Een Bosschenaar kan ontstellend veel verdragen: de Bartenbrug, geknakte verkiezingsbeloftes over een theater, spinragdeals in de erfgoedsector. Maar geen kinderleed. Volgens becijferingen hangt in 2,17% van alle Bossche huiskamers een zigeunerjongetje-met-traan. Landelijk is dat slechts 0,34.
Al in de Eerste Wereldoorlog raakte kindersmart onze harten. In 1917 vestigde het Nederlandsche Roomsch-Katholieke Huisvestingscomité zich in Den Bosch. Het richtte zich op verwaarloosde oelekepoelekes die in Belgische vluchtelingenkampen rondbanjerden. In 1961 veranderde de naam in Mensen in Noord – oh nee, Nood. Maar in Den Bosch is dat soms hetzelfde.
Nog altijd telt de stad veel goededoelenclubs voor kinderen. De stichtingen heten Kumbatio, Elayi en Terlantar. Andere weldoeners zijn Colourful Children, Pax Kinderhulp en de basisscholen ’t Wikveld en De Haren.
Eén organisatie telt zelfs 80.000 donateurs, van wie 1.096 uit Den Bosch. Haar jubileum viert ze zuinig. Extra koekje bij de koffie. Soberheid siert het Liliane Fonds. Al 35 jaar steunt het kinderen met een beperking in ontwikkelingslanden. In 2014 kregen 93.585 kinderen medische hulp, sociale revalidatie, onderwijs en beroepskansen.
Het Liliane Fonds zit in het voormalige klooster aan de Havensingel. Glas-in-lood-ruitjes, drooggevallen wijwaterbak. Boven het bureau van medewerkster Chiara (42) ontbreken slingers. Ook haar eigen jubileumpje viert ze in stilte: tien jaar werken op de afdeling Communicatie en Werving.
Italiaanse is ze. Uit Angera, in Lombardije. Al sinds de 14e eeuw vinden haar landgenoten de weg naar Den Bosch: geldhandelaren, terrazzowerkers, ijsmakers. Hoe zij in 073 is beland? Bij een bushalte in Angera leerde ze Bram kennen. Dat boterde. Haar allereerste Nederlandse woordje was kip. Ik heb je volgde rap: stapelverliefd verhuisde ze in maart 2001 naar Nederland. Fijn land, wist ze van haar vader. In 1953 was hij op zijn Lambretta van het Lago Maggiore naar de Afsluitdijk getuft. Vorige zomer is hij overleden.
In Italië kende Chiara amper kinderen met een handicap. Haar blinde klasgenoot Fabio rammelde op zijn braillemachine. Een achterneef had polio. Maar verder? Haar twee eigen kinderen zijn zo gezond als een sardientje. Inmiddels weet Chiara hoe kreukellevens eruitzien. Met cameraploegen bezoekt ze hulpprojecten van het Liliane Fonds. Ze maakte kippenvelreportages in veertien landen, die MAX, KRO en RTL4 uitzonden. In haar paspoort vlekt stempelinkt uit Vietnam, Bolivia en Sierra Leone.
Werelddelen herkent ze aan hun geur. Afrika ruikt naar rook, hout, vocht. Latijns-Amerika naar levendigheid. Europa? Naar verharding. Nee, geen asfalt.
Haar meest onuitwisbare herinnering: Amella (10) uit Sierra Leone. Zijn bochel is aangeboren. Zijn brandwonden niet. Zes jaar geleden gooide zijn vader hem in het vuur. Hij hoopte dat z’n zoon het niet zou overleven. Amella moet hem teleurstellen.
Op Chiara’s bureau staat een geknutselde tissuehouder. Moederdagcadeau. Eenmaal heeft ze gehuild. Om Apewe uit Tanzania. Acht jaar, hersenbeschadiging. Ze zag hem liggen, in een donkere schuur. Naakt, op stro. Het liep tegen Kerstmis.
Dankzij haar werk kent ze sterke Scrabble-woorden. Tsunami, ebola, tyfoon. Of caritas, empathie, altruïsme. Maar het vierletterige doen heeft haar voorkeur. Geen woorden, maar daden: kinderen helpen. Voorbij de horizon. Het erfstuk van haar vader is pas opgeknapt. De Lambretta staat klaar.
|  |