afb.
De Vincentiusvereniging is een vrijwilligersorganisatie op het gebied van maatschappelijke dienstverlening. Directe en persoonlijke hulp staat daarbij centraal. Waar mogelijk tracht de Vincentiusvereniging de situatie van de mensen structureel te verbeteren. Lokaal, landelijk en internationaal werkt de vereniging nauw samen met organisaties die eenzelfde doel nastreven. Zij steunt derhalve projecten waar ook ter wereld. De Vincentiusvereniging maakt deel uit van de internationale Society of Saint Vincent de Paul, die actief is in 132 landen over de hele wereld met bijna een miljoen leden. Nationaal is er de Vincentiusvereniging Nederland, waar alle plaatselijke verenigingen (ongeveer negentig) bij zijn aangesloten. De vereniging 's-Hertogenbosch is een van de grotere en is een van de meest actieve. Centraal Kleding Magazijn aan de Havenstraat 11A in 1991. Foto: Stadsarchief.
De Vincentiusbeweging is ontstaan in 1833, in Parijs. Het was op politiek gebied een revolutionair-roerige tijd. De overheid nam zoveel mogelijk afstand van de armenzorg en liet veel over aan particuliere en kerkelijke initiatieven. In dezelfde jaren kwam in Frankrijk de Industriële Revolutie op gang en daarmee het ontstaan van een sociaal vraagstuk. Vooral de zwakkeren in de maatschappij, het proletariaat der arbeiders, moesten het ontgelden. Protesten en stakingen van wanhopige arbeiders werden vaak met behulp van het leger bloedig neergeslagen of gebroken. Terzijde: een van de verklaringen van het woord 'sabotage' is dat boze Franse arbeiders hun klomp (een sabot in het Frans) in een machine gooiden, zodat die vernield raakte. Studenten aan de universiteit van Parijs, de Sorbonne, debatteerden over maatschappij, kerk en geloof. Zij zagen in dat met praten alleen de wereld niet kon worden verbeterd. Onder de indruk van de almaar groeiende ellende van de arbeidersbevolking in Parijs gingen zij aan de slag. Zij bezochten in armoede verkerende gezinnen, gingen op bezoek bij hulpbehoevende zieken en bejaarden. Zij hielpen waar dat nodig was. Vincentius à PauloDe Parijse studenten waren geïnspireerd geraakt door de goede werken voor de armen van Vincentius à Paulo (1581 - 1660). Deze priester hield voor de hoofdstedelijke clerus maandelijkse conferenties. Daarnaast verzamelde hij in het oude leprozenhuis | 16 |
St. Lazare te Parijs jonge mannen om zich heen. Deze groep wilde zich voorbereiden op de prediking onder de verlaten en verwaarloosde bevolking van het platteland. Ze groeide uiteindelijk uit tot de orde der lazaristen. Een andere belangrijke stichting van Vincentius was de 'Filles de la Charité'. Omdat het kloosterlingen in die tijd niet toegestaan was in gezinnen te werken, zag Vincentius voor deze vrouwen af van de eeuwige geloften. Hij beperkte de gelofte tot één jaar om ze dan weer te herhalen. Zo waren zij inzetbaar op zeer moeilijke plaatsen. De spiritualiteit van Vincentius was vooral gericht op de praktijk van de liefdadigheid. Zijn werk paste in de tijd van religieuze herleving op grond van de uitspraken van het Concilie van Trente (1545 - 1563). Op 27 september 1660 stierf hij in Parijs. In 1737 werd hij heilig verklaard. In 1885 verhief paus Leo XIII Vincentius tot patroon van alle verenigingen van liefdadigheid.OprichtingOp 23 april 1813 werd Frédéric Ozanam in Milaan geboren. Twee jaar later keerde het gezin terug naar Lyon, waar het afkomstig van was. Frédéric ging aan de Sorbonne rechten en letteren studeren, later (1844) werd hij er hoogleraar. Op 23 april 1833, op zijn twintigste verjaardag, richtte hij met vijf medestudenten in Parijs de eerste 'Liefdadigheidsconferentie' op, onder de naam Société de St.-Vincent-de-Paul (Sint-Vincentiusvereniging). Een en ander naar analogie van de 'Conférences d'Histoire, waarin de kerk verweten werd de zijde van de machtigen en rijken der aarde te kiezen. De kritiek luidde: “Jullie die er zo prat op gaan dat je katholiek bent, wat doen jullie eigenlijk? Waar zijn de werken, die de kracht van je geloof bewijzen?” Frédéric vervolgde: “Laten wij aan de slag gaan, laten wij ervoor zorgen dat onze daden overeenstemmen met ons geloof.” Het was zijn droom om een netwerk van naastenliefde rondom de hele wereld te spannen. Frédéric Ozanam nam Vincentius van Paulo, die in de 17e eeuw was opgekomen voor de armen en achtergestelden, als lichtbaken voor zijn vereniging. Binnen tien jaar had de Vincentiusvereniging voet aan de grond gekregen in Italië, Spanje, Portugal, Duitsland, Ierland en België. Het waren aanvankelijk lekenorganisaties alleen voor mannen. De eerste vestiging in Nederland was in 1846 te Den Haag (door katholieken die 'iets wilden doen' aan de ellende om hen heen). Zij is heden ten dage uitgegroeid tot een wereldwijde solidariteitsbeweging in 135 landen met ongeveer één miljoen leden en vrijwilligers. Frédéric Ozanam werd tijdens de Wereldjongerendagen van 1997 in Parijs door paus Johannes Paulus II zalig verklaard.Gegoede Bossche katholiekenIn de jaren '40 van de 19e eeuw was 's-Hertogenbosch een (vesting)stad van ongeveer 20.000 inwoners. De sociale onderlaag, de paupers, was erg groot (ongeveer 46% van de gezinshoofden). De sociale bovenlaag bestond uit protestanten, afkomstig uit het rechterlijke, militaire en ambtelijke apparaat, aangevuld met enkele katholieken. Zij woonden in de stad en/of op een buitenhuis in de groene omgeving. Zij waren terug te vinden in de oudere sociëteiten als Casino, Amicitia en Zwarte Arend. Deze bovenlaag had alle belang bij handhaving van de status quo.In de Bossche bevolking was daarnaast een grote groep kooplieden te onderscheiden, onder wie redelijk welgestelde, maar niet behorend tot de hoogste groep van de burgerij. In 1826 werd sociëteit 'De Unie' opgericht, gevestigd aan het (huidige) Kardinaal van Rossumplein. Hier kwam de klasse van gegoede kooplieden bijeen, samen met het ambtelijk middenkader. Deze groep was weliswaar ook niet uit op echte veranderingen, maar zij was zeker minder traditioneel ingesteld. Zij waren | 17 |
bereid hun katholiek-zijn zichtbaar te maken, zeker als daarmee ook status verworven kon worden. Bovendien, het lidmaatschap van een charitasvereniging kon (volle) aflaten opleveren. Tegen deze achtergrond besloten 14 winkeliers en ambtenaren tot oprichting van een Vincentiusconferentie. Die vond op 7 maart 1847 in een zaaltje van sociëteit De Unie plaats. Op 9 oktober 1847 vond de officiële installatie plaats van de Bijzondere Raad, het overkoepelend orgaan binnen de stad. Als patroon werd gekozen voor de H. Johannes, beschermheilige van de stad en kathedrale kerk. Er kwamen vier conferenties ('afdelingen'), die qua gebiedsindeling overeen kwamen met de vier parochies in de binnenstad: St. Jan, St. Jacob, St. Catharina en St. Pieter.Eerste activiteitenHet belangrijkste werk in de aanvangsfase bestond uit huisbezoek, hét bewijs van naastenliefde. Daarnaast werden andere activiteiten ontplooid die gericht waren op het zielenheil van de paupers, op arbeidzaamheid, ontwikkeling of op vermindering van directe materiële of geestelijkheid nood. Vincentianen konden zo tot 'zelfheiliging' komen. Hiermee werd bedoeld dat door beoefening van liefdadigheid de eeuwige gelukzaligheid (een goed plaatsje in de hemel) kon worden verdiend.De conferenties hadden vanaf het begin het liefdewerk 'Goede Lectuur' (bibliotheek) als activiteit. Op het gebied van arbeidzaamheid waren de vier conferenties en de Bijzondere Raad actief, maar alle met weinig echt succes. De liefdewerken werden geconfronteerd met 'arbeidschuwheid' en 'ongeschooldheid'. Een andere vorm van liefdewerk, dat vanaf 1852 tot ver in de 20ste eeuw was blijven bestaan, was de 'Spijskokerij'. Deze instelling trachtte te voorzien in goede maaltijdverschaffing voor arme gezinnen. In 1886 werd dit liefdewerk uitgebreid met de invoering van de schoolvoeding. In 1859 werd een Avondschool gestart voor kinderen van behoeftigen. Het moest wel in de avonduren, omdat veel kinderen overdag werkten. Toen de fraters van Tilburg in 1863 actief werden in het onderwijs van 's-Hertogenbosch, werd de school afgestoten. Eind 19e eeuw was de opvatting binnen de Vincentiusvereniging nog steeds, dat “eigenheiliging het doel is, en het voornaamste middel om dat te bereiken het armenbezoek is.” Deze benadering sloot aan bij het katholicisme in Nederland rond de eeuwwisseling. Een vincentiaan was een toonbeeld van een vrome, roomse levensstijl. Latere activiteitenOp de overgang naar de 20ste eeuw zien we dat de overheid meer aandacht krijgt voor de arbeids- en leefomstandigheden van de klasse der paupers. Er kwam een begin van een veranderende visie op armoede en armenzorg. In de katholieke charitas begon de invloed van de pauselijke encycliek Rerum Novarum (Over nieuwe dingen) merkbaar te worden. Deze encycliek van paus Leo XIII houdt zich bezig met de situatie van de arbeidersklasse en formuleert in de vorm van een aantal uitgangspunten de sociale leer van de katholieke kerk. Maar ook begon het proletariaat zich bewuster van zijn macht te worden. De in een vakbond georganiseerde arbeider durfde voor eigen positie te gaan strijden.In 1902 startte het 'Secretariaat van de Armen' en 'Franciscus Regis'. Deze liefdewerken beschikten niet over geld, zij gaven advies en bemiddelden. Franciscus Regis was gericht op bestrijding van ongehuwd samenwonen en het echten van kinderen. Het Secretariaat der Armen was echt een activiteit van 'de nieuwe geest'. Het hielp bij het schrijven van brieven, rekwesten en belastingzaken. Tijdens WO I hielp het met het indienen van verzoeken voor kostwinnersgeld in geval van mobilisatie of oproep voor militaire dienst. Het was ook niet alleen voor de bedeelden, ook arbeiders en kleine winkeliers wisten de weg te vinden naar het wekelijkse spreekuur. In 1904 werd gestart met de 'Brokkenverzameling': het ophalen van bruikbaar huisraad en kleding bij welgestelden en het doorsluizen naar de bedeelden. In 1918 stopgezet vanwege een gering aanbod. Met behulp van de zusters van Carolus Borromeus opende de 'Algemene Commissie voor Kinderbescherming en Kinderverpleging' van de Vincentiusvereniging in 1913 in Uden een tehuis voor meisjes. In 1922 werd gestart met een tehuis | 18 |
voor jongens in Boxtel (Huize 'la Salle'), mede mogelijk gemaakt door een subsidie van het rijk. Hier was sprake van een soort samenwerking tussen Vincentius en overheid. Eveneens een uit de nieuwe geest voortkomend initiatief is de in 1918 opgerichte 'Stichting Gezinswoning'. Doel was woningen te bouwen met goedkoop overheidsgeld. De keuze viel op een plek aan de Citadellaan in het nieuwe uitbreidingsplan van de Muntel. Daar werden 19 huizen gebouwd, ontworpen door architect Valk. Nieuw was ook het 'Liefdewerk van de Stille Armen' (1925). Een belangrijk initiatief was het opzetten van een 'SOS Hulpdienst en Telefoondienst' (1967). Ook de daklozenopvang was een initiatief van de vereniging. Huidige activiteitenNa enige omzwervingen kwam de Vincentiusvereniging terecht in het pand Havenstraat 11A, dat eigendom was van het St. Marthaklooster (Havensingel 26), onderdeel van het klooster Mariënburg aan de St. Janssingel. Momenteel is er in het Vincentiushuis een aantal activiteiten ondergebracht. In de Kringloopwinkel aan de Havensingel worden tweedehandse meubelen, kleding en andere huishoudelijke artikelen verkocht. Overtollige maar bruikbare goederen kunnen tijdens openingsuren gebracht worden. Groot huisraad en inboedels worden na afspraak opgehaald. De opbrengst van de verkopen komt ten goede aan de 'Directe Hulp' door de Vincentiusvereniging. Directe hulpverlening is eigenlijk de 'core business' van de vereniging. Zo worden honderden dak- of thuislozen van tijd tot tijd kosteloos 'in het nieuw' gestoken. In sociaal restaurant Het Anker, in het Vincentiushuis aan de Havensingel, serveert men voor 3 euro aan dak- en thuislozen en andere personen die op de rand van de armoede leven, een goede en gezonde maaltijd. Er wordt heel wat speelgoed binnengebracht in de Kringloopwinkel. Een werkgroep controleert het speelgoed op bruikbaarheid en sorteert het op categorieën. Na een jaar zijn er ongeveer zeven vrachtauto's vol met speelgoed. Eenmaal per jaar, altijd tijdens het laatste weekend van de herfstvakantie, vindt de Speelgoedbeurs in het Sint-Janslyceum. De opbrengst wordt in zijn geheel besteed aan goede doelen voor kinderen in 's-Hertogenbosch en omgeving. Er worden heel veel boeken, platen, cd's en dvd's binnengebracht in de Kringloopwinkel, of worden bij de mensen thuis opgehaald. Een werkgroep zoekt de boeken uit op bruikbaarheid en sorteert op categorie. Eenmaal per jaar (meestal het vierde weekend van januari) organiseert de werkgroep in de Brabanthallen een grote beurs waar al deze boeken, cd's en dvd's worden verkocht. de opbrengst van de beurs gaat naar projecten in ontwikkelingslanden. Op 24, 25 en 26 januari 2014 viert de Boekenbeurs zijn veertigjarig bestaan.Vlak voor Kerstmis worden ongeveer 500 minder draagkrachtige personen uitgenodigd voor de Kerstproeverij in het Theater aan de Parade. Voor veel mensen is vakantie geen gewone zaak, simpelweg omdat het geld ontbreekt. Vincentiusvereniging 's-Hertogenbosch biedt mensen - die daarvoor in aanmerking komen - een week vakantie aan in de eigen caravan op vakantiepark Vinkeloord in Vinkel. | 19 |
Bronnen | |
• | J.M.A. Bakermans, Vincentiusvereniging 's-Hertogenbosch. Honderdvijftig jaar, 's-Hertogenbosch 1999. |
• | Gerrit Verbeek, Het ontstaan van de Bossche Vincentiusvereniging, Bossche Bladen 1999, 102-103. |
• | Th. A. Wouters, Van bedeling naar verheffing. Evolutie in houding tegenover de behoeftige mens te 's-Hertogenbosch 1854-1912, Bijdragen tot de Geschiedenis van het Zuiden van Nederland XI, Tilburg 1968. |
• | Th. A. Wouters, Van verheffing naar begeleiding. Verandering in houding tegenover de noodlijdende mens te 's-Hertogenbosch 1912-1965, Bijdragen tot de Geschiedenis van het Zuiden van Nederland XII, Tilburg 1968. |
1999 |
drs. J.M.A. BakermansVincentiusvereniging 's-Hertogenbosch - Honderdvijftig jaarVincentiusvereniging ('s-Hertogenbosch 1999) |
Charles de Mooij en Aart Vos, 's-Hertogenbosch binnenskamers (1999) 54
Aart Vos, 's-Hertogenbosch : De geschiedenis van een Brabantse stad 1629-1990 (1997) 208-210, 213, 234, 249, 330, 334, 349, 350, 388
Th.H. Wouters, Van bedeling naar verheffing (1968) 196-227