Sint-Laurentiuskerk, Hamont.
Jhesus, 1502
Dm: 133 cm
Hm: 126 cm
Gw: ca. 1400 kg
Toon: e/es
Gieters: Willem en Jaspar Moer
Hamont behoorde tot 1401 politiek gezien bij het hertogdom Brabant en was – zoals een groot deel van de Kempen – gericht op 's-Hertogenbosch. Aan het begin van de vijftiende eeuw kwam de stad bij het prinsbisdom Luik.
De historische band met Brabant bleef in Hamont en het omliggende grensgebied voelbaar en bewaard. De gieters Moer goten klokken in het gehele gebied ten westen en ten zuiden van Eindhoven, dus ook te Hamont.
De grote luidklok Jhesus hangt in een metalen constructie en wordt elektrisch aangedreven.
Naast de luidfunctie worden de uren en halve uren op de klok geslagen. De zes kroonarmen zijn glad en hoekig en bij een reparatie van de klepelophanging zijn twee gaten door de kop geboord.
De klok heeft alle kenmerken van de Moerklokken. Zij toont goed gietwerk en draagt dezelfde soort friezen en lettertype als bijvoorbeeld de klokken in Antwerpen (cat. 7), Lierop (cat. 65), Loon op Zand (cat. 67), Netersel (cat. 79 en 80) en Riel (cat. 83).
Boven het opschrift van de Jhesusklok is dan ook een sierrand aangebracht bestaande uit een rij ‘parels’, bogen met gotische driepas en kruisbloemen (h. 30 mm). Onder het opschrift hangen fleurs de lis (h. 25 mm). De tekst in gotische minuskels is regelmatig van vorm tussen twee dunne lijnen geplaatst en wordt voorafgegaan door een ankerkruis tussen twee wat grotere bloemen met spitse schutbladeren.
Als woordscheiding werden vijfbladige bloemen gebruikt. De letter
J van
Jhesus is als majuskel geschreven (h. 50 mm), terwijl zoals gebruikelijk de eerste
S een lange, gestrekte vorm heeft en de slot-
S hoekig is. Op de schouder zijn vier sierringen geplaatst, boven en onder de tekst één, op de faussure vijf en op de slagrand drie.
De Jhesusklok is op zondag 7 september 1997 uit de klokkenstoel gevallen, maar op het ijzer van de stoel blijven hangen en nadien ongedeerd weer opgehangen.