afb. Fotopersbureau Het Zuiden, 7 september 1933
Op de Parade zijn de tenten van de Boulevard weer afgebroken en de wagens naar elders vertrokken. Tegelijkertijd komt er een nieuwe stroom bontgeschilderde vrachtwagens in de richting van de Markt: de Bossche kermis wordt opgebouwd. De komende week zullen de bontgeschilderde attracties met een kakafonie aan geluiden en flikkerende lichten weer de aandacht van velen trekken. Van zowel jong als oud. Een halve eeuw geleden zag de kermis er anders uit. Er waren een centsmallemolen en een stoomcarroussel, het paardenspul van Gerard Wolfs en andere tenten, rijk versierd met fluweel en spiegels.
In de achttiende en ook nog in de negentiende eeuw was de kermis eigenlijk een soort jaarmarkt. Compleet met planeetlezers, horoscooptrekkers, kwakzalvers en loterijkramen. Maar ook werden er toneelspelen opgevoerd met het publiek aansprekende titels als De Broedertwist of De Verzoening. In koffiehuizen werden onder leiding van dansmeesters bals georganiseerd.
Het stadsbestuur hield dan ook altijd toezicht op dit soort evenementen. Een groep toneelspelers moest toestemming hebben om te mogen optreden. Omdat 's-Hertogenbosch een garnizoensstad was, wilde ook de militaire gouverneur zijn gezag graag laten gelden over de kermis en over optredende artiesten.
In 1772 wilde „eene Hoogduitse Comedie” enige voorstellingen in Den Bosch geven. Twee leden van het gezelschap togen naar het gouvernement en vroegen toestemming aan degene die na de gouverneur de meeste macht had: aan grootmajoor Baron Wilkes. Samen zochten ze de meest geschikte plaats voor de voorstellingen uit. Het werd de Schuttersbogaard van Sint-Joris.
Baron Wilkes begreep dat eigenlijk het stadsbestuur deze toestemming moest verlenen. „Toevallig” wandelend over de Markt sprak hij daarover mr. Frans van Heurn aan, die werkzaam was op het stadhuis. Hij sprak over de toneelspelers en zei, dat men de gouverneur 'plaisier' zou doen door toestemming te verlenen. Van Heurn zou bij de schepenen informeren en daarna de uitslag meedelen. Wilkes bleef nog over de Markt wandelen tot hem dfe uitslag werd meegedeeld: de toneelspelers waren welkom.
Enkele dagen later hing de hele stad vol plakaten, waarop meegedeeld werd dat „Met permissie van de Edel Achtb. Heeren van den Magistraat der stad 's Bosch zullen de Hoogduitse comedianten...”. De gouverneur van de stad was de Hertog van Brunswijk-Wolfenbuttel, bijgenaamd 'de dikke hertog'. Die liet de nacht daarop nieuwe affiches drukken, nu beginnend met „Met permissie van Zyne Doorluchtige Hoogheid den Heere van Brunswyk-Wolfenbuttel, zullen...”.
Iedereen zag en las het de volgende dag. Het Bossche stadsbestuur merkte het vanzelfsprekend eveneens op, maar zweeg, omdat men op goede voet wilde blijven staan met de gouverneur. Men wilde geen ruzie met de hoge militaire autoriteiten omwille van „eene troep comedianten”.
|
In 1784 werd in een huisje aan de Weverplaats Jan Govers geboren. Hij was de zoon van Bart Govers, een man van middelbare grootte, en van Anna Krijnen, die een klein vrouwtje was. bart Govers was schoenmaker van zijn vak, zoon Jan was zwak van gezondheid en daarom werd hij kleermaker. Voor de uitoefening van dit vak was kennelijk geen kracht noodzakelijk. Jan Govers was echter ook klein, zeer klein van gestalte. Toen hij 20 jaar was, was hij nog geen meter groot: 98 centimeter.
In 1804, tijdens de Bossche kermis, bezocht Jan met zijn vader de Markt en kwam ook in de tent van Peter Nefkens. Deze uit Gent afkomstige man exploiteerde een honden- en apentheater. Nefkens begreep dat, indien hij deze dwerg aan zijn theater kon verbinden, er geld mee te verdienen viel. Hij sprak vader en zoon aan en kreeg snel aansluiting: Jan voelde wel wat voor dit idee; kennelijk stond hem het kleermakersvak niet erg aan. Zijn ouders gaven hem toestemming om met het theater de kermissen af te gaan.
Jantje zou voeding en kleding van zijn nieuwe baas krijgen en drie-en-een-halve gulden per week. De ouders van Jan zouden direct vijftig gulden krijgen en bovendien jaarlijks dit bedrag zolang hun zoon aan het theater van Nefkens verbonden bleef. Nog vier (of vijf) jaar bleef Jan Govers werkzaam op de kermissen. In het Belgische St.-Niklaas kwam hij plotseling te overlijden.
Twee jaar nadat hij zijn artiestenbestaan begonnen was, zou hij op de Bossche kermis te zien zijn, in 1806. Op de affiches stond vermeld dat 'Monsieur Martin Cherpion' op zou treden. Zijn eigenlijke naam was te 'gewoon' en hij had een artiestennaam aangenomen. Op de affiches was zijn grootte kleiner vermeld dan hij in werkelijkheid was ('2 voeten en 8 duimen') en tevens werd zijn leeftijd hoger genoemd ('dertig jaaren oudt'), maar dergelijke leugentjes horen kennelijk bij het kermisgebeuren. Het 'Hoog Geagte Publiek der Stad 's-Hertogenbosch' was aanwezig om hun voormalige stadgenoot te bewonderen. De ouders van Jan Govers waren er ook. Zij herkenden hun zoon bijna niet meer: hij was vroeger bleek en mager, nu zag hij er gezond uit en was dik geworden. Was hij vroeger stijf en stroef en durfde hij geen meisje aan te kijken, nu voerde hij voor het kijkgrage publiek enkele dansjes uit met 'Mademoisel Louise Delille', een bevallige jongedame, kort gerokt en sterk gedecolleteerd.
Oog hadden de Bosschenaren waarschijnlijk ook voor de andere artiesten van het theater: het apenpaar Madame Isabé en Monsieur Jacot, alsmede voor de vijftig andere honden en apen die er optraden. En wat konden zij allemaal? „...de zwaarste en grootste konsten aan touwen en rekken, op schommels, koorddansen, maaltijden, trouwpartij en begrafenis houden; vele spellen daarstellen als daar zijn kaartspel, damspel, dobbelspel, tijd en uur aanwijzen. En zoo voort!!!”
Toen de kermis voorbij was, trok ook het apen- en hondentheater naar elders. Monsieur Martin Cherpion ging mee en zou zijn geboortestad nooit meer terugzien.
|
1968 |
Kees Spierings't Is kermis in Den BoschBrabants Dagblad vrijdag 23 augustus 1968 | 2 |
|
1989 |
Henny MolhuysenVerhalen en legenden : Kermissen en toneelspelersBrabants Dagblad donderdag 17 augustus 1989 (foto) |
|
1992 |
Henny MolhuysenVerhalen en legenden : Monsieur CherpionBrabants Dagblad donderdag 19 november 1992 (foto) |
|
2020 |
Botsauto’s, paling en sombere pony’sHet Meisje Zonder Hoofd trok vroeger volle bak. Maar wie loopt uit voor de Binnenstad Zonder Kermis? Corona dwarsboomt het volksvermaak, ook al staan er bij de Brabanthallen ruim dertig attracties. Stadschroniqueur Eric Alink haalt herinneringen op aan de kermis van 1964.
Eric Alink | Brabants Dagblad woensdag 26 augustus 2020 | Regio 2-3
|
1995 |
Henk Bruggeman200 jaar kermis in 's-Hertogenbosch 1760-1960Henk Bruggeman | 's-Hertogenbosch kermiszondag 1995 |
|
1995 |
Henk Bruggeman50 jaar na dato. De Bossche kermis van 1945Henk Bruggeman | 's-Hertogenbosch kermis 1995 |
|
2004 |
Henk BruggemanKermis in 's-Hertogenbosch. De opbouw van de attracties in de jaren 1804, 1904 en 2004Henk Bruggeman | 's-Hertogenbosch 2004 |
1608 |
Kapittel 6. Aan onderscheidene Magistraten, Burgemeesters van steden en andere Officieren van omliggende plaatsen, ter gelegenheid van het bestand, ter Bossche kermis, tot het onderhouden van goede nabuurschap, wijn geschonken. Bron: Stads Rekeningen van het jaar 1608-1609. Deel 2, blz 1183 |
|
1608 |
Kapittel 18. • Muzijkanten van buiten gekomen, maken gedurende kermis onder de dienst, muzijk in de kerken. • Wachters in de kerken gedurende de kermis, om toe te zien dat daarin geen schandalen plaats hebben. Bron: Stads Rekeningen van het jaar 1608-1609. Deel 2, blz 1187 |
|
1609 |
Kapittel 19. Muziekanten van Antwerpen, Oirschot en elders, tijdens de kermis te 's Hertogenbosch. Bron: Stads Rekeningen van het jaar 1609-1610. Deel 2, blz 1193 |
|
1611 |
Kapittel 18. Stichtige komedie door de Jesuiten ter gelegenheid van de kermis gegeven. Stads Rekeningen van het jaar 1611-1612. Deel 2, blz 1205 |
|
1616 |
Kapittel 20. • Toelaag voor sieraad in de omgang met Bossche kermis. • De Stal van Bethleem op Bossche kermis gespeeld. Bron: Stads Rekeningen van het jaar 1616-1617. Deel 2, blz 1236 |
|
1617 |
Kapittel 21. Komedianten spelen gedurende Bossche kermis in het huis den Moriaan. Bron: Stads Rekeningen van het jaar 1617-1618. Deel 2, blz 1246 |
|
1619 |
Kapittel 21. De kleedermaker Jan Hendriks speelt den stal van Bethleem, ter gelegenheid van de kermis. Bron: Stads Rekeningen van het jaar 1619-1620. Deel 2, blz 1264 |
Henk Henkes, Van den Raethuys tot Stadhuis (2016) 204, 258
Aug. Sassen, 'De beide jaarmarkten en de kermis te 's-Hertogenbosch in den Franschen tijd 1810-1813' in: Taxandria (1909) 10-13