De Zwartzusters of Swesteren worden voor het eerst in 1420 vermeld. Ze wooonden op de Papenhulst en namen in 1476 de regel van St. Augustinus aan. Hun klooster werd ook wel klooster Nazareth genoemd. Hun statuten van 1477 (Analecta Gijsberti Coeverincx pars. II, blz 288-296) bevat o.a. gegevens over hun kleding, professie, getijden lezen, vasten, biecht, aflaten, aderlaten etc. In de 16e eeuw neemt hun aantal af. De zusters hadden een eigen kapel waarin bisschop Ophovius op zondag 11 november 1629 de H. Mis opdroeg en een toespraak tot de gelovigen hield. | 22 |
1983 |
mr. J.A.M. HoekxCellezusters of ZwartzustersBossche Bouwstenen VI ('s-Hertogenbosch 1983) 21 |
|
2002 |
Ad van DrunenKlooster van de ZwartzustersKloosters en religieus leven ('s-Hertogenbosch 2002) 60 |
1420 |
Dit jaar worden voor het eerst genoemd de 'arme schwestern', ook wel Zwartzusters of Cellezusters genaamd. Zij vormen geen klooster maar leiden een gemeenzaam leven en verplegen, evanals de Alexianen lijders aan besmettelijke ziekten. Zij wonen op de Papenhulst. Bron: Kroniek van 's-Hertogenbosch |
|
1477 |
De Cellezusters op de Papenhulst, die tot dan een gemeenzaam leven leiden, gaan over tot de regel van Sint Augustinus; met goedkeuring van de bisschop van Luik, Lodewijk van Bourbon. Het klooster ontvangt de naam Convent van Nazareth met de H. Alexius als beschermheilige. Bron: Kroniek van 's-Hertogenbosch |
|
1669 |
In het voormalige klooster van de Zwarte Zusters wordt de kapel ingericht tot een 'Theater der ontleedkunde' ten behoeve van Lodewijk van Bils. Bron: Kroniek van 's-Hertogenbosch |
C.J. Gudde, 's-Hertogenbosch geschiedenis van vesting en forten (1974) 50
J.H. van Heurn, Beschrijving der Stad 's-Hertogenbosch (2022) 275
L. van de Meerendonk, Het klooster op de Eikendonk te Den Dungen II (1964) 5, 110
Jan Sanders, Kroniek van Molius (2003) 31, 65, 139, 215
Jan Sanders, 'Verkloostering in het vijftiende-eeuwse 's-Hertogenbosch' in: Noordbrabants Historisch Jaarboek 33 (2016) 84, 99-102
L.H.C. Schutjes, Geschiedenis van het bisdom 's-Hertogenbosch (1876) IV. 505-509
Varia Historica Brabantica III (1969) 223-225