De Bossche kermis van nu is in de middeleeuwen eigenlijk het best te vergelijken met de Jaarmarkt. Weliswaar stond de verkoop van tal van goederen bij deze jaarmarkt op de eerste plaats, maar juist de grote aantrekkingskracht van dit festijn zorgde er voor dat velen voor andere zaken naar deze jaarmarkt kwamen. 's-Hertogenbosch kende verschillende jaarmarkten, maar de Sint-Jansmarkt, gehouden omstreeks 14 juni - de feestdag van Johannes de Doper - was de belangrijkste. Het waren niet alleen de Bosschenaren zelf die de jaarmarkt bezochten, maar ook de 'boeren en buitenlui' uit de Meierij en soms zelf van veel verder. Ze konden van alles kopen; niet alleen Bossche produkten, maar handelaren hadden ook goederen van elders aangevoerd.
Toch trok juist ook 'het randgebeuren' van de jaarmarkt veel aandacht. Goochelaars en koorddansers, berenleiders en kwakzalvers, muzikanten en liedjeszangers amuseerden het publiek en trachten eveneens wat geld te verdienen. Zij waren het juist die door hun aanwezigheid een bepaalde sfeer aan het geheel gaven.
Het was immers niet de sfeer van 'zaken doen' die de boventoon voerde, maar juist een informele en gezellige aangelegenheid, waarbij op het bordes van het stadhuis en boven de diverse stadspoorten een houten kruis geplaatst was als teken van de marktvrede. Door dat teken waren de vreemde koopman en zijn goederen beschermd; ook al had hij misschien nog schulden in de stad. Tijdens de jaarmarkt mocht iedereen vrij de stad binnenkomen - ook al kwam hij uit een vijandig gebied. Dat kon toch wel eens fout gaan, zoals in 1398.
Tijdens de Sint-Jansmarkt van 1398 kwam ook Wouter van Overijn, amptman van de Bommelerwaard naar 's-Hertogenbosch. Tussen Brabant en Gelder(land) was het in die tijd niet pais en vree. Maar Wouter was toch welkom. Als hij later in een herberg zit, krijgt hij ruzie met een Bosschenaar. Als hij ziet dat hij in de minderheid is, schreeuwt hij 'Gelder! Gelder!', waarop hij van een aantal Geldersen hulpt krijgt bij de inmiddels uitgebroken vechtpartij. In dit gevecht steekt Wouter een Bosschenaar dood; Goof van der Diessen. Als de Bosschenaren dit merken ondergaan ook een aantal Geldersen hetzelfde lot.
Aangezien er tijdens deze jaarmarkten van alles te zien was en te beleven viel, is het niet verwonderlijk dat de schilder Jeroen Bosch zich er toe aangetrokken voelde. Ondermeer zijn schilderij 'de keisnijding' zal er door geïnspireerd zijn: een kwakzalver 'geneest' een zieke door een steen uit zijn hoofd te halen.
|
1991 |
Henny MolhuysenVerhalen en legenden : JaarmarktBrabants Dagblad donderdag 22 augustus 1991 |
Aug. Sassen, 'De beide jaarmarkten en de kermis te 's-Hertogenbosch in den Franschen tijd 1810-1813' in: Taxandria (1909) 10-13