Kerk van de Heilige Naam van Jezus, Lierop.
Mariaklok, 1509
Dm: 131 cm
Gw: 133,5
Toon: es (Getulius)
O.r.nr. 6 B 121 P
Gieters: Willem en Jaspar Moer
Er zijn geen gegevens bekend over het gieten van de Mariaklok uit 1509. De diameter van de klok wijst op gebruik in een behoorlijk grote toren en niet op een functie in een kapel. Gezien de 135 huizen die Lierop in 1526 telde, is het onzeker of de kerk van Lierop wel zo groot was dat de Mariaklok voor de toren daarvan werd gegoten. De abdij van Floreffe, de tiendmeester, was echter rijk en de abt gerelateerd aan de familie Moer. De versiering van de klok is met veel vakmanschap aangebracht en volgt de traditionele wijze van de gebroeders Moer. Zowel boven als onder de letterrand is een fries aangebracht met parelrand, gotische driepas en kruisbloemen.
De minuskels zijn regelmatig van vorm; de woorden worden door een rozet van elkaar gescheiden en voorafgegaan door een kruis met leliearmen. Op de faussure van de klok zijn vijf sierringen gegoten; op de lip drie.
In een akte uit 1155 bekrachtigt de bisschop van Luik, Hendrik II, de overdracht van bezittingen en tienden te Lierop aan de abdij van Floreffe. Met deze akte is het tastbare bewijs geleverd dat het dorp al in de twaalfde eeuw 'op de kaart' stond. De abdijen van Floreffe en nadien Postel bezaten het collatierecht.
De parochie Lierop, die vroeger met die van Asten was verenigd, werd in 1569 zelfstandig, maar had lang daarvoor al een eigen pastoor. In archiefstukken uit 1504 en 1515 – ten tijde van het gieten van de Mariaklok – wordt Johannes Petri (Jan Peters) genoemd als pastoor van Lierop.
133
Een beeld van de oude kerk, die de huidige voorafging, bleef bewaard door tekeningen uit 1739 en 1802.
134 Het was een driebeukige kerk waarvan de toren, bestaande uit drie geledingen, door de zijbeuken werd ingesloten.
Zij is in 1830 gesloopt. De tegenwoordige koepelkerk, ontworpen door architect Karl Weber uit Keulen, kwam aan het eind van de negentiende eeuw tot stand. Of bij de verhuizing van de ene toren naar de andere de Mariaklok werd beschadigd, is niet bekend. De klok is in ieder geval gebarsten in 1895, na of tijdens de begrafenis van parochiaan Martinus van de Goor.
Vanaf de onderzijde liep een scheur naar boven. Met de toenmalige middelen is de klok door de firma C.L. Teilinck uit Zegelsem bij Oudenaarde gerepareerd. De firma gebruikte een specifieke werkwijze, die eruit bestond eerst de scheur met vloeibaar tin te vullen en vervolgens af te dichten door het solderen van een koperen plaat.
Deze werd ook nog met klinknagels op de klok vastgezet. De behandeling leverde – zoals te verwachten is – geen herstel van de oorspronkelijke klank. In 1979 is de scheur door Koninklijke Eijsbouts gelast.