Kapel Zusters van de Choorstraat
De ´Congregatie Dochters van Maria en Joseph´, ´In Omnibus Charitas´ - dit is de officiële naam - heeft vanaf haar stichting in 1820 verschillende kapellen in het moederhuis gehad. In de eerste jaren was dat een gewone kamer die als kapel was ingericht. Die werd in 1830 vervangen door een ´echte´ kapel, ook wel de
eerste kapel genoemd, achter de gevelwand van het klooster, aan de Choorstraat 7.
In 1846 werd de
tweede kapel voltooid, ontworpen naar de ideeën van pastoor Jacobus Heeren die, met enkele dames, de stichter was van de Congregatie. Hij bekostigde ook deze zaalkerk, die in classicistische stijl was ingericht. Het interieur werd in de loop der jaren voorzien van beelden, orgel en kruiswegstaties en andere schilderstukken. De beelden van Vincentius à Paulo en Johannes de evangelist, alsmede het orgelfront en de koorbalustrade waren gesneden door Hendrik (=Driek) van der Mark. (Hij was door de zusters van de Choorstraat hier in een pleeggezin geplaatst. Vanaf zijn vijfde was hij weeskind, in Den Haag geboren, maar in Den Bosch terecht gekomen. Pastoor Heeren bekostigde zijn opleiding tot beeldhouwer.
1 In 1891 werd het gehele interieur gepolychromeerd door de ambachtslieden Heymans en Goossens naar de getekende ontwerpen van architect Lambert Hezenmans.
In 1911 kwam de kapel tot stand die er nu nog staat, de derde kapel. Hij staat op het binnen terrein, niet zichtbaar vanaf de straat. Hij werd ontworpen in neogotische stijl door de architect W. Th. van Aalst. De kapel is een bakstenen drie-beukige, vier traveeën tellende kruisvormige basiliek met 5/8 koorsluiting. Op het dak bevindt zich de dakruiter met een klok in de lantaarn. Tegen de zijgevels staan steunberen en tegen de zijbeuk op het noorden zijn twee traptorentjes geplaatst, aan de oost- en westzijde. Die hebben een kegelvormig dak, en zijn net als de kapel met leien gedekt. De westelijke gevel is in 2003 van een nieuwe afsluiting voorzien, in rode baksteen.
In de zijbeuken bevinden zich galerijen. De gewelven reiken tot 15 meter hoogte en zijn mooi verdeeld in de hoge ruimte: kruisrib- en stergewelven. De zuilen waarop ze rusten zijn van gepolijst rood Beiers graniet en de kapitelen, met bloem- en bladmotieven, van witte Franse kalksteen gehakt. De orgelbalustrade, met het orgel-rugpositief (alleen nog als decoratie aanwezig) is afkomstig van de tweede kapel. Het orgel dat nu gebruikt wordt is van 1926. Toen werd het op de tribune aan de achterzijde van de kapel geplaatst door de firma Pels uit Alkmaar.
In 1962 is de kapel inwendig verbouwd waarbij de originele wandschilderingen en decoraties uit 1920/´23 verloren zijn gegaan. Ook de neogotische gebrandschilderde ramen zijn verwijderd. Ze werden vervangen door glas-in-lood ramen die ontworpen zijn door de glazenier Johannes-Baptist Lambert Simon (1909-1987) en uitgevoerd door de firma Lelieveld uit 's-Hertogenbosch. De ooit zo uitbundig versierde kapel is nu wit en sober. De kapel staat op de rijksmonumentenlijst en wordt regelmatig door de monumentenwacht geïnspecteerd.
Het gehele kloostercomplex werd rond het jaar 2002 opnieuw ingedeeld. Op de plaats van de schoolgebouwen, achter de behouden voorgevel van de Choorstraat en Papenhulst, werden appartementen voor particulieren gebouwd. Het klooster van de ´Zusters van de Choorstraat´ verhuisde naar Papenhulst 5. De kapel bleef via een galerij voor de zusters toegankelijk. De kapel staat verder vrij tussen een binnenplaats en binnentuin.
Noten |
1. | Zie: H. Beex Bisdomblad 9 maart 1984, p. 12 |
Bronnen |
• | Annélien van Kuilenburg, Ontwikkelingsvisie religieus erfgoed ´s-Hertogenbosch uitgave: Kring Vrienden van ´s-Hertogenbosch 2011 |
• | Kapellen van het Moederhuis, van de Congregatie Dochters van Maria en Joseph, ´s-Hertogenbosch 2005 (interne publicatie) |

Ton Vogel | april 2014