afb. A.F.A.M. Wetzer, 4 april 2004
De periode van veertig dagen vóór Pasen is weer begonnen. In deze vastentijd werd vroeger sober geleefd, net zo sober voor wat het voedsel betrof als de monniken in het kloosters. Dat is inmiddels veranderd. We nemen vandaag een kijkje achter de voorgevel van: Van der Does de Willeboissingel 12. Honderd jaar geleden was het terrein ten westen van de Dommel opgehoogd voor een nieuwe stadsuitbreiding. Het Zand bood huisvesting aan beter gesitueerden in de riante toegangsweg tussen station en binnenstad en aan minder goed bedeelden aan de uiterste zijden van de nieuwe wijk (Sintstraten en Lombok). Daartussen kwam een mengeling aan gebouwen: huizen, kantoren, een kerk, scholen, een melkfabriek en ook een klooster. De Minderbroeders-Capucijnen hadden belangstelling om op het terrein een kloostercomplex te stichten. Bisschoppelijke toestemming hiervoor kreeg men op 28 juli 1896 en de grond werd een halfjaar later aan de orde verkocht door de Bossche gemeenteraad. Het besluit had de motivatie: „... om daarop een kerk te stichten met klooster en tuin. De Raad acht het van groot belang dat op het nieuwe stadsgedeelte een kerk zou verrijzen omdat hierin voor hen die zich daar vestigen, een groot gerief is gelegen en omdat de omgelegen terreinen daardoor beduidend in waarde zullen toenemen”. Niet iedere Bosschenaar was het met deze handelswijze van de gemeenteraad accoord en er verschenen vele negatieve ingezonden brieven in de plaatselijke pers. Het voor de aankoop benodigde geld hadden de capucijnen van de Bossche mej. Dorothée van Beugen gekregen. Ook later zou zij nog verschillende giften aan het klooster doen. In april 1897 werd met de bouw begonnen. Architect F. Baijens (de capucijn Broeder Felix van Dennenburg) bouwde een kloostercomplex met een kerk en een muur die de kloostertuin omringde. Inmiddels staat de aan het H. Hart van Jezus toegewijde kerk op de Monumentenlijst als een beschermd monument. Ruim een jaar nadat de bouw begonnen was, kwamen de eerste kloosterlingen naar de stad. In augustus 1898 werd een mis gelezen, het kloosterslot afgekondigd en het klooster kanonniek opgericht. een maand later, na de inwijding van de kerk door bisschop W. van de Ven, konden de missen voor de Bossche gelovigen van Het Zand gelezen worden. De wijk kreeg later een 'echte' parochiekerk, de Leonardus, maar na de sloop hiervan is men weer aangewezen op de Capucijnenkerk. De straat waaraan het klooster gevestigd werd, kreeg de naam Kloostersingel. Maar later - als eerbetoon aan de lange bestuursperiode van burgemeester Van der Does de Willebois - kreeg deze een andre naam. Maar de naast het klooster gelegen straat heet nog steeds: Capucijnenlaan. |
De minderbroeders kapucijnen zijn volgelingen van Franciscus van Assisi. In Nederland bestaan ze sinds ongeveer 1530. De kapucijnen werden in 1611, als contrareformatorische orde, binnen de stad 's-Hertogenbosch gebracht door schepen Goyart van Engelant. Aanvankelijk werden de broeders gehuisvest in een woning aan de Windmolenbergstraat en spoedig daarna in de Diepstraat. Na aankoop van een gedeelte van het refugiehuis van Postel aan de Postelstraat, bouwden ze daar een klooster met 33 cellen, hun kloosterkerk werd in 1620 ingewijd. Na beleg en inname van de stad in 1629, moesten de kapucijnen klooster en kerk opgeven en de stad verlaten. Enkele broeders bleven in het geheim achter en werkten verder in schuil- en zolderkerken. De straat Capucijnenpoort herinnert nog aan hun aanwezigheid in de Uilenburg. Aan het einde van de 19e eeuw zijn de kapucijnen teruggekomen. In de uitbreidingswijk Het Zand werd aan de Van der Does de Willeboissingel 12 in 1897 met de bouw van klooster en H. Hartkerk met dwarspand begonnen. Architect was de kapucijn Felix van Dennenburg. Op 28 augustus 1898 werd de kerk ingewijd. Het rond een hof gebouwde, U-vormige kloostercomplex heeft een met leien gedekt, omlopend schilddak met enkele insteekkappen en een dakruiter. De gevels hebben getoogde ramen. Er zijn stolpramen met roedenverdeling. De ingang ligt in een risaliet met een opbouw en met een beeld van Sint-Franciscus. Het interieur van de kerk is gepleisterd met lisenen kroonlijst en tongewelven, er zijn houten lambriseringen. Het rijke neobarokke hoogaltaar met retabels, preekstoel en biechtstoelen zijn uit de bouwtijd van de kerk. Het kloosterterrein wordt omgeven door een opvallende, rode, bakstenen muur, die door lisenen geleed is. Hij heeft sierpatronen in gele baksteen en is met daktegels en nokvorsten afgedekt. In de muur zijn enkele poorten met decoratie in metselmozaïek. Op de hoek met de Capucijnenlaan (niet te verwarren met de Capucijnenpoort) staat een achtzijdige kapel met spits. In de nis aan de straatzijde is een beeld van Antonius. In 1935 bouwde architect M. van Beek aan het klooster een afzonderlijk provincialaatsgebouw met archief, bibliotheek en museum. De kapucijnenkerk was oorspronkelijk een openbare, voor iedereen toegankelijke kerk. 1 januari 1972 werd zij aangewezen als parochiekerk voor Het Zand en hulpkerk voor de binnenstadsparochie. Klooster en kerk zijn sinds 1976 een rijksmonument. Kring Vrienden geeft groepsrondleidingen in het kloostermuseum. | 5 |
In 1998 bestond het kapucijnenklooster in Den Bosch honderd jaar, hetgeen op luisterrijke wijze is gevierd. Pater Barnabas van den Brule verwacht geen tweede eeuwfeest. "Menselijkerwijs gesproken, tenminste. Van de 23 bewoners zijn er twaalf ouder dan 80. We hebben er nog een paar van onder de 70." De kapucijnen streken in 1898 weer in Den Bosch neer, na een eerder verblijf in deze stad van 1611 tot 1761. De paters lieten het oog vallen op de nieuwe uitbreidingswijk Het Zand, waar in 1896 ook het nieuwe monumentale stationsgebouw van Ed. Cuypers werd gebouwd. Het klooster aan de Van der Does de Willeboissingel 12 heeft nadien wel wat verbouwingen ondergaan, maar uiterlijk is er niet zoveel veranderd. Een hoge muur ontneemt passanten voor het grootste deel het zicht op de kloostergebouwen en tuin. "Daar is indertijd nog wel wat over te doen geweest", vertelt pater Barnabas van den Brule (1921), van 1972 tot 2002 'pastoor' van de Kapucijnenkerk. "Dit zou een villawijk worden. Daar kon toch geen klooster komen? Men wilde in elk geval geen vlakke muur, zoals bij ons klooster in Breda. Het moest levendiger." En zo kreeg 'Den Bosch' een vrolijker muur met een mozaïek van geel metselwerk erin, met pilasters en kapiteeltjes, en afgedekt met vastgemetselde dakpannen. Op de hoek van de Capucijnenlaan wordt de muur onderbroken door een kapelletje dat met de achterkant naar de straat staat. Aan de straatkant van de kapel is wel een nis met een beeld van Sint-Antonius van Padua. Maar toch een muur. Pater Barnabas: "Die is er omwille van de privacy. Om in de tuin rustig te kunnen lopen en zitten. Onze orde is actief én beschouwend. Het beschouwende eist nu eenmaal stilte. De bus hoor je niet, als je in de tuin wandelt." Het gebouw is ontworpen door de kapucijn Felix Baijens van Dennenburg (1863-1942). Naast de kerk is de weinig opvallende ingang van het klooster, waarachter een halletje en een gang met enkele spreekkamers gelegen zijn. Pater Barnabas opent een deur naar een tweede gang, pal naast de eerste. "Hier komen we vanuit het ontvangstgedeelte in het gesloten deel van het klooster, waar vroeger vrouwen geen toegang hadden." De carré-vormige pandgang omsluit een sober kerkhof, met grijze kruisen, waar de kapucijnen hun broeders begraven. Rondom de pandgang liggen de kerk en sacristie, refter, televisiekamer, keuken en de huiskamer, waar de bewoners in de avonduren regelmatig zitten te kaarten of andere spelletjes doen. In de gang hangen onder andere portretten van mensen die in de geschiedenis van de (Bossche) kapucijnen een belangrijke rol hebben gespeeld. Bijvoorbeeld Dorothée van Beugen (1845-1929), die klooster en kerk financierde met behulp van het van haar ouders geërfde vermogen. Op een familiebord in de pandgang wordt aangegeven wie in huis is. Er hangt een met de hand te bedienen biechtbel, die niet meer wordt gebruikt. Barnabas: "Vroeger kon je hier elke dag terecht voor de biecht. Iedere pater had zijn eigen belcode. De koster luidde dan de bel als in de kerk iemand voor een bepaalde pater kwam om te biechten." Er is een sierlijk vormgegeven dodenbord, met een overleden kapucijn erop afgebeeld, met alle namen van de overleden paters kapucijnen van de Nederlandse Provincie. "Die worden op dit bord bijgehouden sinds onze afsplitsing van de Belgische Provincie in 1882." BiechtstoelenIn de pandgang bevinden zich ook twee voormalige biechtstoelen voor 'eigen gebruik'. De paters hebben er werkkasten van gemaakt. `Deze deur altijd op slot doen', staat op een briefje op de deur naar de kerk. De paters hebben wel eens last van insluipers. "Onze kerk is dagelijks, behalve op maandag, open van 10.30 tot 12.00 en van 15.00 tot 17.00 uur. Er komen soms mensen binnen voor rust of gebed. Ook wel mensen die met de trein zijn gekomen en in de stad hebben gewinkeld." Sinds zomer 2002 fungeert de kapucijnenkerk niet meer als parochiekerk. Er kan nog wel worden gebiecht, en ook de dagelijkse eucharistievieringen door de week en in het weekeinde kunnen nog worden bezocht. Achter het hoofdaltaar van de kerk is het koor, waar de paters drie keer per dag het officie bidden, het koorgebed: 's ochtends na het opstaan, vóór het middageten en vóór het avondeten.Boven bevinden zich de eigen kamers van de kapucijnen. En, zoals ook in andere kapucijnenkloosters boven het koor, een grote biblio- | 219 |
theek. "Daar zitten niet veel mensen meer, omdat we nu allemaal ruime kamers hebben." Vooral de verdiepingen van het klooster zijn in 1990 grondig verbouwd. De wooncellen maakten plaats voor wooneenheden met een kleine woonkamer, een slaapkamertje en een doucheruimte. In de oude cellen kon alleen een bed en een lessenaar staan. In de kelder van het klooster is een klein museumpje ingericht - op aanvraag te bezichtigen - dat laat zien hoe het vroeger was. Waar vroeger een gang in het midden was, en de cellen aan weerskanten, zijn de kamers nu allemaal aan de buitenzijde. Er zijn geen binnencellen meer. Alle bewoners hebben zicht op de buitenwereld. "Het is heel knap verbouwd, echt huiselijk. Er is een lift gekomen, zodat je ook met rollators en zelfs met rolstoelen naar boven kunt."Luxe levenHet aantal wooneenheden is nu minder dan de helft van het aantal van vroeger. De grote verbouwing heeft het klooster omgevormd tot een eigentijdse voorziening voor bejaarde bewoners. "Het is een luxe leven nu, vergeleken met vroeger," zegt pater Barnabas, die zelf onlangs naar het kapucijnenklooster in Tilburg verhuisde. "Hier in Den Bosch had ik een van de mooiste kamers", meent hij. Op het zuiden, met uitzicht op de tuin, en vooral het grote beeld van Sint-Franciscus, dat in de tuin staat. Met boven het bed in het kleine slaapkamertje foto's van vader en moeder, en klasgenoten van het seminarie. En tegen de wand nog meer foto's van familieleden. "Die heb ik allemaal begraven. Zo zijn we toch nog allemaal bij elkaar. Hier en in het leven hierboven. Daar moeten we in blijven geloven."In de tuin is in 1936 het provincialaat gebouwd, het bestuurscentrum van de Nederlandse provincie van de kapucijnen. In de tuin, die door de tweeëneenhalve meter hoge muur is omsloten, zijn behalve een groot beeld van Sint-Franciscus enkele wandelpaadjes langs het kapelletje, een tuinhuisje, een parkeerterrein met enkele auto's, een volière en een niet meer gebruikte broeikas. "Vroeger hadden we ook een moestuin. Van boeren kregen we aardappelen maar verder kweekten we veel zelf. We hebben daar nu geen mensen meer voor." Vanuit de tuin is aan 'verse' baksteen goed te zien dat de ramen van huiskamer en refter zijn verlengd. "Ze zijn nu lager, zodat we in de tuin kunnen kijken als we binnen zitten. Dit is tien jaar geleden gebeurd. Het mocht van welstandstoezicht, omdat het vanaf de straat toch niet te zien is." Over de toekomst van het klooster aan de Van der Does de Willeboissingel maakt pater Barnabas zich weinig illusies. Aanwas van jonge kapucijnen is er niet. "Wij hebben onze tijd gehad. Voor óns heeft dit klooster goed gefunctioneerd." | 221 |
Uit ca. 1898 daterend, naar ontwerp van arch. F.van Dennenburg gebouwd klooster; rond een hof, op U-vormige plattegrond tegen de kloosterkerk, in schoon metselwerk opgetrokken pand - oostvleugel met verdieping en zuid- en westvleugel met twee verdiepingen - onder met leien gedekt omlopend schilddak met enige insteekkappen; risalerende ingangspartij onder insteekkap (zadeldak) en met deur voorzien van halfrond bovenlicht met kleine roedenverdeling, rondgesloten nis met heiligenbeeld op de verdieping en rond venster in de geveltop; getoogde, vierdelige vensters met 54-ruits roedenverdeling op de begane grond en 42-ruits roedenverdeling op de verdieping(en); op de tweede verdieping van zuid- en westgevel kleine getoogde vensters; vensterindeling in zuid- en westgevel ten dele gewijzigd; rond venster in geveltop onder insteekkap (zadeldak) op zuidoosthoek. |
Van der Does de Willeboissingel 12De KAPUCIJNEN kwamen in 1611 naar ’s-Hertogenbosch. Ze vestigden zich voorlopig in een huis van de Bossche schepen Goyart Van Enghelant. Later betrokken ze een pand in de Postelstraat, het steegje De Capucijnenpoort herinnert nog aan hun aanwezigheid. Het klooster aan de Van der Does de Willeboissingel is in 1898 gebouwd door broeder Felix van Dennenburg, in de wereld Cornelis Johannes Bayens geheten. Hij bouwde in 1898 ook de eenbeukige kerk met dwarspand.Architect P. Knoers werkte aan het Franciscushuis, het vroegere Derde Ordehuis op nummer 11. Vanaf 1906 fungeerde het klooster ook als provincialaat, maar in 1935 bouwde architect M. van Beek aan het klooster een afzonderlijk provincialaatsgebouw met archief, bibliotheek en museum. | 489 |
Dit twee- en gedeeltelijk drielaagse complex heeft eenvoudige bakstenen gevels, typerend voor de bouwtrant van de kapucijnen. Het rond een hof gebouwde, U-vomige complex heeft zadeldaken en een dakruiter. De gevels hebben getoogde ramen. De ingang ligt in een risaliet met een opbouw en een beeld van Sint Franciscus. Er zijn stolpramen met roedenverdeling. Het tweelaagse provincialaat heeft ijzeren ramen. Het interieur van de kerk met tongewelf, houten lambriseringen en neorenaissance altaarretabels is een typisch voorbeeld van een sobere franciscaanse zaalkerk. Het kloosterterrein wordt omgeven door een opvallende bakstenen muur, die door lisenen geleed is. Hij heeft sierpatronen in gele baksteen en is met daktegels en nokvorsten afgedekt. In de muur enkele poorten met decoratie in metselmozaïek. De monumentale muur was destijds een vereiste voor het verkrijgen van een bouwvergunning. Op de hoek met de Kapucijnenlaan staat een achtzijdige kapel met spits, in de nis aan de straatzijde een beeld van Antonius. | 490 |
1663 |
De kloostergoederen van de Capucijnen worden door de Raad vsn State verkocht. Men wil ook de Sint Joriskapel verkopen, doch hiertegen verzet men zich. Immers de kapel behoort tot het Sint Jorisgilde (Het gilde van de Voetboog, de Jonge Schuts). Deze verkoop gaat niet door. Bron: Kroniek van 's-Hertogenbosch |
|
1898 |
De paters Capucijnen vestigen zich in 's-Hertogenbosch op Het Zand. Naar hen wordt de Kloostersingel genoemd. Deze Kloostersingel zal echter als eerbetoon genoemd worden naar burgemeester Van der Does de Willebois, tijdens wiens lange ambtsperiode (1884-1917) Het Zand gerealiseerd wordt. Bron: Kroniek van 's-Hertogenbosch |
2010 |
KapucijnenkloosterVan der Does de Willeboissingel 12In 1896-1898 werd in de nieuwe Bossche wijk Het Zand, tegenover het Mariënburgklooster, een klooster gebouwd voor de orde der Minderbroeders-Kapucijnen, naar ontwerp van F. van Dennenburg. Klooster en kerk zijn gebouwd in een sobere traditionele bouwtrant. Uitwendig zijn neoromaanse elementen opgenomen (boogfries topgevel kerk, rondgesloten vensters), inwendig neoclassicistische elementen (kroonlijst, lisenen). De kerkruimte heeft gestuukte tongewelven en een fraai neobarok altaar.![]() |
2010 |
Aanwijzing grond tot begraafplaatsHet college stelt de raad voor een stuk grond aan te wijzen om te gebruiken als uitbreiding van de bijzondere begraafplaats van de pater Kapucijnen aan De Does de Willeboissingel.![]() |
Henk Henkes, Van den Raethuys tot Stadhuis (2016) 193
J.H. van Heurn, Beschrijving der Stad 's-Hertogenbosch (2022) 266-267
Voorloopige lijst der Nederlandsche monumenten van geschiedenis en kunst (1931) 185