afb. Fotopersbureau Het Zuiden, 31 augustus 1957
Adriaen Jacopsz van Leendt, prior, en Jan van Herssel, procurator van het convent der Predikheren te 's-Hertogenbosch, verklaren dat het lijk van Domitio Carraciola, Markies de Labello, van Napels, na de gebruikelijke solemniteiten, bij provisie begraven is in een grafkelder in de kerk bij het Hoogaltaar. Zijn nabestaanden kunnen het lijk altoos elders definitief begraven1. In verband met de oorlogsdreiging -Prins Maurits lag in 1603 voor de zuid- en westzijde van de stad 's-Hertogenbosch- stuurden de Aartshertogen een leger naar de bedreigde stad. In de late avond van 1 september 1603 trokken 3500 man uit de stad en namen een positie in buiten de St-Janspoort in het Ruet. Op 2 september 1603 verjoegen de troepen van Maurits deze strijdmacht. Hierbij sneuvelden 400 man, waaronder ook de Markies de Labello2. Hij werd op 6 september 1603 tijdelijk bijgezet in de kerk van het Predikheren-klooster in de Hinthamerstraat. Na de inname van 's-Hertogenbosch op 17 september 1629 door Frederik Hendrik werden alle kerkelijke goederen geconfiskeerd en de mannelijke geestelijken moesten de stad verlaten. Zo kwam ook het Predikherenklooster in handen van de nieuwe stedelijke regering. Na gebruikt te zijn als cavalleriekazerne werd het in 1641 verkocht en in 1653 gesloopt om plaats te maken voor nieuwe stedelijke bebouwing3. Wat er daarna met de stoffelijke resten van de Markies de Labello gebeurd is, is niet bekend. Een andere tijdelijke bijzetting vond anderhalve eeuw later plaats. In de eerste Ev. Lutherse kerk die te 's-Hertogenbosch in 1689 gebouwd werd4, zijn oudtijds verschillende personen begraven, waaronder de twaalfde gouverneur van In deze stad overleed hij na een slopende ziekte op 1 september 1744. Op 15 september 1744 is hij bijgezet in de Ev. Lutherse Kerk5. Tijdens zijn leven had Anthoni Gunther de predikant en de kerkeraad van de Ev. Lutherse Gemeente verzocht, zijn dode lichaam -op zijn kosten- tijdelijk bij te zetten, totdat de erfgenamen zouden komen om het naar Duitsland te transporteren. Omdat hiertoe geen geschikte plaats gevonden kon worden, werd de kelder onder het huis van de predikant door middel van een muur in twee delen gesplitst en werd in de ene helft van de kelder een nieuwe ingang gemaakt, afgesloten met twee houten deuren, die in de kerk uitkwam. De Prins van Holstein-Beck is op zijn verzoek zonder pracht en praal in de avonduren bijgezet. In het voorjaar van 1745 -het goede jaargetijde voor het transport was aangebroken- heeft de kerkeraad Jean Frederic Steinhausen, die de belangen van de erfgenamen behartigde, verzocht te willen zorgen dat het lijk werd weggehaald en de kelder voor rekening van de erfgenamen wederom in de oorspronkelijke staat teruggebracht zou worden. De erfgenamen doen echter een tegenvoorstel. Zij zijn bereid f 50-,- ineens te betalen, als de kerkeraad bereid is afstand te doen van het recht van eigendom, dat de kerk op de kelder bezit, zodat het stoffelijk overschot aldaar zou kunnen blijven. Dit is voor de kerkeraad onaanvaardbaar. Op 9 april 1745 krijgt notaris Jan Willem van Woerkom opdracht de zaak in der minne te regelen, zodat het lijk voor altijd in de Ev. Lutherse kerk kan blijven6. Dit echter tegen betaling van een bedrag, vastgesteld door onpartijdige mannen. Wil men dat niet, dan | 119 |
moet het lijk binnen acht dagen verdwenen zijn, terwijl dan tevens de kelder in de oorspronkelijke staat moet verkeren. Men is tot overeenstemming gekomen, want op 2 mei 1745 wordt f 37-10-05 betaald als begraafrecht aan de koster van de St-Catharina7,8. In september 1744 was reeds vermeld: "Op order van de Ed. agtb. Heeren geluit met den grooten Bom, daer onder geklept agt daagen agter Een samen 23 uuren Ter oorsake vant afsterven van zijn Hoogheijt den Heere prinse van Holstein-Beck, gouverneur Deser stad, jura voor den koster f 57-10,--. 15 September bijgeset inde Luetersche Kerk/ Memorij apostelstraet parochie St.Catrijn". Het verblijf van de Prins van Holstein-Beck te 's-Hertogenbosch is -tegen zijn intentie- permanent geworden. Hoewel zijn wapenbord aangebracht was aan het orgel, is de aanwezigheid van de grafkelder van de prins in de vergetelheid geraakt. Kennelijk is de belangstelling van de erfgenamen voor de erflater niet groot geweest! 9. In 1956 is de kerk verkocht en afgebroken. Toen kwamen de stoffelijke resten weer te voorschijn. Samen met de inventaris van de kerk werd de prins van Holstein verhuisd naar de nieuwe Ev. Lutherse kerk, eveneens in de Verwerstraat10. Echter, voor het transport van de voormalige gouverneur van 's-Hertogenbosch was toestemming nodig van zijn naaste familie. Zijn naaste verwant bleek Z.M. Koning Frederik IX van Denemarken te zijn! Deze heeft de Deense ambassadeur in Nederland, Wilhelm Eickhoff, op 13 maart 1957 laten weten geen bezwaar te hebben tegen deze overbrenging11. Op vrijdag 30 augustus 1957 is het stoffelijk overschot in alle eenvoud bijgezet in de nieuwe Ev. Lutherse kerk, waar nu een eenvoudige hardstenen plaat in de vloer van het portaal van de kerk herinnert aan de aanwezigheid van de prins. | 120 |
Noten | |
1. | 's-Hertogenbosch R 1853 folio 364, Stadsarchief van 's-Hertogenbosch. |
2. | Gudde, C.J., Vier eeuwen geschiedenis van het garnizoen 's-Hertogenbosch, uitg. Taxandria, 's-Hertogenbosch 1958. |
3. | Sasse van Ysselt, Jhr.Mr. A.F.O. van, Ee Voorname huizen van 's-Hertogenbosch III, folio 210. |
4. | Idem, II, folio 206. |
5. | Begraafregister 's-Hertogenbosch DTB 189, Stadsarchief van 's-Hertogenbosch. |
6. | 's-Hertogenbosch N 3203 folio 157, Stadsarchief van 's-Hertogenbosch. |
7. | Bijlagen bij de kerkrekeningen: september 1735 tot augustus 1751. |
8. | Bij het verlenen van toestemming tot het bouwen van de Ev. Lutherse Kerk werd bepaald, dat bij begraven in deze kerk, de kerkerechten aan de parochiekerk, waaronder de overledene ressorteerde, betaald moesten worden. |
9. | Bloys van Treslong Prins, Mr. P.C., Genealogische en heraldische gedenkwaardigheden in en uit de kerken der provincie Noord-Brabant, uitg. A.Oosthoek, Utrecht 1924. |
10. | Deze "nieuwe" Ev. Lutherse kerk is gevestigd in het gebouw van de voormalige Waalse gemeente te 's-Hertogenbosch. |
11. | Correspondentie 1957, Stadsarchief van 's-Hertogenbosch. |