afb. J.M.L. Wetzer-Verhoeven, 30 juli 2006
De Gebroeders Houtman lieten in de gevel van hun sigarenfabriek aan de Hinthamerstraat de afdrukken van twee madailles afbeelden, die ze in Parijs hadden gekregen. In de negentiende eeuw kwam op vele plaatsen in de wereld een industrialisatie-proces op gang. De handnijverheid met kleinere werkplaatsen verdween om plaats te maken voor de stoommachines. In 's-Hertogenbosch zette deze ontwikkeling zich niet zo sterk door. Slechts weinig industrieën schakelden over op stoommachines en op massafabricage van produkten. De kleinschalige nijverheid bleef lang overheersen; ook al omdat Den Bosch geen echte nijverheidsstad of industriestad was: de handelsfunctie van 's-Hertogenbosch is al vanaf haar stichting zeer belangrijk geweest.
Toch werd in de tweede helft van de negentiende eeuw de nijverheid (industrialisatie) en de bevordering van de handel sterk gestimuleerd. Ook maakte de Kamer van Koophandel zich sterk voor industrialisatie, maar ontplooide het gemeentebestuur weinig activiteit in deze.
In de 19e eeuw werden handel en nijverheid sterk gestimuleerd door het organiseren van tentoonstellingen en het toekennen van prijzen. In deze periode deed dan ook menig bedrijf aan deze wedijver mee. Op de Nationale Tentoonstelling van Nijverheid (Arnhem, 1852) waren inzendingen te bewonderen van acht Bossche bedrijven. Drie jaar later hadden verscheidene Bossche bedrijven hun produkten opgestuurd naar Parijs voor een grote internationale tentoonstelling. Een eerste Provinciale Tentoonstelling van Nijverheid vond in augustus 1850 plaats, met als „bijna niet verwachte uitkomst” dat vier Bossche inzendigen met goud bekroond werden. Veneman, de restauratie-architect van de Sint-Jan, kreeg in 1862 in Londen een grote madaille voor het balkadijn voor het Mariabeeld in het Mariaportaal van deze Bossche kerk. In 1873 nam Rouppe van der Voort met capsules deel aan de wereldtentoonstelling in Wenen. De Oostenrijkse keizer was zo onder de indruk, dat hij de heer Rouppe van der Voort met het kruis van verdienste onderscheidde. Een grote bloei van de fabriek was er het resultaat van.
Vanzelfsprekend waren de Bossche bedrijven trots op hun verkregen onderscheiding. In het briefhoofd werden ze keurig vermeld. En ook op andere wijze werden ze bekend gemaakt. De ingelijste oorkonden kregen een eervolle plaats in de directiekamers.
In het onlangs verschenen boek „Lutkie Cranenburg; 150 jaar voor elkaar” worden in kleurenfoto's trots de verworven gouden medaille uit 1883 (Internationale Koloniale en Uitvoerhandel Tentoonstelling te Amsterdam) en de medaille van hetzelfde eremetaal uit 1889 (Exposition Universelle te Parijs) getoond. Ook andere prijzen en eervolle medailles voor hun „gekleurd, gemarmerd, gebloemd en geglansd papier” kreeg dit bedrijf uitgereikt in de tweede helft van de negentiende eeuw.
De Gebroeders Houtman deden het anders. Zij bezaten een sigarenfabriek in de Torenstraat en een winkel op de hoek van de Hinthamerstraat. Boven de deur van hun winkel prijkte trots het wapen van de koning, omdat zij Hofleverancier waren. Bovendien liet Houtman in de voorgevel de afdrukken afbeelden van twee medailles die zij voor hun sigaren hadden gekregen op een Parijse wereldtentoonstelling in de negentiende eeuw. De fabriek is al lang verdwenen; maar de afbeeldingen bevinden zich nog steeds in de gevel.
|
1989 |
Henny MolhuysenVerhalen en legenden : PrijzenBrabants Dagblad donderdag 5 januari 1989 |