afb. 1816-1817
258. Cooymans. Jerusalem. Dit huis bewoonden in 1566, de nieuwgezinden Wouter en Peter Buijsen met hunne twee zusters, voorname burgers. Omdat zij de St. Annakapel, er tegenover, voor de hervormden dienst in beslag hadden genomen noemde men deze de Buijsenkapel. Men vindt aangeteekend, dat een der beide gezusters het klokske luidde, als men "van ege het consistorie predicken soude, heretieke sermoenen." | 33 |
Volgens van Heurn Beschrijving verleende Paus Sixtus IV 11 Mei 1472 aan het Bestuur van het Bossche Groot Ziekengasthuis machtiging om de kapel van het eerste Groot Ziekengasthuis te verkoopen en verkocht daarop dat Bestuur in het jaar 1483 haar aan de Broederschap van de H. Anna, die ze omstreeks het jaar 1523 afbrak en in de plaats daarvan eene andere kapel bouwde, welke aan de H. Anna was toegewijd.
Waarschijnlijk stond eerstbedoelde kapel op eene andere plaats dan laatstbedoelde, want toen eenige jaren geleden
| 264 |
moesten gelegd worden de fundamenten van het huis, dat thans aan den N.-W. hoek van de Gassel- en Hinthamerstraat staat, kwamen daar te voorschijn de fundamenten van de absis eener kapel, welke blijkens den plattegrond der latere St. Annakapel niet die van deze kapel kunnen zijn geweest. In eene Bossche Schepenakte van Maart 1522 (Reg. n° 124 f. 153 vso) waarbij gemelde Broederschap aan Frans Kars verkocht een domus lignea (houten huis), dat voorheen was een domus lapidea, sumpta de antiquo hospitali, sito in Buscoducis in het Gasthuisstraetken inter capellam quondam antiqui hospitalis, quondam miiro lapideo interjacente, ex uno et inter quondam cameram dicti hospitalis ac ledige plaets ex alio, tendens a dicto Gasthuysstraetken ad quondam domum et aream Johannis Bollen, a dicto majori hospitali sumptas, quondam steenen gevel interjacente, - wordt van die Broederschap gezegd, dat zij is gevestigd in capella antiqui hospitalis predicti in vico Hinthamensi prope portam captivorum. Verder wordt in eene Bossche Schepenakte van datzelfde jaar (Reg. n° 124 f. 152) van die broederschap vermeld, dat vermits toen Arnd Beys Arndszn en anderen als gildebroeders der Broederschap van de H. Anna, gefundeerd in de kapel van de H. Anna bij de Gevangenpoort, aan Joost Robijns Janszn verkocht hadden een huis met erf in de Hinthamerstraat, staende aen die voors. capel naesten inganck oft portael dier capel, alsmede eenen kelder onder die kapel, zij met dezen zijn overeengekomen enz. In eene zelfde akte van 1535 (Reg. n° 148 f. 329) wordt van laatstbedoeld huis gezegd, dat het stond naast het huis van het Gilde van St. Anna. Uit deze laatste akte valt nog op te maken, dat de tweede St. Annakapel ook door omliggende huizen was ingebouwd, wat nog sterker uitkomt uit eene plattegrondteekening dier kapel, berustende in de verzameling handschriften van het Provinciaal Genootschap van K. en W. in Noord-Brabant.
Over deze laatste kapel deelt van Heurn in zijne Beschrijving het volgende mede:
| 265 |
„Als men dit gebouw beziet, kan men duidelijk merken dat het voornemen was die kappelle vry grooter te maken; het gebouw is niet anders als een koor, hetwelk van een aanzienlyke hoogte en groote is; ook is het zeer wel verlicht; op hetzelve staat een toren met een hoog spits, waarin eene klok 1) hangt. Ik vinde, dat er voorheen twee autaren in waren, naamlijk die van St. Anna en die van den H. Naam Jezus. Ook was er een zeer groot beeld van St. Christoffel in; dit werd nevens de autaaren kort na het overgaan der stad weggenoomen (Rekening der St. Janskerk van 3 Nov. 1629 - 3 Nov. 1630). Het gewelf dezer kappelle is van hout en zeer sierlijk geschilderd; het werd na het afbreken der kerk van St. Pieter en Paulus hierin verbragt (Notulen der stadsregeering van 25 Januari 1646. Register Copes); de voornaamste lotgevallen dier Apostelen zijn daartegen afgebeeld. Deze kapelle diend tot oeffening van den godsdienst der Walsche Hervormden; in het jaar 1659 werd daarin een redelijk goed orgel gesteld. De Walsche gemeente hier ter stede heeft haaren oorsprong gehad van de Fransche krijgsvolkeren, die zich in dienst der Algemeene Staaten tyde van het overgaan der stad bevonden. Ik vind dat dezen officieren in den jaare 1630 den Nederduitschen Kerkenraad klaagden, dat het Walsche Synode zekeren Dominé Souffrain, die predikant by een Fransch regiment geweest was, het prediken hier ter stede verhoeden had en dat deze daarop een ouderling nevens eenigen dier officieren naar het Walsche Synode magtigde om het nadeel, dat hieruit ontstaan zoude, aan te toonen (Acten van den Nederduitschen Kerkenraad van 27 Juli 1630). Dit stond het verzoek toe en die officieren verzogten den Nederduitschen Kerkenraad den gemelden Mardoche Souffrain te bevestigen (Acten voors. van 11 Sept. 1630). In den aanvang werd de Walsche gemeente alhier door éénen
| 266 |
Predikant bediend; omtrent het jaar 1666 werd er een tweede bygevoegd." Tot zooverre van Heurn, die in zijne Beschrijving ook nog vermeldt, dat in deze kapel eveneens een gestoelte voor de regeeringspersonen was. In 1799 sloeg de bliksem in haren toren, welke dientengevolge afbrandde, waarna op deze kapel een koepeltorentje werd geplaatst.
De Waalsche gemeente van den Bosch, die in November 1805 niet meer dan 43 zielen telde, had deze kapel reeds in 1630, alzoo bijna onmiddellijk na de reductie van den Bosch in 1629, in gebruik genomen, wat duurde tot het jaar 1819, als wanneer dat gebouw door de gemeente den Bosch ten overstaan van den aldaar gevestigden notaris Jan de Bergh Sr. voor afbraak werd verkocht; het werd toen omschreven als een zeer groot en hoog kerkgebouw, genaamd de St. Annakapel, voorheeft gediend hebbende voor de Waalsche Gereformeerde Kerk. Dat de gemeente den Bosch bij dien verkoop als eigenares optrad, vond hierin zijne oorzaak, dat toen Koning Willem I bij besluit van 11 December 1816 had bepaald, dat de Katholieken van den Bosch, tegen betaling aan het Rijk van fl 60000, hunne St. Janskerk, die Keizer Napoleon I hun reeds in 1810 had teruggegeven 2), mochten blijven behouden, door hem daarbij tevens het volgende was beschikt:
in art. 7. „Er zal in den loop van den jare 1817 ten koste van 's Rijks schatkist, volgens het project hiernevens gevoegd, eene geheel nieuwe kerk voor de Hervormde gemeente van 's Hertogenbosch worden gebouwd, geschikt om de eeredienst in dezelve op eene betamelijke en deftige wijze te verrigten en voorzien van een goed orgel, van eene consistoriekamer en van het vereischte ameublement en alle benoodigdheden en
in art. 8. Tot een emplacement voor het bouwen dezer nieuwe kerk zal de stad 's Hertogenbosch afstaan de gebouwen
| 267 |
en besloten tuin achter het zoogenaamde Geefhuis in de Hinthamerstraat, (welke gebouwen en tuin over de Dieze gelegen waren) en daarentegen in eigendom bekomen, ten einde over den afbraak en voorts over den grond te disponeren, den tegenwoordigen Annakapel, nadat de Nieuwe kerk zal zijn volbouwd en uit de voorn. kapel is weggenomen al hetgeen tot den Hervormden Eeredienst behoort, als orgel, preekstoel, banken, stoelen, klok, enz." Met deze bepalingen toch had de Gemeenteraad van den Bosch, voor zoover die daarbij betrokken was, zich vereenigd. Over de plaats waar de Nieuwe Kerk voor de Bossche Hervormden zoude worden gebouwd hadden dezen echter eene andere meening dan de Koning en de Gemeenteraad; het gevolg hiervan was, dat zij eerst na veel onderhandelen met elkander overeenkwamen, dat het Geefhuis (het tegenwoordig Oudmannen- en vrouwenhuis) daarvoor zoude worden afgebroken en dat op de plaats daarvan de nieuwe Hervormde Kerk zoude worden gesticht en dat alsdan de achter het Geefhuis aan de Dieze gelegen tuin zoude worden het Protestantsch kerkhof, doch later kwamen gezegde partijen hierop terug omdat de Bossche Hervormden het toen goedvonden, dat hunne nieuwe kerk zoude gebouwd worden ter plaatse waar de St. Annakapel stond en dat de daarom heen staande huizen zouden worden afgebroken, opdat hunne kerk zou komen te staan op een open plein. Dientengevolge werd op 4 September 1819 door het Ministerie van Waterstaat aanbesteed het bouwen eener nieuwe kerk voor de Nederduitsch-Hervormde gemeente van den Bosch ter plaatse waar de St. Annakapel had gestaan. In 1821 was deze kerk, waarvoor de Bossche Katholieken, als voormeld, de bouwkosten hadden moeten betalen, voltooid en op Zondag 6 Januari 1822 werd zij door de Hervormden plechtig in bezit genomen. Zij dient hun nog steeds tot kerk, terwijl de Waalsche gemeente die, zooals wij in Deel I blz. 108 reeds zagen, in 1822 de Geertruikerk in haar gebruik nam, sedert 1847 ook eene nieuwe kerk heeft 3). Eenige jaren geleden
| 268 |
heeft het Kerkbestuur der Nederduitsch-Hervormde gemeente het plein, dat zich ten N. van hare nieuwe kerk uitstrekte, met huizen volgebouwd, zoodat die kerk thans aan deze zijde weder is ingebouwd zooals zulks vroeger met de St. Annakapel het geval was. | 269 |
Noten | |
1. | Zij was het speldenmakersklokje, dat oudtijds voor het werkvolk placht geluid te worden om het begin en het einde van hunnen arbeidstijd aan te kondigen. |
2. | In 1805 had men in den Bosch 10491 Katholieken tegen 2302 Protestanten. |
3. | Deel II p. 237. |
1630 |
P. BorGelegentheyt van 's-Hertogenbosch('s-Gravenhage 1630) 17 |
|
1840 |
J.A. CoppensNieuwe beschrijving van het Bisdom van 's-Hertogenbosch('s-Hertogenbosch 1840-1844) II 192 |
|
1846 |
C.R. HermansChronicke van der stad van Tsertogenbosch (A. Cuperinus) in:Verzameling van Kronyken betreffende de stad en meyerij van 's-Hertogenbosch ('s-Hertogenbosch 1846-1848) I 85 |
|
1870 |
L.H.C. SchutjesGeschiedenis van het Bisdom 's-Hertogenbosch(Sint Michielsgestel 1870-1876) IV 377 |
|
1899 |
L.C. Hezenmans's-HertogenboschBulletin van den Nederlandsche oudheidkundige bond 1899-1900 (1899) 178-179 |
|
1905 |
G. van der Elsen en W. Hoevenaars (eds.)Analecta Gijsberti CoeverinxUitgave van het Provinciaal Genootschap voor Kunsten en Wetenschappen in Noord-Brabant ('s-Hertogenbosch 1905-1907) II 322 |
|
1910 |
Sasse van YsseltDe voorname huizen en gebouwen van 's-Hertogenbosch('s-Hertogenbosch 1910-1914) III 264 e.v. |
|
2002 |
Ad van DrunenSint-AnnakapelKloosters en religieus leven ('s-Hertogenbosch 2002) 66 |
1816 |
Op 11 december wordt het Koninklijk Besluit ondertekend waarbij de Sint Jan definitief aan de katholieken wordt gelaten. De katholieken moeten een bedrag van zestigduizend gulden un 's Rijks kas storten. Uit deze schatkist zal voor de hervormden een geheel nieuwe kerk gebouwd worden. Om dit laatste te bereiken zal de stad aan de hervormden het Geefhuis en de daarachter gelegen gronden in de Hinthamerstraat afstaan. De gemeente 's-Hertogenbosch zal eigenaar worden van de voormalige Annakapel en de toren van de Sint Jan. Bron: Kroniek van 's-Hertogenbosch |
|
1818 |
De sloop van het voormalige Geefhuis om plaats te maken voor een nieuwe hervormde kerk gaat niet door. Er vindt een nieuwe ruil plaats: de Annakapel zal nu in handen van de protestanten komen. Een jaar later zal de kapel gesloopt worden, in 1820-1822 wordt de hervormde kerk gebouwd. Bron: Kroniek van 's-Hertogenbosch |
1599 |
Kapittel 16. Bevel dat de arme jongens des Zondags wederom in St. Anna Kapel moeten ter school gaan. Bron: Stads Rekeningen van het jaar 1599-1600. Deel 2, blz 1126 |
|
1601 |
Kapittel 15. Gedwongen schoolgaan ter Zondagsschool in St. Annakapel, voor alle jongens en meisjes. Bron: Stads Rekeningen van het jaar 1601-1602. Deel 2, blz 1144 |
|
1605 |
Kapittel 17. Verbod dat na het luiden der klok van St. Anna kapel, niemand in de stroom met schuiten mag varen. Bron: Stads Rekeningen van het jaar 1605-1606. Deel 2, blz 1166 |
|
1629 |
Kapittel 21. De St. Antonius en St. Anna kapellen schoon gemaakt. Bron: Stads Rekeningen van het jaar 1629-1630. Deel 2, blz 1358 |
C.J. Gudde, 's-Hertogenbosch geschiedenis van vesting en forten (1974) 89
J.H. van Heurn, Beschrijving der Stad 's-Hertogenbosch (2022) 207-209, 225
J.A.M. Hoekx e.a., Vruchten van de goede en de slechte boom : Heyman Voicht van Oudheusden over de godsdiensttwisten in zijn stad 's-Hertogenbosch en in Breda (1577-1581) (2008) 12, 20, 137, 147
Charles de Mooij en Aart Vos, 's-Hertogenbosch binnenskamers (1999) 84
L.P.L. Pirenne, 's-Hertogenbosch tussen Atrecht en Utrecht (1959) 159, 162, 164
Varia Historica Brabantica III (1969) 298, 299, 305
Aart Vos, 's-Hertogenbosch : De geschiedenis van een Brabantse stad 1629-1990 (1997)