad 's-Hertogenbosch in 4 parochies verdeelde.1 Bij die gelegenheid werd de kapel van St. Petrus en Paulus, die in het heilig jaar 1450 door een groep Romepelgrims werd gesticht, verheven tot parochiekerk.2 Nog in 1572 komt de naam voor van de parochie van St. Petrus en Paulus, maar langzamerhand wordt uitsluitend gesproken van de kerk en parochie van St. Pieter.2 Deze 15e eeuwse kerk, die tijdens de beeldenstorm in 1566 en ook in 1578 kortstondig door de hervormden werd ingenomen, werd na de inname van 's-Hertogenbosch door het staatse leger in 1629 voor de katholieke eredienst gesloten en in de jaren 1645-1646 gesloopt.3 De parochie behield, terwijl de katholieke eredienst alleen in het - betrekkelijk openbare - geheim kon worden uitgeoefend haar eigen pastoor tot 1646. In dat jaar begon de periode, die tot 1840 zou duren, waarin de pastoor van de parochie van St. Jan ook deservitor van St. Pieter was, terwijl hij van 1685 tot 1763 ook nog het pastoraat van St. Catharina waarnam.4
In 1629 begon ook voor de katholieken van 's-Hertogenbosch de tijd der schuurkerken. Verschillende bidplaatsen ontstonden, deels bediend door de seculieren, die hun parochiekerken hadden moeten verlaten, deels door regulieren als jezuïeten, dominicanen en minderbroeders, die zich in de stad schuilhielden. Een factor van betekenis waren de kloosterkerken van de vrouwelijke religieuzen. De vrouwenkloosters werden nl. na 1629 niet aanstonds opgeheven, maar tot uitsterven veroordeeld.5
Na 1672 kon de katholieke eredienst weer in het openbaar worden uitgeoefend. Sinds dat jaar diende de bidplaats in de Kruisstraat als kerk van de parochies St. Jan en St. Pieter.6 Van 1684 tot 1693 was dat de kloosterkerk op de Uilenburg, die door de monialen was verlaten.7
Van 1693 tot 1702 hadden de parochies van St. Jan, St. Pieter en St. Cathrien geen vaste kerk; na 1702 was dit andermaal de bidplaats in de Kruisstraat, die in 1745 instortte.6 In dat jaar verhuisde pastoor Hoeks 9die als pastoor van de oude bisschopskerk van St. Jan de titel van plebaan voerde) met zijn gelovigen naar de schuurkerk achter de Tolbrug. Deze laatste statie was tegen het einde van de 17e eeuw door de jezuïeten gesticht, maar stond verlaten sinds 1732, toen de magistraat van Den Bosch hen had gedwongen de stad te verlaten.8
Hoewel door toedoen van Keizer Napoleon de St. Janskerk in 1810 aan de katholieken was teruggekomen, bleef deken-plebaan Joannes Hoogaerts de schuurkerk achter de Tolbrug bedienen. Eerst na zijn dood in 1840 kwam er een einde aan de personele unie tussen St. Jan en St. Pieter, welke laatste in Antonius van de Heuvel weer een eigen pastoor verkreeg.9 Pastoor van den Heuvel bouwde in 1842-1843 de waterstaatskerk, die nog heden bestaat.
Noten
1.
L.H.C. Schutjes, Geschiedenis van het Bisdom 's-Hertogenbosch, deel IV, St. Michielsgestel 1873, 333.