Catherijnekerk, Heusden.
Martinus, 1518
Dm: 147 cm
Gw: 2000 kg?
Toon: g
O.r.nr. 6 A 747 P
Gieters: Willem en Jaspar Moer
De Martinusklok is thans rechts vooraan in het koor van de kerk geplaatst. De zes armen van haar kroon zijn onversierd en glad. De flank daarentegen draagt boven en onder de letterrand een sierrand van kruisbloemen op een gotische driepas; twee sierringen met koordmotief scheiden het fries van de letterrand. De armen van het kruis, waarmee de tekst aanvangt, hebben fleurs de lis als uiteinden. De sierlijk gegoten letters van de Latijnse tekst vormen woorden die van elkaar worden gescheiden door een vijfbladige rozet.
Achter het jaartal, voorafgaande aan het aanvangskruis is een kleine decoratie geplaatst (55 x 54 mm). Op de afbeelding deelt de heilige Martinus uit Tours – te paard gezeten – zijn mantel in tweeën en schenkt vervolgens de helft aan een gebrekkige, arme man die niemand minder dan de aan hem verschenen Christus blijkt te zijn. Een religieuze speld van loodtin met een zelfde voorstelling, gevonden in Coevorden, bevindt zich thans in de collectie van het Drents Museum te Assen.
307 We kunnen er vanuit gaan dat de gebroeders Moer voor hun Martinusklok een soortgelijke speld hebben afgegoten, waarvan we uiteraard de achterzijde niet kunnen zien.
De inspiratiebron voor de voorstelling hoeven we niet ver te zoeken. Op talloze schilderijen en altaarstukken door heel Europa is Martinus afgebeeld, zoals op de speld en de klok te zien zijn. Een navolger van Geertgen tot Sint Jans schilderde hem bijvoorbeeld zo rond 1500 op een paneel dat zich thans in Philadelphia bevindt.
308 Martinus wordt beschouwd als de grondlegger van het Christendom in Frankrijk, maar de heilige bisschop was ook in de Nederlanden geliefd. Hij was in Brabant de patroonheilige van vele kerken, zoals te Tongelre, en zijn naam werd tijdens het onderzoek op zeven klokken aangetroffen, waarvan driemaal op oude – nog levende – klokken in het hertogdom. Spelden met voorstellingen van Martinus kunnen in veel plaatsen zijn vervaardigd en verkocht. Onder meer komt Tours (Frankrijk), de stad waar hij bisschop was, als plaats van herkomst van de insignes in aanmerking, maar ook Utrecht, waar hij patroonheilige van het bisdom en de domkerk was. In 1487 leverde Cornelius van Noert aan het domkapittel te Utrecht een vorm om loodtinnen insignes in te gieten en een stempel om insignes van bladzilver te stansen.
309 Het zullen vormen zijn geweest met voorstellingen van het Sint- Maartensbeeld waar de devotie in de Utrechtse dom op was geconcentreerd.
In Utrecht is ook een loodtinnen vierkante plaquette gevonden met een vrijwel identieke voorstelling als die op de klok. Zij laat een voorstelling zien van het nieuwe houten Martinusbeeld dat in april van 1487 was geleverd voor een altaar waar de Martinusrelieken aan pelgrims werden getoond.
De vondst van een insigne in Utrecht moet direct met de rekeningpost uit 1487 verband houden.
310 De gebroeders Moer hebben vervolgens een bijna identieke voorstelling gebruikt als bijzondere decoratie op de klok die in Heusden aan deze bisschop was gewijd.
Bron:
Nationaal Beiaardmuseum, Asten.