Gelegen aan de monding van de Dieze in de Maas was dit fort van grote strategische betekenis. Het werd omstreeks 1587 gesticht in de 80-jarige oorlog door de Staatse "vijand" van de stad 's-Hertogenbosch en de zuidelijke Nederlanden in opdracht van de graaf van Hohenlo. In de buurt van de plek waar hij het Spaanse leger had verslagen. De Spaanse commandant Haultepenne had deze slag niet overleefd en hierdoor zouden volgens overlevering de Spaanse soldaten deze plaats "hartenleed" hebben genoemd, oftewel in het Frans "Crèvecoeur". Een andere verklaring voor deze naam is de overlast die dit fort als controlepost bezorgde aan de scheepvaart naar 's-Hertogenbosch. Deze liep langs Meerwijk en later ook via een kanaal dóór het fort. Sinds de aanleg van het nieuwe kanaal en de sluis in de Henriëttewaard bij Engelen aan het eind van de 19e eeuw is deze situatie aanmerkelijk verbeterd. Het kanaal door het fort is nu gedempt, maar nog herkenbaar aan een verlaging in het terrein. Nadat het fort door de graaf van Hohenlo in 1587 was gesticht, werd het korte tijd later alweer geslecht door zijn eigen legers. Maar nadat de restanten van de schans in handen waren gekomen van de Spaanse troepen werd het fort al spoedig herbouwd en uitgebreid in 1589. Na een jaar kwam het fort alweer in Staatse handen onder leiding van prins Maurits. In 1593 werd het fort tevergeefs belegerd door Spaanse troepen onder de graaf van Mansfeldt, zes jaar later lukte het de Spanjaarden onder Mendoza het fort te veroveren, echter maar voor één jaar, want in 1600 verscheen Maurits met zijn legers en nam het weer in bezit na hevige beschietingen vanaf het land en het water. Het fort werd vervolgens uitgebreid met een totaal van zeven bastions. Tijdens het beroemde beleg van 's-Hertogenbosch in 1629 was fort Crèvecoeur een belangrijk knooppunt in de bevoorrading van de Staatse legers. Het werd bewaakt door de soldaten uit het leger van de graaf van Solms die gelegerd waren op de nabijgelegen schans van Engelen (zie ook volgende beschrijving). Na de 80-jarige oorlog volgende een korte periode van rust totdat in het rampjaar 1672 de Franse legers van maarschalk Turenne fort Crèvecoeur belegerden. Na enkele dagen dapper verzet werd het fort aan de vijand overgegeven. De Fransen hebben het fort bezet tot hun terugtocht in 1673 waarbij ze het vestingwerk grotendeels met de grond gelijk maakten, uitgezonderd een soldatenkerkje op het fort. Kort na 1698 werd Crèvecoeur opnieuw leven ingeblazen toen de bekende vestingbouwkundige Menno van Coehoorn een nieuwe zuidelijke verdedigingslinie had ontworpen tussen Bergen op Zoom en Grave. Dit "zuidelijk frontier" werd gevormd door een stelsel van forten, versterkte steden en inundatiegebieden (gronden die bij oorlog onder water konden worden gezet). Crèvecoeur werd herbouwd en vervulde een belangrijke taak bij de inundatieplannen. Tevens werd het genoemde kanaal en de schutsluis in het fort opgenomen voor de scheepvaart naar de Dieze als de omgeving onder water zou worden gezet. Omstreeks 1735 waren de werkzaamheden gereed. Het fort bestond uit 7 bastions: vijf westelijk van de sluis, twee oostelijk. Op het terrein bevonden zich het eerder genoemde kerkje, twee wachthuizen, vier kruitmagazijnen, een commandeurshuis, een woning voor sluiswachters en een aantal kazematten. Aan het eind van de 18e eeuw werd het fort hersteld na vele jaren achterstallig onderhoud. In 1794 werd Crèvecoeur veroverd door de Franse legers van Pichegru. Na de Franse tijd werd het fort regelmatig veranderd in de 19de en 20ste eeuw. Zo werd het aantal bastions aan westzijde van de sluis teruggebracht van vijf naar drie en veranderde de omgeving drastisch na de aanleg van de spoorlijn Utrecht-'s-Hertogenbosch pal ten oosten van het fort. Na 1866 verloor het fort zijn classificatie en strategisch nut. Het behield echter wel zijn militaire bestemming. In 1944 werd het zwaar beschadigd tijdens de bevrijding van 's-Hertogenbosch, waarbij de meeste vroegere gebouwen op het fort werden vernietigd (kerk, commandeurshuis etc.). Toch zijn nu nog diverse onderdelen bewaard gebleven, zoals kazematten en kruithuis die een afspiegeling vormen van de interessante geschiedenis van het fort. Het fort is sinds lange tijd in gebruik door de Genie als militair depot en oefenterrein. |
Op zaterdag 2 juni 2012 werden bij Fort Crèvecoeur rondleidingen gehouden. Het gebied rondom het fort is sinds lange tijd in gebruik door de genie als militair depot en oefenterrein. Normaal is het uitgestrekte terrein verboden gebied voor burgers. De belangstelling om er eens kijkje te kunnen nemen - onder leiding van gidsen van de Groene Vesting en Natuurmonumenten - was daarom groot. Fort Crèvecoeur - gelegen aan de monding van de Dieze - was van groot strategische betekenis. Het fort werd gebouwd eind 1587, in opdracht van de graaf van Hohenlo, legeraanvoerder in dienst van de Staten-Generaal van Holland. Ongeveer op de plek waar hij in de zomer van dat jaar de Spaanse troepen had verslagen. De stad 's-Hertogenbosch had de hulp ingeroepen van de Spaanse strijdmacht ter verdediging van een mogelijke aanval door het Staatse leger. De Spaanse veldheer Claude de Barlaimont, heer van Haultepenne, werd bij een aanval getroffen door een schot uit een coluvrini (een klein kanon) vanaf een schip. Ernstig gewond werd hij naar 's-Hertogenbosch vervoerd, waar hij op 14 juli 1587 overleed. Het verdriet om de dood van deze geliefde Spaanse krijgsman was zo groot, dat de onder hem staande troepen de plaats, waar hij getroffen werd, 'Crepi Cordium' noemden. In het Frans werd dat 'Crèver Coeur', hetgeen betekent: hartsmart - harteleed - hartbreker. Een andere verklaring van de naam Crèvecoeur geeft A.J. van der Aa in zijn Aardrijkskundig Woordenboek der Nederlanden uit 1841. De Bosschenaren zouden deze naam gegeven hebben uit onvrede, omdat de scheepvaart naar de Maas door de controlerende aanwezigheid van dit militaire bolwerk ernstig belemmerd werd. Hevige machtsstrijdTijdens de Tachtigjarige Oorlog is het fort lijdend voorwerp geweest van hevige gevechten. Wie het fort in bezit had, had de controle over de scheepvaart op de Maas. Bovendien kon het dienen als vooruitgeschoven post ofwel ter verdediging (door de Spanjaarden) dan wel als aanvalspunt (door de Staatsen) van de stad 's-Hertogenbosch. Door de jaren heen wisselde de schans verschillende keren van eigenaar. Enkele malen werd het fort tot de grond toe afgebroken, weer opgebouwd, uitgebreid en versterkt met bolwerken. In 1629 lukte het Frederik Hendrik om de Onoverwinnelijke Moerasdraak - zoals de bijnaam van 's-Hertogenbosch luidde - te veroveren. Ook Fort Crèvecoeur heeft in het beleg en de inname van de stad zijn aandeel gehad.Met het sluiten van de Vrede van Münster eindigde in 1648 de Tachtigjarige Oorlog met de Spanjaarden. Tot 1672 bleef het rustig in en rond Fort Crèvecoeur, toen verschenen echter Franse troepen in het Brabantse land. Begin juli van dat jaar sloeg de Franse generaal Turenne het beleg rond het fort, dat op 19 juli capituleerde. Staatse troepen dwongen de Fransen in 1673 het fort te verlaten. Die brachten grote vernielingen aan, lieten het kruithuis met 500 pond kruit de lucht invliegen. Woningen en gebouwen werden in brand gestoken. Het commandeurshuis en soldatenkerkje bleven vooralsnog gespaard. Bij besluit van de Staten-Generaal in 1673 werden echter het commandeurshuis en resterende verdedigingswerken alsnog gesloopt, teneinde de vijand geen gelegenheid te bieden zich daar eventueel opnieuw te verschansen. In die tijd was Fort Crèvecoeur direct aan de Maas gelegen. De Dieze had toen twee armen, die rond het gebied van het fort naar de Maas leidden. Nadat de vesting er jaren verwoest bij had gelegen, ontwierp zo'n veertig jaren later de Nederlandse vestingbouwkundige Menno van Coehoorn plannen tot herstel van Crèvecoeur. Zuider FrontierEind 17e, begin 18e eeuw ontstonden plannen voor een verdedigingslinie tegen een inval door Franse troepen vanuit het zuiden, zoals was gebeurd in het Rampjaar 1672. 's-Hertogenbosch zou deel uitmaken van deze linie, de Zuider Frontier. In 1701 werd een aanbesteding gedaan voor de herbouw van Crèvecoeur, naar een ontwerp van Menno van Coehoorn. Zijn plan stuitte op veel verzet uit kringen van boeren en schippers. Zij zouden hinder ondervinden van mogelijke onderwaterzettingen (inundaties), een aan het fort - door middel van sluizen - toebedeelde taak. Na jaren van praten, tekeningen maken, begrotingen indienen, kwam men met de volgende oplossing: er zou een kanaal met schutsluis komen, dat dwars door het fort kwam te lopen van de Dieze naar de Maas; daarnaast zou een gracht gegraven worden, die moest dienen als reserve voor het water dat nodig was om in geval van dreiging het land onder water te kunnen zetten. Geldgebrek en de dood van zowel koning Willem III als de ontwerper Menno van Coehoorn waren de oorzaak, dat het oorspronkelijke plan slechts voor een deel werd uitgevoerd. In 1735 is de volgende bebouwing gerealiseerd: kazematten, twee Corps de Garde (wachtgebouwen), één grote en drie kleine kruitmagazijnen, commandeurshuis, woning voor sluispersoneel, haven met waterpoort, het in 1673 gespaard gebleven kerkje. Verder telde het fort: zeven bastions (met de namen: Empel, Heel, Maase, Boeckhoven, Dies, Engelen, Henriëtte), drie ravelijnen, twee halve manen. In 1746 kwam de uitvoering van de sluis en de schutsluizen klaar.Verwaarloosde vestingNa 1748 werden er vrijwel geen gelden meer beschikbaar gesteld voor onderhoud van het fort. In 1794 werd Crèvecoeur veroverd door het Frans Noorderleger van Pichegru. Na de Franse Tijd werd het fort regelmatig veranderd in de 19e en 20ste eeuw. Zo werd het aantal bastions aan de westzijde van de sluis van vijf naar drie teruggebracht. In 1832 meldde een inspectierapport: “De vestingmuur verkeert in de hoogste staat van bouwvalligheid”. Vanaf 1866 begon het fort zijn classificatie en strategische waarde te verliezen door veranderende inzichten omtrent de strategie van het verdedigen van land en water. Het behield echter wel zijn militaire bestemming. De in deze periode gebouwde spoorbrug 's-Hertogenbosch - Utrecht maakte nieuwe voorzieningen aan het fort nodig. De kruin van des spoorbaan lag hoger dan de hoofdwal van het fort. Daardoor was het niet meer mogelijk rechtstreeks op de Maasdijk en het land ten zuiden van de rivier te vuren. Daarom werden er in 1874 aan de oostzijde van de spoorbrug twee batterijen geschut geplaatst. In 1890 werd het Henriëttekanaal gegraven, waardoor het kanaal in het fort overbodig werd. Bij Koninklijk Besluit van 28 mei 1926 werd Crèvecoeur als vesting opgeheven. Tot 1937 bestond Fort Crèvecoeur nog in zijn oorspronkelijke vorm. Bij de bouw van de verkeersbrug over de Maas in dat jaar, werd de nieuwe weg over het oostelijk gedeelte van het fort aangelegd. De bastions Hedel en Empel werden hiertoe afgegraven, daarbij werd ook de gracht aan de oostzijde gedempt. Tijdens de bevrijding van 's-Hertogenbosch werden de meeste vroegere gebouwen zwaar beschadigd. Bij de verbreding van de verkeersweg in 1945 moest het nog resterende gedeelte van het oostelijke bolwerk worden gesloopt. Het kanaal en de schutsluis, die het fort in tweeën deelden, zijn al heel lang geleden gedempt en gesloopt. De loop van het kanaal is echter nu nog goed herkenbaar door een verlaging in het terrein. Van de oostelijke helft van het fortterrein is weinig meer over dan restanten van een ravelijn. Het westelijk deel van het uitgestrekte gebied is nog grotendeels, zij het sterk verwaarloosd, aanwezig. Er zijn nog diverse elementen bewaard gebleven, zoals kazematten en een kruithuis. Die verkeren echter in een dermate slechte staat, dat het tijdens een rondleiding gevaarlijk en dus verboden is er al te dicht bij te komen. Herstel en restauratie van de nog aanwezige militaire relicten is dringend gewenst: zij vormen een afspiegeling van de interessante en belangwekkende geschiedenis van dit eens zo machtige bolwerk. | 8 |
Bronnen | |
• | H. Bruggeman, Rond Crèvecoeur, 's-Hertogenbosch, 1992 |
• | E. Nijhof & A. Steketee, Sluis op het fort Crèvecoeur, 's-Hertogenbosch 3 (1996), pag. 99-101 |
Schans aan de uitmonding van de Dieze in de Maas, aangelegd in 1587 door de graaf van Hohenlo en gewijzigd in 1735. Een en ander omvat het terrein tussen de rijksstraatweg Utrecht-Den Bosch, de Maas en de Nieuwe Dieze; het gebied zal t.z.t. nader worden aangegeven op een ingekleurde kaart. |
Het werd door de Bosschenaren zo genoemd (letterlijk 'hartzeer'), omdat het als het ware de doodsteek voor de stad betekende. Bezetters konden hiermee immers de aan- en afvoer van schepen beletten of controleren. Het fort bestaat nog steeds, zij het in rudimentaire staat. | 43 |
Schans aan de uitmonding van de Dieze in de Maas, aangelegd in 1587 door de graaf van Hohenlo en gewijzigd in 1735. Een en ander omvat het terrein tussen de rijksstraatweg Utrecht-den Bosch, de Maas en de Nieuwe Dieze; het gebied zal t.z.t. nader worden aangegeven op een ingekleurde kaart. |
Maandag 26 november - Missive van de directeur der fortificaties Hertell geschreven in Den Haag inhoudende dat door onkunde of kwaadaardige schade aan de sluizen te ’s-Hertogenbosch of Crevecoeur werd toegebracht met die te openen en sluiten met een verzoek aan de Ed: Mo: om daarop orders te stellen, waarop na deliberatie de ondermajoor en sluismeester te ’s-Hertogenbosch en op ’t fort Crevecoeur te gelasten dat zij de sluizen niet zullen openen nog enige reparaties aan die sluizen laten doen zonder voorkennis van de ingenieurs ter plaatse. | 449v |
1592 |
Kapittel 4. Brieven aan de dorpen in het lwartier van Oisterwijk, om rijshorden en andere amunitie voor het fort Crèvecoeur. Bron: Stads Rekeningen van het jaar 1592-1593. Deel 2, blz 1093 |
|
1598 |
Kapittel 16. Geschut naar de Schans te Crèvecoeur gezonden. Bron: Stads Rekeningen van het jaar 1598-1599. Deel 2, blz 1122 |
|
1599 |
Kapittel 16. • De soldaten der bezetting van Crèvecoeur moeten voor zonsopgang naar de Schans terug keeren, niemand mag hen herbergen. • Nader bevel aan de soldaten der bezetting van Crèvecoeur, om naar die Schans terug te keeren. • Aan den Electo en zijnen Raad in het fort Crèvecoeur wijn gezonden toen zij muitende waren, ten einde beschadiging der meierij en van de Stad te ontgaan. Bron: Stads Rekeningen van het jaar 1599-1600. Deel 2, blz 1126..1127 |
|
1608 |
Kapittel 18. De Prins van Oranje in eene schuit met laken bekleed naar het fort Crevecoeur overgebragt. Bron: Stads Rekeningen van het jaar 1608-1609. Deel 2, blz 1183 |
|
1609 |
Kapittel 6. • Jan Roelofs van Diepenbeek brengt het fort Crevecoeur en de omliggende plaatsen in teekening en in platte grond. • De Gouverneur en eene commissie uit de Regering hebben eene zamenkomst te Crevecoeur met de Gedeputeerde der Staten van de Vereenigde Nederlanden, aangaande het opruimen van den Dam in de Dieze bij dat fort. Bron: Stads Rekeningen van het jaar 1609-1610. Deel 2, blz 1192 |
|
1609 |
Kapittel 19. • Opmeting van den Dam in de Dieze bij Crevecoeur. • Commissie uit Stads regering over den Dam in de Dieze bij Crevecoeur en opmeting van Empel doot twee Mathematiciens. • Toelaag aan mr. Jan van Wege, voor gemaakte tekeningen van de Stad, der rivier boven en onder het fort Crevecoeur, enz. Bron: Stads Rekeningen van het jaar 1609-1610. Deel 2, blz 1194 |
|
1612 |
Kapittel 17. Plan en teekening van de nieuwe vaart te Crevecour gemaakt door Jan Roelofs van Diepenbeek. Bron: Stads Rekeningen van het jaar 1612-1613. Deel 2, blz 1210 |
|
1613 |
Kapittel 16. Opneming van erven bij het fort Crèvecoeur. Bron: Stads Rekeningen van het jaar 1613-1614. Deel 2, blz 1215 |
|
1636 |
Kapittel 36. Toelaag voor het opmaken der kerk in het fort Crevecoeur en het schilderen van een glas met Stads wapen voor die kerk. Bron: Stads Rekeningen van het jaar 1636-1637. Deel 2, blz 1405 |
Hans Boselie en Peter-Jan van der Heijden, Bossche monumenten in beeld (1975) 104
C.J. Gudde, 's-Hertogenbosch geschiedenis van vesting en forten (1974) 30, 44, 80, 81, 84, 85, 86, 94, 97, 100, 101-102, 103, 106, 108, 126, 130-131, 132, 134, 135, 137, 138, 140, 145, 146, 147, 148, 149-155, 157, 163, 164, 165-167, 168, 169, 171, 172, 176, 178, 179, 193, 194, 197, 199, 201, 202, 211, 212, 214, 217, 219, 222-223, 224, 227
Henk Henkes, Van den Raethuys tot Stadhuis (2016) 176, 177, 179, 187
J.H. van Heurn, Beschrijving der Stad 's-Hertogenbosch (2022) 85-86
A.C.M. Kappelhof, De belastingheffing in de Meierij van Den Bosch gedurende de Generaliteitsperiode (1648-1730) LXIX (1986) 312, 313
A. van Sasse van Ysselt, 'Het fort Crèvecoeur' in: Taxandria (1936) 106-109
G.M. van der Velden, De kosterij van Bokhoven 1369-1969 XXXVI (1976) 38
G.M. van der Velden, Het patronaatsrecht over Bokhoven XLIII (1978) 5
Aart Vos, 's-Hertogenbosch : De geschiedenis van een Brabantse stad 1629-1990 (1997) 11, 23, 43, 44, 164, 165, 168, 177, 178
Th. A. Wouters, Van bedeling naar verheffing XI (1968) 80