De derde Kamer had tot haar Sinspreuk Jeugd maakt Vreugd. Deeze spreuk kan hier van oorsprongelijk zijn, om dat men meend, dat zij de jongste was. De Heer Ackersdijck verhaald, dat er in het jaar 1532 zo van het Barbaren Gilde, als van anderen, omtrent Bosschen omgang verscheide spelen gespeeld werden te weeten van de negen besten, en de negen kwaadsten te paard met agttien banieren, en al nog op het St Janskerkhof die legende van St Jan als mede van de zeventien Lands Heeren te paarde. Het schijnt mij toe, dat dit Gilde of Genootschap St Barbara tot Schutsvrouwe had. Wat er van zij, ik vinde, dat er in de Hoofd Kerk alhier, in de Kappelle van O: L: Vrouwe die ten noorden van het Koor staat een Altaar aan St. Barbara toeweid, voorheen geweest is1 die een der prachtigste was2. Ook was daar op een Broederschap gesticht3 welke mogelijk aan de voorgemelde derde kamer toebehoorde. Mogelijk zoude iemand in den waan komen of er in de Kappelle van St Barbara die er nog is, en in de beurse straat over de weversplaats staat, en waar in mede een Altaar aan St Barbara toeweid stond4 niet tot dit Gilde behoorde. Ik geloove neen, omdat ik van den eersten Altaar vind, dat op denzelven een Gilde of Broederschap gesticht was, het welk ik van den laatstgemelden niet ontdekt heb. Ik gisse dat dit spel een Land Juweel geweest zij, om dat daarbij de woorden met agtien banieren er bij gevoegd zijn: Deeze banieren waren vaandelen waar in het blasoen van ieder Kamer gemaald was. | 692 |
Noten | |
1. | Rekening van de Geestelijke goederen der Stad 's Hertogenboschover den jaare 1666 Bladz: 229 |
2. | Grammaije in Taxandria pag: 6 |
3. | Stads Rekening van St Remijs 1627 tot 1638 en meer andere |
4. | Rekening van de Geestelijke goederen voorsz Bladz: 331 |
Willem Cornelis Ackersdijck, 'Geschiedenis der rederijkkamers der hoofdstad en meyerye van 's Hertogen-bosch' in: Proeve van oudheid-, taal- en dichtkunde (1775)
Anne-Laure Van Bruaene, Repertorium van rederijkerskamers in de Zuidelijke Nederlanden en Luik 1400-1650 (2004)
J.H. van Heurn, Beschrijving der Stad 's-Hertogenbosch (2022) 692, 693