afb. Fotopersbureau Het Zuiden
architect: P. van Kessel, stadsarchitect ('s-Hertogenbosch)
Het hoofdgebouw van de Veemarkt (nu behorend tot het complex van de Brabanthallen) vormt met de tegenovergelegen woonbebouwing een sterk stedebouwkundig geheel. Het centrale element in de vorm van een toren scheidt duidelijk de woon- en kantoorfuncties aan de rechterzijde en de ontvangst- en restaurantfuncties links. Door de toepassing van gelamineerde spanten hebben de veehallen een grote overspanning, waardoor een doelmatiger bedrijfsvoering mogelijk werd. De wijze waarop het metselwerk aan de gevels is verzorgd, de op de hoeken van de toren aangebrachte spuwers en de markante dakvormen van het gehele complex sluiten architectonisch goed aan bij de omgeving en wijzen op een grote aandacht voor het detail. |
In 1931 opende burgemeester Frans van Lanschot het eerste, geheel overdekte veemarktcomplex van Nederland: de Bossche Veemarkt. De architectuur vermengde de stijl van de expressionistische Amsterdamse School met die van het traditionalisme. Het indrukwekkende gebouw is zo bijzonder, dat het mei 2001 op de lijst met rijksmonumenten is geplaatst. Waar eens via handjeklap koeien en kalveren van eigenaar verwisselden, komen nu mensen bijeen om kennis en kunde uit te wisselen. De runderhal van toen is nu een geavanceerd congres- en vergadercentrum. De imposante glas-in-loodramen uit het voormalige, karakteristieke Veemarktrestaurant zijn na een grondige restauratie vorig jaar teruggeplaatst. Juni 2001 hield - door verscheidene oorzaken - de veemarktfunctie op te bestaan. De nieuwe exploitant Libéma (vanaf 1991) maakte bekend de tot Brabanthallen omgedoopte Veemarkt te willen omzetten naar een congres- en evenementenhal. In de periode 2004-2007 werden diverse renovaties en aanbouwingen gerealiseerd. In 2009 ging de verbouwing van het rijksmonumentale deel van de Brabanthallen van start. Onderdeel hiervan was de restauratie en terugplaatsing van de glas-in-loodramen uit de voormalige Bruggezaal. Op 26 november 2010 openden commissaris van de koningin Wim van de Donk en burgemeester Ton Rombouts het complex onder de naam '1931 Congrescentrum Brabanthallen'. Afbeelding met pluimvee. (Foto: Maarten Enderman / BAM)
| 92 |
Glas-in-loodGlas-in-lood is de benaming voor een vensterraam bestaande uit stukken glas gevat in loodlijsten. In een eenvoudige uitvoering vormen de loodlijsten een rechthoekig raamwerk waarin stukken blank vensterglas gevat zijn. Glas-in-lood werd destijds gemaakt omdat een raam uit één stuk niet te maken viel. Glas-in-lood leent zich uitstekend voor kunstzinnige uitvoeringen, met kleurrijke voorstellingen. De techniek van glas-in-lood is al zeer oud. Stukken gekleurd of gebrandschilderd glas worden naar het patroon van de gewenste voorstelling gesneden en gevat in H-vormige loodlijsten, die op de punten waar zij elkaar kruisen aan elkaar worden gesoldeerd. Om het raam waterdicht te maken wordt tussen de loodlijst en het glas een kit (stopverf aangelengd met lijnzaadolie) aangebracht. Brandschilderen is een eeuwenoude techniek om op glas te tekenen. In de middeleeuwen werd het al gebruikt, met als belangrijkste toepassing het versieren van kerkramen. Met behulp van een borstel wordt een mengsel van azijn, gom en pigmenten op het glas aangebracht, waarna de pigmenten in een oven op hoge temperatuur in het glas worden gebrand. De oudste glas-in-loodramen in Nederland zijn de Goudse Glazen in de St. Janskerk van Gouda. Vanaf 1555 werden in deze kerk ramen geplaatst door de fameuze Goudse glazeniers Dirck en Wouter Crabeth.Majeure opknapbeurtGlas-in-lood trekt bij velen de aandacht door het magnifieke spel van licht, kleuren en vormen. Voor het Tilburgse Glas Bewerkingsbedrijf Brabant (GBB) is het een passie waar men elke dag mee bezig is. Medio september 2009 startte het GBB met de restauratie van de glas-in-loodramen uit de uit 1931 stammende Bruggezaal. Ad van den Hoven en Willem van der Eerden waren namens het GBB verantwoordelijk voor de majeure opknapbeurt. Samen met de kunstenares Peggy Hermans voerden de twee glas-in-loodzetters de herstelwerkzaamheden uit. Adviseur wat betreft de verbouwing aan de Bruggezaal was Croonen & van Soest Architecten BNA uit Rosmalen, dat de ramen lange tijd opgeslagen had. De restauratie van het glas-in-lood, elk van ongeveer twee vierkante meter, geschiedde in opdracht van de NV Mei, de Maatschappij tot Exploitatie van Industriegebouwen.In het gemeentelijk Voorontwerp Bouwkostenraming is een inventarisatie van de glas-in-loodramen opgenomen, bestaande uit een locatieaanduiding en een status. De vijftien middenramen zijn alle verdeeld in vier aparte delen: horizontale roeden. De staat van de kozijnen, het glas en het lood wordt in het rapport vermeld: in de meeste gevallen werd die beoordeeld als 'matig tot slecht'. Alle werken dienden ontlood, zettingen van het glas in het lood vernieuwd te worden. Alle glasonderdelen werden één voor één gereinigd. In sommige ramen ontbraken kleine, gebrandschilderde delen of waren ruitjes gebroken. Ook het houten raamwerk diende vervangen en nieuw glas-in-loodkit aangebracht te worden. Een klus die de zusterbedrijven Hazenberg en Nico de Bont voor hun rekening namen. Het voormalige veemarktrestaurant de Bruggezaal is omgedoopt tot restaurant Galloway. Na de restauratie van de glas-in-loodramen is het een schitterende gelegenheid geworden, waar het moderne comfort zich mengt met het authentieke karakter uit 1931. Beeld agrarisch levenHet GBB restaureert veel historische, gebrandschilderde glas-in-loodramen. Veelal betreft het dan devote of religieuze | 93 |
afbeeldingen. De ramen uit de Brabanthallen geven je in prachtige, heldere kleuren een kijk op veel Brabantse glasambachtelijkheid. Het gaat hier om geometrische en figuratieve, deels gebrandschilderde glas-in-loodramen (voorstellingen met vee) van de hand van verscheidene glaskunstenaars. De voorstellingen geven een goede impressie van het agrarische leven in Brabant rond de jaren dertig van de vorige eeuw, de crisisjaren. Zo is er het raam 'Kudde schapen binnen omheining', 'Afbeelding met pluimvee', 'Paard en koeien', 'Boer melkt koe', 'Drie koeien', 'Boer en boerin met geiten, schapen en varkens', Boer ploegt zijn land met behulp van 5-tal paarden', 'Handjeklap' en 'Twee boeren op het land'. Ook de huidenhandel ('Een looivat waarin de huiden gelooid worden') en kaasfabricage ('Afbeelding van een kaasfabriek waar de wrongel wordt gesneden') worden in een tableau uitgebeeld. Er is een afbeelding van het kantoorgebouw van 'Het Nederlandse Rundveestamboek Opgericht 1874'. Er is zelfs een mythologisch portret: 'Afbeelding van de Hermes, god van de handel, met op de achtergrond een koe en paard'. De glaswerken gaan een enkele keer vergezeld van aloude spreuken, zoals 'Waar handel groeit, welvaart bloeit' (Grossiers Vereeniging van den Vleeschhandel). Ook het credo van de Noordbrabantse Christelijke Boerenbond Kring 's-Hertogenbosch ontbreekt niet: 'Cruce et aratro - met kruis en ploeg'. SchenkingenUit dossiers van het Secretarieel Archief van de gemeente 's-Hertogenbosch komt naar voren, dat alle glaswerken schenkingen waren van personen en instellingen, die geassocieerd waren met de veehandel en het agrarische leven. In brieven aan de directeur van Gemeentewerken, ir. J.A.H. Perey, vermeldde burgemeester F.J. van Lanschot nauwgezet wie wat had geschonken. Er werden geldbedragen ten behoeve van de glas-in-loodramen gegeven, bijvoorbeeld door de Stieren- en Geitenfokvereeniging en de Bossche Melkbezorgingsvereeniging, beide uit Orthen. Het Bosch Gemengd Koor, de Nederlandsche Bond van Veehandelaren en de Nederlandsche Bond van Café-, Restauranthouders en Slijters deden evenzeer een duit in het zakje. Maar ook particulieren, zoals de heren Van de Vorm uit Boxtel en Fentener van Vlissingen en Dr. G. Tervoert uit Zwolle, deden een geldelijke schenking. En de heer Jean Ceulemans te Antwerpen schonk 500 Belgische francs! Soms werd een geheel raam geschonken, zoals door de N.C.B. Kring 's-Hertogenbosch, de Veeverzekering G. Lugtigheid, P. de Gruijter en Zoon, de Zwolsche Paarden- en Veeverzekerings Maatschappij, de Nederlandsche Bond van Veehandelaren en Huize Bergen uit Vught. Melkinrichting Sint Jan was wel heel genereus met de donatie van twee gebrandschilderde ramen, "betrekking hebbende op den landbouw en het veehoudersbedrijf". Maar de R.K. Slagerspatroonsvereeniging St Nicolaas spande de kroon met de schenking van drie gebrandschilderde glas-in-loodramen. Alle schenkers van een of meer gehele ramen kregen voor hun gulle gaven een in koper gedreven gedenkpenning van de burgemeester aangeboden.GlazeniersDe term glazenier wordt gebruikt om een kunstenaar aan te duiden, die kunstzinnige glasobjecten maakt die als ruit in een gebouw geplaatst kunnen worden. Van acht ramen uit de Bruggezaal is bekend wie de ontwerper en/of glazenier is geweest: die hebben hun naam op het glaswerk vermeld. De enige Bossche glazenier is Kees van Stiphout, geboren 10 februari 1908 te 's-Hertogenbosch, overleden in zijn geboorteplaats op 30 mei 1948. Hij volgde een opleiding tot glasschilder aan de Koninklijke School voor Kunst, Techniek en Ambacht (K.T.A.) hier ter plaatse, zijn leermees- | 94 |
ters waren Piet Slager en André Verhorst. Het raam 'Waar handel groeit, welvaart bloeit' is van zijn hand. Drie ramen zijn ontworpen door André Verhorst en uitgevoerd door Toon Berg. De naam van André Verhorst (Rotterdam 1889 - 's-Hertogenbosch 1977) is onlosmakelijk verbonden met onze stad. Hij had meer dan 35 jaar de leiding van de kunstafdeling van de Koninklijke School. Van origine schoolmeester, koos hij in 1912 definitief voor het kunstenaarschap: tekenaar, schilder, glazenier, medailleur. Hij is opgeleid aan de Academie voor Beeldende Kunsten te Rotterdam. Een van zijn leermeesters was Huib Luns. André Verhorst ontwierp voor de Bruggezaal de ramen 'Afbeelding met pluimvee', 'Een looivat waarin de huiden gelooid worden' en 'Boer ploegt zijn land met behulp van 5-tal paarden'. De drie door André Verhorst ontworpen ramen zijn uitgevoerd door de glazenier Toon Berg (Delft 1877 - Dordrecht 1967). Na zijn studie aan de Academie van Beeldende Kunsten te 's-Gravenhage ging hij in de leer bij het atelier 't Prinsenhof in Delft. Daarna was hij een tijdlang als chef werkzaam bij de Koninklijke Nederlandsche Glasfabriek J.J.B.J. Bouvy in Dordrecht. Toon Berg heeft een zeer omvangrijk glazeniersoeuvre nagelaten. Naast zijn eigen ontwerpen voerde hij werk uit van Andre Verhorst, Friso ten Holt en Antoon Derkzen van Angeren. Hoewel het werk van Berg verspreid is over heel Nederland, is het duidelijk geconcentreerd in het gebied rond Dordrecht en Rotterdam. De werken van voor de Tweede Wereldoorlog zijn kwalitatief de beste. Zijn stijl varieert van traditioneel-eclectisch tot abstract. Ook zijn onderwerpen variëren: religieus, profaan en ornamenteel. Vier ramen zijn van de hand van Rien van der Pol (Heusden 1903 - Vlijmen 1973), die woonde en werkte te Haarsteeg als kunstschilder en glazenier. Vanwege zijn haarkleur stond hij bekend als 'de Rooije Rembrandt'. Hij studeerde aan de K.T.A. in Den Bosch, zijn leermeesters waren Huib Luns en Piet Slager. Rond 1928 koos hij definitief voor het kunstenaarschap. Hij ging naar Wenen om aldaar aan de Kunstgewerbeschule zijn studie af te ronden. De vier ramen uit de Bruggezaal zijn 'Boer en boerin met geiten, schapen en varkens', 'Het Nederlandse Rundveestamboek Opgericht 1874', 'Afbeelding van de Hermes, god van de handel, met op de achtergrond een koe en paard' en 'Twee boeren op het land'. | 95 |
Bronnen | |
• | Bart Beaard, 'Rien van de Pol (1903-1973), ook een bekend glazenier', in: Met Gansen Trou 57 (mei 2007), nr. 5, p. 65-74 |
• | Kees Bechtold, 'Van handjeklap naar netwerken', in: Brabants Dagblad 26 november 2010 |
• | M. Coppens, O. Donkers en L. Pirenne, Mensen en dieren op de Bossche Veemarkt (2e druk, 's-Hertogenbosch 1975) |
• | M. Enderman, 'Het veelkeurige restaurant van de Veemarkt', in: Bossche Veemarkt, in: Bossche Bladen 2011 nr. 2 p. 66-69 |
• | C. Hoogveld e.a., Glas in lood in Nederland 1817-1968 (Den Haag 1989) |
• | Stadsarchief 's-Hertogenbosch, Secretarieel Archief vanaf 1920, map 2254, 2255 en 2256: opening Veemarkt |
• | Idem, Collectie Roelands, inv.nr. 285: West, Brabanthallen |
• | Stadsblad, Van handjeklap naar internet, Jubileumnummer 40 jaar Stadsblad ('s-Hertogenbosch 2010) |
• | Voorontwerp met bouwkostenraming voor restauratie, onderhoud en een mogelijke planinvulling van de Heusden- en Altenahal met Voorbouw ('s-Hertogenbosch 2006) |
• | T. Wagenaars, 'Ambachtelijkheid Brabant in beeld', in: Brabants Dagblad, 29 september 2009 |
Koningin Wilhelmina kwam in 1932 de nieuwe veemarkthallen, later ook bekend geworden als Brabanthallen, feestelijk openen. Zij werd begeleid door burgemeester mr. F. van Lanschot, die de grote promotor is geweest voor een grotere overdekte veemarkt. | 14 |
Ten noordwesten van de stadskern gelegen veemarkthal, oorspronkelijk bekend als de 'runderhal', met voorbouw uit 1931 en omliggende los-, laad- en parkeerterrein met aanbindstangen. De hal en voorbouw maken onderdeel uit van wat tegenwoordig bekend staat als het complex "Brabanthallen". De veemarkthal en voorbouw zijn gelegen op een perceel dat aan de zuidwestzijde begrensd wordt door een spoorlijn langs een havenarm van de Dieze, aan de zuidoostzijde door de Oude Engelenseweg,aan de noordoostzijde door de aan de Dieze gelegen Diezekade en aan de noordwestzijde door de overige hallen van het complex, waaronder de Peelhal en de Baroniehal en de recentere nieuwbouwhallen gebouwd na 1960, die alle buiten de bescherming vallen. De ligging maakt het terrein gemakkelijk bereikbaar over het water, per spoor en over de weg, en beperkt de overlast in verband met de grote bezoekersaantallen (met bijbehorend vrachtverkeer) en de bevuiling van het terrein. In 1929 werd besloten tot de bouw van het complex dat op 20 mei 1931 officieel in gebruik werd gesteld. Het complex werd ontworpen door P.H. van Kessel van de dienst Gemeentewerken. De bestektekeningen zijn door directeur J.H. Pereij van een handtekening voorzien. De voorbouw is opgetrokken in een stijl die invloeden van de Expressionistische Amsterdamse School en het Traditionalisme met elkaar vermengt. De architectuur van de veemarkthal getuigt door het primaat van functionele uitgangspunten (zoals de interne verkeersstromen en hygiënische eisen) van een ontwerpprocedure zoals die ook door het Nieuwe Bouwen werd bepleit. De aanvoer van vee steeg in de jaren 1892-1933 explosief. Zodoende kon de Bossche veemarkt uitgroeien tot de grootste van Nederland, met de grootste dagaanvoer in het meest uitgebreide gebouwencomplex. Voor het eerst werden veemarkthallen zo grootschalig opgezet en tegelijk geheel overdekt en afgesloten. De runderhal, thans Heusden- en Altenahal geheten, wordt tegenwoordig behalve voor veemarkten ook voor diverse evenementen gebruikt. De steeds veranderende gebruikseisen hebben na de oorlog enkele aanpassingen en moderniseringen (vooral in 1953) tot gevolg gehad. Een oorspronkelijk langs de zuidzijde van de runderhal gelegen losperron is verdwenen. Een oorspronkelijk tot het complex behorende voormalige rijwielberging in het zuiden valt buiten de bescherming. OmschrijvingHet object beslaat een nagenoeg rechthoekige plattegrond en bestaat uit een voorbouw met klein voorplein en een aangrenzende driebeukige hal ('runderhal') met de nokrichting loodrecht op de Oude Engelenseweg.A. Voorbouw. De gedeeltelijk onderkelderde, bakstenen voorbouw beslaat een nagenoeg L-vormige plattegrond en bestaat uit diverse volumes onder grotendeels met divers gekleurde, geglazuurde gotische pannen gedekte daken. Verschillende dakkapellen onder plat met -deels (meervoudig) gekoppelde- vensters. Aan de voorzijde een pentagonale, eenlaags serre-uitbouw waarop balkon met balustrade afgezet met nokpannen. Aan de dakvoet een verspringende, overstekende bakgoot op klossen. Metselwerk in Noords kettingverband, met afwisselend gebruik van donkerbruine en gele baksteen. Details in natuursteen en geglazuurde donkergroene en blauwe baksteen. Markante vensters (onder andere schuifvensters en bovenlichten met valramen) met horizontale roeden maar ook, vooral op de verdiepingen en in de dakkapellen, met kleine roedenverdeling. Keramische tegelafzaten. Gevelopeningen deels gewijzigd, met name aan de uiterste noordzijde van de voorbouw. De ingang voor het publiek bevindt zich in een rechthoekige, tot aan de naaldspits circa 25 meter hoge toren van zes verdiepingen met trans onder koperen tentdak met spits op bol. Rondboogvormige centrale entree met natuurstenen aanzet- en sluitstukken. Deuren vernieuwd. Achter de toren een tweelaags volume onder plat met de hoofdingang naar de runderhal, bereikbaar via het torenportaal. Ter linkerzijde een tweelaags volume (als eetzaal gebouwd met serre, toilet, garderobe) onder plat met aan de voorzijde een schilddak. Links daarvan een tweelaags volume (met destijds keuken, buffet) met zolderverdieping onder steil zadeldak, haaks op het dak van de eetzaal. Dakvoet van het zuidelijke dakschild daalt tot manshoogte. Versoberde entreepartij. Geheel links een eenlaags, vijfzijdig gesloten volume (als café gebouwd) met een zolderverdieping onder zadeldak met piron op nokeinde. Ter rechter zijde van de toren een smaller, langgerekt tweelaags volume (begane grond oorspronkelijk voor kantoren, kantine, opslag, politie, inspecteur veterinaire dienst, veterinairen) met zolderverdieping onder een schilddak waarvan kopschild met lagere dakvoet. Entree onder rondboog. Op de verdieping een over de halve lengte van de voorgevel doorlopend balkon met afgeronde hoek. Oorspronkelijke indeling op de verdieping: in en achter de toren enkele vergaderruimten, ter linkerzijde de woonvertrekken van de uitbater van het café, ter rechterzijde de woning van de marktopzichter en een, later verbouwde, hooizolder. Van het rijke interieur zijn onder meer van belang: torenportaal met drie paraboolvensters met geel kathedraalglas; steil aangesneden trap naar de voormalige woning van de uitbater met dierenkoppen in het smeedijzerwerk en terrazzo treden afgewisseld met tegelvloertjes op de bordessen; beglaasde vleugeldeuren met horizontale roeden en oranje-zwart-gele wandtegels in de toiletruimten; blauw-zwarte wandtegels en de aanzetten van de overigens weggetimmerde boogspanten in het café waarin verder een groot aantal belangwekkende geometrische en figuratieve, deels gebrandschilderde glas-in-loodramen (voorstellingen met vee) van de hand van onder meer E. van Stiphout. B. Hal ('runderhal') en aanbouwen. De gevels van de hal zijn eveneens opgetrokken in Noords kettingverband waarbij gele en donkerbruine baksteen elkaar afwisselen. De runderhal, die in open verbinding staat met de voorbouw, meet 70 x 80 meter en is verdeeld in drie overspanningen van respectievelijk 20, 30 en 20 meter breed. Gelamineerde houten knieboogspanten met trekstangen dragen de overkapping, binnen afgedekt met eternietplaten en buiten met ruberoïd. Over de gehele lengte van de overkappingen doorlopende, versoberde lichtramen met gematteerd glas. Ventilatiekappen op de nokken. Ter weerszijden van de hal een 3,5 meter uitstekende luifel waaronder in rijen geplaatste ijzeren aanbindstangen, deels vernieuwd. De bakstenen zijgevels tellen dertien traveeën, met per travee drie vensters. In de eerste, zevende en dertiende travee grote uitwendige rolpoorten, waardoor het vee binnenkwam; aan de noordzijde vanaf de waterkant en aan de zuidzijde vanaf het nu verdwenen losperron. Inwendig gangenstelsel gebaseerd op dubbele-kamplattegrond met in rijen gelegen, licht oplopende standplaatsen voor het vee met deels vernieuwde aanbindstangen en doorlopende open goot. Van het interieur zijn verder van belang: rioleringsstelsel onder de vloer voor de afvoer van faecaliën, gecementeerde klinkervloeren (meest hygiënisch en diervriendelijk) die langs de wanden sluiten met een tegelplint waarboven een wandbekleding met in combinatie gebruikte lichtgekleurde en zwarte tegels. Bronzen portret van de voormalige Bossche burgemeester Van Lanschot op marmeren plaat met inscriptie 'Aangeboden door den gemeenteraad / 11 maart 1930' door kunstenaar A. Falise in 1927 gemaakt. WaarderingDe veemarkthal ('runderhal') met voorbouw en het omliggende los-, laad- en parkeerterrein met aanbindstangen zijn van algemeen belang. Het object, destijds onderdeel uitmakend van de grootste veemarkthallen van Nederland, heeft cultuurhistorische waarden als bijzondere uitdrukking van de explosief toegenomen veehandel in het begin van de twintigste eeuw. Daarnaast vanwege het belang voor de typologische ontwikkeling van grootschalige veemarkthallen met bijbehorende accomodaties voor de mens, en als zodanig voor de typologie van onder meer café's, restaurants en kleine kantoren. Verder vanwege het pionierskarakter van het object als eerste op een dergelijk grote schaal geheel overdekt en afgesloten hallencomplex met bijbehorende accommodaties. Het object heeft architectuurhistorische waarden vanwege het belang voor de architectuurgeschiedenis op grond van de gehanteerde combinatie aan stijlinvloeden en voor de bouwtechniek op grond van de pas in de jaren twintig in zwang gekomen constructies met (knie-)boogspanten. Daarnaast vanwege de esthetische kwaliteiten van met name de voorbouw en het ingenieurswerk in de hal en verder wegens de bijzondere ornamentiek en detaillering in diverse onderdelen van het in- en exterieur.Het object heeft situationele waarde en ensemblewaarden vanwege de situering, destijds opzettelijk gekozen buiten de kom van 's-Hertogenbosch ter beperking van de overlast. Daarnaast vanwege de historische functioneel-ruimtelijke relatie van het complex met de omliggende aanvoerkanalen per weg, spoor en water, getuige de indertijd aangelegde lossteigers aan de Diezekade. Verder vanwege de wijze van inrichting van het noodzakelijkerwijs zeer grote buitenterrein met aanbindstangen aan de zuid- en noordzijde. Ten slotte als beeldbepalend onderdeel van de historische bebouwing aan de Oude Engelenseweg. Het object is van belang vanwege de gaaf bewaard gebleven hoofdvormen en diverse elementen uit het vrij rijke interieur en bezit een typologische, architectuurhistorische, bouwtechnische en functionele zeldzaamheid. |
Tijdens de afgelopen carnavalsoptochten werd het publiek gewezen op de studiereizen, soms ook wel 'snoepreisjes' genaamd, die het Bossche stadsbestuur de afgelopen periode heeft gemaakt. Het is niet alleen in 1993 dat deze reizen stof doen opwaaien; dat was een halve eeuw geleden ook al zo. Op het eind van de jaren twintig ontstond er een grote discussie over de veemarkt. Deze was gevestigd op de plaats van de huidige Kardinaal van Rossumplein, terwijl ook de Nieuwstraat, de Zuid Willemsvaart en de (inmiddels verdwenen) Hoge Nieuwstraat en de Biggenmarkt er bij betrokken waren.
Het plan was toen om een nieuwe veemarkt te bouwen op een terrein ver buiten de binnenstad. Bovendien een overdelte veemarkt. Op 20 juni 1928 werd het voorstel van B. en W. besproken en met twaalf tegen acht stemmen aangenomen. Eveneens aangenomen werd een voorstel om drieduizend gulden ter beschikking te stellen voor de voorbereiding van de aanleg. Tijdens de raadsvergadering had het raadslid Van den Bouwhuijsen voorgesteld dit bedrag te gebruiken om een bezoek te brengen aan de onlangs gereedgekomen overdekte veemarkt van het Duitse stadje Lier: dat was immers het Bossche voorbeeld geworden. Een Bossche deputatie zou naar Lier gaan.
Er werd snel gehandeld. Reeds de volgende dag werden voor de overnachting van 26 op 27 juni slaapkamers gereserveerd in het hotel Victoria in Lier. De delegatie werd op de 21e ook van het reisschema op de hoogte gebracht: op dinsdag 26 juni om 9.02 uur moest de trein - via Utrecht - naar Groningen genomen worden. Met de aansluitende trein was men dan om 17 uur in Lier. Nog diezelfde dag zouden de veemarktterreinen bezichtigd worden. De volgende dag, wanneer in Lier de veemarkt werd gehouden, zou men er nogmaals gaan kijken. Een dag later liet de burgemeester aan de raaslieden weten dat men toch beter met de trein van 9.03 via Nijmegen zou kunnen reizen.
Toen de Bossche deputatie zich op 26 juni klaarmaakte om naar het station te reizen wachtte hen en de andere abonnees van de Provinciale Noordbrabantsche en 's-Hertogenbossche Courant een verassing. De tekenaar Herman Moerkerk had een spotprent op de komende excursie gemaakt. Naar de roman van Felix Timmermans 'Lierke Plezierke' had hij het snoepreisje 'Leerke Plezeerke' genoemd. Duidelijk herkenbaar waren de burgemeester en de anderen notabelen afgebeeld in een boerenkiel: klaar voor het veemarktbezoek. Deze prent sloeg zo bij het publiek aan dat de krant er aparte overdrukken van maakte.
In 1931 werd de veemarkt geopend. En opnieuw had Herman Moerkerk een spotprent klaar: dezelfde personages in dezelfde volgorde als drie jaar tevoren afgebeeld, stonden nu opnieuw in de krant maar dan in hun beste pak. Het bijschrift was niet minder duidelijk: „Eerst Leerke Plezeerke - Mar nou zijn ze 't heerke en speule mooi-weerke.”
|
1931 |
Er wordt tot dit jaar veemarkt gehouden op het Kardinaal van Rossumplein en de Van Berckelstraat. Burgemeester Van Lanschot besluit tot de bouw van een grote overdekte veemarkt, buiten het stadscentrum. De Bossche middenstanders vrezen door deze verhuizing een omzetverlies. De plannen van Van Lanschot worden doorgezet en in 1931 wordt de nieuwe veemarkt geopend. Bron: Kroniek van 's-Hertogenbosch |