afb.
Een lange voorgevel, kenmerkend voor de bouwperiode van omstreeks 1900, verscholen achter een parkeergarage. Vandaag nemen we een kijkje achter de voorgevel van het zusterklooster aan het Burgemeester Loeffplein. Met de komst van dr. Van Moorsel naar het Groot Ziekengasthuis, kwamen er grootste plannen met betrekking tot de nieuwbouw van dit sterk verouderde gasthuis. Van Moorsel wist het College van Regenten hiervan te overtuigen en in 1906 nam dit bestuur het besluit tot een nieuwbouw voor het ziekenhuis. Het ziekenhuis was reeds meer dan vier eeuwen bereikbaar via de Gasthuisstraat en een bruggetje over de Binnendieze. Het grootste deel van het aanwezige complex werd in 1908 gesloopt. Op de plaats waar men zich de nieuwbouw van het nieuwe ziekenhuis had gedacht, moest eerst het kerkhof worden geruimd. Tot op een diepte van vijf en een halve meter moest er gegraven worden om honderden geraamten te kunnen verwijderenn die deels 'regelmatig in rijen opgestapeld' waren. Men kwam er zelfs een houten kist tegen, waarin zich het geraamte van een paard bevond. In 1910 werd de grote hoofdvleugel gerealiseerd met de neo-gotische kapel en daarachter een stervormig vleugelcomplex. Het geheel bevatte acht grote zalen en enige kleinere ruimten, waarin totaal 160 bedden stonden opgesteld. In het nieuwe complex was geen plaats meer voor een kerkhof, evenmin voor eigen groenten- en fruittuinen. In 1915 was de nieuwbouw geheel gereed. Maar al snel bleek de beschikbare ruimte veel te klein: in 1928 werden panden aangekocht in de Nieuwstraat. In deze straat werd tot 1932 een nieuwe hoofdingang gebouwd en daarachter veel andere ziekenhuisruimten. De ruimten voor de ziekenverzorging verschoven in de richting van de Nieuwstraat. Het voormalige hoofdgebouw werd langzamerhand in gebruik genomen als klooster, aangezien het aan de Binnendieze gelegen 'Zusterhuis' te klein geworden was. De Duitse zustersIn Trier in Duitsland bevond zich een klooster van de Congregatie der Barmhartige Zusters van het H. Carolus Borromeus. Tijdens de Kulturkampf (een geschil tussen Bismarck en de r.k. kerk) keken de zusters uit naar een mogelijke vesting elders. De Bossche bisschop Zwijsen voelde wel iets voor een vestiging in 's-Hertogenbosch en in mei 1876 kwamen de eerste 'Duitse zuster' hier aan. In een herenhuis aan 'de Plein' (Jan Heinsstraat) begonnen zij een ziekenhuisje. In hun kloosterkroniek lezen we: 'In een geheel vreemde omgeving, met geheel vreemde omstandigheden, was haar taak bijzonder moeilijk om het huis zo in te richten, dat het geschikt was en aangepast aan de behoeften, zowel van de zieken als van de andere inwoners.'Ook het gebrek aan kennis van de Nederlandse taal maakte het de Zusters moeilijk om zich een nieuw bestaan op te bouwen. Ze kwamen van alles te kort in het huis. Zelfs het allernoodzakelijkste, stoelen en banken, waren er weinig. Voorlopig zat men op kisten. Ook bedden waren er niet voldoende. Goede mensen brachten stro om er zakken mee te vullen. De strozakken bleven nog zolang in de schuur liggen om ze 's avonds naar hun bestemming te brengen. Groot was echter de schrik en teleurstelling van de Zusters, toen bleek dat de strozakken verdwenen, gestolen waren. Het Carolus-ziekenhuis, waar de 'Duitse zusters' eerst verpleging ter hand hadden genomen, groeide sterk. Ook de regenten van De Godshuizen zagen de ijver en inzet van de Duitse zusters en vanaf 1880 namen de zusters ook de ziekenverzorging in het Groot Ziekengasthuis ter hand. Vele oudere Bosschenaren zullen zich de gebrekkig Duits-Nederlands sprekende zusters nog best voor de geest kunnen halen. Na eest in het 'Zusterhuis' aan de Binnendieze onderdak gevonden te hebben, kreeg hun convent later onderdak in het uit 1910 daterende oude hoofdgebouw. Thans is daar nog steeds een klooster gevestigd met een aantal religieuzen. Ten aanzien van de toekomstplannen van het Groot Ziekengasthuis (nu Bosch Medicentrum) wordt vanzelfsprekend ook gesproken over het hierboven behandelde pand. Ondermeer de stadbibliotheek zou er zich best in willen vestigen. |
InleidingHet ziekenhuis met zusterklooster en kapel is gelegen aan de westelijke zijde van het terrein van het Groot Ziekengasthuis. Vanaf 1880 werd de zorg voor de zieken in het Groot Ziekengasthuis verzorgd door de zusters van de Congregatie van Barmhartige Zusters van de Heilige Carolus Borromeus. De bouw van het ziekenhuis annex klooster dateert uit ca. 1915. Het klooster werd opgetrokken in een Neo-Renaissancestijl, met elementen van de Neo-Gotiek. Het geheel werd ontworpen door de architecten J. Vrijman en Th. J. Klompers. In de na-oorlogse periode werd het ziekenhuis/klooster aan de noordzijde uitgebreid met een liftuitbouw en een éénlaags aanbouw onder plat voor verpleegzalen.OmschrijvingHet ziekenhuis annex klooster heeft een globaal U-vormige plattegrond. Aan de achterzijde (noordzijde) in het midden een aanbouw voor een kapel. Het gebouw heeft een samengesteld dak, gedekt met leien. De kapel is voorzien van een wolfdak, gedekt met leien, waarop een dakruiter. In het dakschild boven de voorgevel van het ziekenhuis/klooster dakkapellen met dwarsgeplaatst zadeldakje en T-raam. Geprofileerde bakgoot. De gevels zijn opgetrokken in baksteen met speklagen in gele verblendsteen. Natuurstenen waterlijsten, waaronder friezen in siermetselwerk. Hardstenen vensterdorpels. Onder de goot een tandlijst. Smeedijzeren sierankers. De voorgevel (zuidgevel) bestaat voor twee derde uit een vleugel onder schilddak, aan beide zijden afgesloten door hoekrisalieten met trapgevel en dwarsgeplaatst zadeldak. Boven de meest linkse trapgevel een natuurstenen wapendragende leeuw. Direct links hiervan een driezijdig gesloten, hoger opgetrokken bouwdeel voor het trappenhuis. Geheel links een L-vormige vleugel onder plat, aan de bovenzijde afgesloten door een bakstenen balustrade met overhoeks geplaatste pinakels. De voorgevel is voorzien van getoogde vensters, waarin T-ramen met een drieruits bovenlicht. Ontlastingsbogen met natuurstenen aanzet- en sluitstenen. In de trapgevels, ter hoogte van de zolderverdieping, kleinere getoogde vensters met T-ramen en bovenlichten met kleine roedenverdeling. In de meest linkse risaliet met trapgevel de hoofdingang van het ziekenhuis bestaande uit een vleugeldeur met panelen en sierroosters. Getoogd bovenlicht en smalle getoogde zijlichten, voorzien van glas-in-lood. Boven de ingang een in glas en ijzer uitgevoerde luifel, met gietijzeren waterspuwers. In de trappenhuisuitbouw getoogde vensters met tweeruits ramen, waarin glas-in-lood. Op begane grondniveau kleine gekoppelde getoogde vensters. De korte westelijke vleugel heeft in het midden van de westelijke gevel een terugspringende gevelpartij. De vleugel, waarin voornamelijk dienstruimtes waren ondergebracht, is voorzien van getoogde vensters met T-ramen. Kleine roedenverdeling in de bovenlichten. Van de korte oostgevel gaat de begane grond grotendeels schuil achter een éénlaags moderne aanbouw voor een bergplaats. Op de bovenverdieping is de over twee bouwlagen aangebrachte driezijdige erker zichtbaar, waarin ter hoogte van de recreatiezaal op de eerste verdieping brede vensters met T-ramen en drieruits bovenlichten. In het gevelgedeelte rechts hiervan getoogde vensters met T-ramen en drieruits bovenlichten.De éénbeukige kapel aan de noordzijde van het ziekenhuis/klooster telt vier traveeën en heeft een 5/8 koorsluiting. In de westelijke en oostelijke gevel is de kapel voorzien van grote spitsboogvensters met maaswerk: de gevel is ter plaatse van de vensters hoger opgetrokken en wordt hier afgesloten door steekkappen met wolfeind. Onder de vensters muurnissen. In de koorafsluiting lancetvensters met glas-in-lood. Rechts van de kapel gaat de achtergevel op de begane grond grotendeels schuil achter een moderne éénlaags aanbouw onder plat met verpleegruimtes. Direct rechts van de kapel een liftuitbouw. Rechts, ter plaatse van behandelkamers op de eerste verdieping een door een (later aangebrachte) luifel afgedekt balkon met smeedijzeren balkonhek. Zowel de oostelijke zijgevel van de kapel als de achtergevel van het ziekenhuis/klooster gaan op begane grondniveau schuil achter een moderne éénlaags aanbouw onder plat, waarin dienstvertrekken. De vertrekken zijn in de achtergevel voorzien van getoogde vensters met T-raam. De achtergevel wordt afgesloten door een bakstenen balustrade. Inwendig toont het ziekenhuis annex klooster in hoofdlijnen nog de oorspronkelijke hoofdopzet: in het midden van het gebouw de entree en vestibule, met schuin hierachter de kapel. Links van de entree de ziekenzalen, dienstvertrekken en kantoortjes voor het lekenpersoneel, rechts van de entree het kloostergedeelte. Tegen de achtergevel een gang. Direct links van de entree een spreekkamer en de regentenkamer. Links hiervan verpleegruimtes. Rechts van de entree op de begane grond de kamer van moeder overste, een bibliotheek en eetzaal, op de bovenverdieping de slaapkamers van de zusters. Van het oorspronkelijke interieur resteert nog een aantal elementen. Vestibule met tochtdeur, waarin glas-in-lood. Hierachter wordt de doorgang tussen de hal en achterliggende gang gevormd door een arcade op granieten Toscaanse zuilen. In de hal een bronzen reliëf met portret van dr. A.C.M. van Moorsel (1900-1925). In de gang nog enkele oorspronkelijke tochtdeuren met zij- en bovenlichten. Trappenhuizen, waarin hardstenen steektrappen met smeedijzeren balustrade en houten leuning. Glas-in-loodramen. De kapel heeft een houten tongewelf met steekkappen, dat grotendeels schuil gaat achter een verlaagd plafond. Het koor wordt afgesloten door een bakstenen kruisgewelf. In de meest zuidelijke travee een zangkoor. Hieronder een bakstenen kruisgewelf, rustend op consoles met koolbladdecoratie. Rechts van de kapelingang een marmeren wijwaterbakje. WaarderingHet ziekenhuis annex klooster met kapel, behorend bij het Groot Ziekengasthuis, is van algemeen belang. Het ziekenhuis bezit cultuurhistorische waarde als bijzondere uitdrukking van een sociaal-economische en geestelijke ontwikkeling: het ziekenhuis annex klooster vormt als onderdeel van het Groot Ziekengasthuis, waarvan de geschiedenis teruggaat tot de Middeleeuwen, een belangrijke illustratie van de geschiedenis van de met name op de armere bevolking toegespitste medische zorg in 's-Hertogenbosch. Het ziekenhuis annex klooster en de kapel bezit architectuurhistorische waarde door de Neo-Renaissance, respectievelijk Neo-Gotische stijl en door de bijzondere detaillering en het materiaalgebruik. De gebouwen zijn voorts van belang vanwege de plaats die zij innemen in het oeuvre van de Rijksbouwmeester J.A. Vrijman en de architect Th. J. Klompers. Het object heeft ensemblewaarde als onderdeel van het Groot Ziekengasthuiscomplex, dat cultuurhistorisch en architectuurhistorisch van nationaal belang is. Het object is als voorbeeld van een klooster met aangebouwd ziekenhuis van belang als illustratie van een typologische ontwikkeling. |
1622 |
Kapittel 10. Het groot gasthuis gedeeltelijk, de huizingen de Moriaan, de Strikkepoort en Antonie de maalders huis, tot Barakken voor 100 tot de bezetting der Stad nieuwe ingekomen soldaten, ingerigt.
R.A. van Zuijlen, Inventaris der Archieven van de Stad
|
H.F.J.M. van den Eerenbeemt, Geschiedenis van Noord-Brabant (1996-1997) I. 316; II. 290
Jan Sanders, 'Verkloostering in het vijftiende-eeuwse 's-Hertogenbosch' in: Noordbrabants Historisch Jaarboek 33 (2016) 84
Aart Vos, 's-Hertogenbosch : De geschiedenis van een Brabantse stad 1629-1990 (1997) 248, 249