afb.
De brug ligt over de Aa en verbindt de Jan de la Barlaan met de Van Berckelstraat. Het object is kadastraal bekend als Gemeente 's-Hertogenbosch, sectie C nr. 3712 ged. Eigenaar/beheerder/onderhoudsplichtige is de gemeente 's-Hertogenbosch. Oorspronkelijke functieDe brug werd gebouwd om de woonwijk De Muntel die vanaf circa 1920 werd ontwikkeld, te ontsluiten. De nieuwe oeververbinding was bestemd voor alle soorten verkeer.GeschiedenisBij het ontwikkelen van de Wijk De Muntel is uitgegaan van een 15m brede weg in het verlengde van de Van Berckelstraat. Hierdoor ontstond via de toenmalige veemarkt een korte verbinding tussen de wijk en het stadscentrum. Het ontwerp van de brug is waarschijnlijk van J.D. Meijsing van Gemeentewerken 's-Hertogenbosch.De brug is op 14 maart 1921 officieel in gebruik gesteld. Een maand eerder was de brug al vernoemd naar de, in 1918 overleden directeur van Gemeentewerken, ir. J.H.E. Rückert. Doordat de brug in de oorlogsjaren onbeschadigd is gebleven, is deze behoudens de lichtmasten die omstreeks 1970 zijn verwijderd, nog authentiek. Technische beschrijvingDe onderbouw van de brug is gemaakt volgens Bestek nr. 4, Dienst 1920 van Gemeentewerken 's-Hertogenbosch. Het brugdek van gewapend beton is uitgevoerd door de N.V. Koninklijke Rotterdam- | 44 |
sche Betonijzer-Maatschappij, voorheen Van Waning & Co uit Rotterdam. De onderbouw van de brug bestaat uit twee holle pijlers van metselwerk en twee landhoofden van ongewapend beton die aan de zichtzijden zijn bekleed met baksteen. Pijlers en landhoofden zijn gefundeerd op gewapend beton dat tussen de damwanden is opgesloten. Aan de zijde van de Van Berckelstraat sluit het landhoofd door middel van gemetselde vleugelmuren aan op de stadsmuur. De drie overspanningen zijn respectievelijk 3,80m, 11,30m en 3,80m wijd. De totale lengte van de brug is circa 25,00m. De rijbaan is 7,50m breed met aan weerszijden enigszins verhoogde voetpaden van elk 2,00m breed. Het dek van de hoofdoverspanning bestaat uit een plaat op acht langsliggers, alle van gewapend beton. De zij-overspanningen bestaan waarschijnlijk uit een enkele plaat van gewapend beton. De zijkanten van de brugdekken zijn bekleed met baksteen, waarvan die van de zij-overspanningen als geknikte keperboog zijn uitgevoerd. Het metselwerk van de zijvlakken van de brug is rijk gedecoreerd met tandlijsten. Alle horizontale vlakken van het metselwerk zijn afgedekt met platen van Beiers graniet. Tussen de pilasters van de leuningen zijn smeedijzeren hekwerken aangebracht, vervaardigd door smederij Gielens uit 's-Hertogenbosch. De oorspronkelijke smeedijzeren lantaarns op de vier hoekpenanten van de brug zijn inmiddels verwijderd. In het metselwerk van de zuidoostelijke penant is een naamsteen opgenomen, terwijl zich in de buitenzijde van de zuidwestelijke vleugelmuur een jaartalsteen met daarin gehakt '1920' bevindt. Huidige functieFunctie en gebruik zijn sinds de ingebruikname van de brug niet gewijzigd, zij het dat het gebruik veel intensiever is geworden door uitbreiding van de woongebieden.MonumentwaardeDe authenticiteit en de gaafheid van de constructie maken de brug tot een waardevol monument. Tevens is sprake van een architectuurhistorische betekenis. De brug vormt een stedenbouwkundige eenheid met het voormalige HTS-gebouw en de bebouwing aan de Jan de la Barlaan en de Pelssingel. De brug is opgenomen in de Indicatieve Lijst van het MSP. | 45 |
Deze brug vormt sinds 1921 de verbinding van de oude binnenstad met het nieuwe stadsdeel de Muntel. Ir. J.H.E. Rückert, geboren te Amsterdam op 3 oktober 1879, wordt op 11 januari 1917 benoemd tot directeur van gemeentewerken te 's-Hertogenbosch. Hij is zeer nauw betrokken bij de ontwikkeling van de nieuwe wijk de Muntel. Hier kan hij zijn ideeen over sociale woningbouw verwezenlijken. Hij overlijdt onverwacht op 15 november 1918 aan de Spaanse griep. | 102 |
InleidingOver de rivier de Aa gelegen verkeersbrug die de Jan de la Barlaan met de Van Berckelstraat verbindt, gebouwd voor alle soorten verkeer ter ontsluiting van de noordelijke woonwijk De Muntel die vanaf circa 1920 werd ontwikkeld. Met de bouw van de brug werd begonnen in 1920, getuige de gevelplaat met 'AD 1920' in het metselwerk op de westzijde van de zuidelijke zijoverspanning. Op 14 maart 1921 is ze officieel in gebruik genomen. Het ontwerp werd waarschijnlijk gemaakt door J.D. Meijsing, destijds opzichter der gemeentewerken te Den Bosch en vertoont invloeden van de Amsterdamse School. De uitvoering werd, exclusief het gewapendbetonwerk, voor f 82.390 gegund aan de N.V. Aannemingsmaatschappij 'Den Bosch'. Het gewapend beton is uitgevoerd door de N.V. Koninklijke Rotterdamsche Betonijzer-Maatschappij (voorheen Van Waning & Co) uit Rotterdam, een van de eerste betonaannemers in ons land. De ijzeren hekjes van de balustrade komen uit de smederij van N.W. Gielens te 's-Hertogenbosch. Buiten Amsterdam zijn er in deze periode maar weinig bruggen waarbij voornoemde materialen binnen één brugontwerp geïntegreerd worden. De Vestingwet van 1874 maakte het voor Den Bosch mogelijk om langs en buiten stadsmuren te bouwen. De gemeente Den Bosch besloot de Aa en (een deel van) de stadsmuren te behouden. Door de aanleg van de brug over de Aa, op het punt waar de Kasteren- en de Noordwal in elkaar overgaan, is een uniek vestingstadsgezicht behouden. De brug is vernoemd naar de in 1918 onverwacht overleden ingenieur J.H.E. Rückert, voormalig directeur van plaatselijke gemeentewerken. Met uitzondering van vier oorspronkelijk op de hoekpunten geplaatste lantaarns (na 1939 weggehaald), is de brug gaaf bewaard gebleven. Op de aansluitende Kasterenwal was volgens de bestektekening een (nooit uitgevoerde) politiepost gepland.OmschrijvingDe uit beton, baksteen, ijzer en platen Beiers graniet opgetrokken brug heeft vier steunpunten (twee pijlers en twee landhoofden) en is in totaal circa 25 meter lang, met drie overspanningen van respectievelijk 3,80 m, 11,30 m en 3,80 m. De rijbaan is 7,50 m breed met aan weerszijden een enigszins verhoogd trottoir van 2 m breedte. De middenoverspanning bestaat uit een onbekleed gelaten gewapend betonplaat op diverse liggers met aan de onderzijde tandvormige consoles. Ook de zijoverspanningen bestaan uit platen van gewapend beton op liggers die echter aan de zijkanten door opgaand metselwerk aan het oog zijn onttrokken. Dit metselwerk bestaat uit gedrukte keperbogen op tegen de pijlers van bruggen- en landhoofd gemetselde, taps toelopende uitkragingen. De in kruisverband gemetselde pijlers zijn hol, de zich naar de wal toe sterk verbredende landhoofden bestaan uit met baksteen bekleed ongewapend beton. Beide rusten ze op een fundering van tussen damwanden opgesloten ongewapend beton. Aan de zijde van de Van Berckelstraat sluit het landhoofd door middel van gemetselde vleugelmuren aan op de stadsmuur. Het metselwerk wordt verlevendigd door overhoekse muizentandlijsten, stokprofielen, op hun kant gemetselde stenen en spaarnisjes met afzaten. Op en tussen de brugleuningen zijn dekplaten van gebouchardeerd Beiers graniet geplaatst. Tussen de leuningen tevens decoratieve smeedijzeren hekwerken. Aan de binnenzijde van de brugarmen twee gevelplaten met 'RUCKERTBRUG'.WaarderingDe verkeersbrug is van algemeen belang. Het object bezit cultuurhistorische waarde vanwege de innovatieve waarde voor de ontwikkeling van een brugtype waarbij zeer uiteenlopende materialen binnen één ontwerp geïntegreerd worden. Het (vrij vroege) gebruik en deels onbekleed laten van gewapend beton is daarbij opmerkelijk in een tijd dat baksteen voor dergelijke bruggen gebruikelijk was. Het object bezit architectuurhistorische waarden daar het op grond van de verschijningsvorm en de bijzondere toepassing van gewapend beton van belang kan worden geacht voor de geschiedenis van de architectuur en de bouwtechniek. Daarnaast vanwege het bijzondere materiaalgebruik, zoals het Beiers graniet, en de gedetailleerde ornamentiek in met name het siermetsel- en het siersmeedwerk. Het object bezit ensemblewaarden wegens de situering, verbonden met de door de Vestingwet mogelijk geworden ontwikkeling van de wijk De Muntel. Daarnaast omdat de brug, op de Kasterenwal verbonden met de stadsmuur, de historische continuïteit van de defensieve Aa en ommuring intact laat en als zodanig van belang is voor het aanzien van Den Bosch als vestingstad. Het object is verder van belang vanwege de gaafheid en de -voor bruggen- vrij zeldzame verschijningsvorm. |
Niet alleen straten hebben in 's-Hertogenbosch namen; ook de bruggen over de Dommel, de Aa, en de Zuid-Willemsvaart. Op de brug over de Aa, tussen de Van Berckelstraat en de Jan de la Barlaan is met enige moeite nog de in natuursteen gehouwen naam te lezen: Rückertbrug. J.H.E. Rückert was directeur van gemeentewerken van 's-Hertogenbosch als opvolger van de heer Kersemaeckers, aan wie met ingang van 1 december 1916 eervol ontslag was verleend. In de vergadering van de gemeenteraad van november zou er al over een opvolger gesproken worden; de voordracht van B en W was ook bekend. Als eerste stond op de lijst „J.H.E. Rückert, oud-genie-officier, thans directeur van publieke werken te Tilburg”. Maar de benoeming van een nieuwe directeur vond niet plaats, omdat zoals de burgemeester meedeelde: „Dat in verband met omstandigheden, die zich de laatste dagen hebben voorgedaan, de benoeming wordt aangehouden tot de volgende vergadering.”
Er was inderdaad iets aan de hand. De persoon van Rückert was in Tilburg niet bij iedereen geliefd. De man had eigen ideeën die dikwijls niet strookten met hetgeen het dagelijks bestuur van Tilburg zich wenste. Het leidde tot artikelen in de krant en discussies in de gemeenteraad, onder andere in november 1916. Deze voorvallen hadden ertoe geleid, dat Rückert zijn toekomst elders zocht.
Op 11 januari 1917 benoemde de Bossche gemeenteraad hem tot nieuwe directeur van gemeentewerken; hij kreeg daarbij twaalf van de vijftien stemmen. De heer Rückert (die op 3 oktober 1879 geboren was) trad op 1 april 1917 in dienst van de gemeente tegen een jaarsalaris van vierduizend gulden en „het genot van een vrije woning”.
Den Bosch was ten tijde van het directeurschap van Rückert druk bezig met de uitbreiding van de stadswijk De Muntel. Hetgeen Rückert daarbij presteerde beviel het Bossche stadsbestuur blijkbaar zeer goed, want in de gemeenteraadsvergadering van 22 maart 1918 werd bepaald dat zijn salaris voortaan f 4.500,- per jaar zou zijn. Het salaris zou bovendien jaarlijks met f 250,- worden vermeerderd tot een maximum van f 5.500,- bereikt zou zijn.
Dit salaris heeft de heer Rückert niet meer in zijn loonzakje mogen ontvangen. Burgemeester Frans van Lanschot deelde in de vergadering van de gemeenteraad van 15 november 1918 mee, dat de heer Rückert was overleden. Aan zijn weduwe zond de Raad een adres van rouwbeklag.
Het Bossche stadsbestuur vergat haar directeur van gemeentewerken niet. Toen de bruggen over de rivier de Aa (de verbinding tussen de oude stad en de nieuwe wijk De Muntel) namen kregen, besloot de gemeenteraad in haar vergadering van 28 februari 1921 één van deze bruggen de Rückert-brug te noemen. Een maand later vond de plechtige opening van deze brug plaats.
|
De RückertbrugDe Rückertbrug werd in 1921 in gebruik genomen als verbinding tussen de binnenstad en de Muntel, de nieuwe wijk. Hij is genoemd naar de gemeente-architect en is het waard om op de Monumentenlijst geplaatst te worden. Opvallend zijn het siersmeedwerk tussen de pilasters en de vier gereconstrueerde smeedijzeren lantaarnpalen die, na de restauratie, na jarenlange afwezigheid weer op de graniet afgedekte pilasters staan. Ook de constructie is bijzonder. De holle pijlers zijn van metselwerk, de landhoofden en het dek van met metselwerk bekleed (gewapend beton). | 78 |
Vanaf 1912 was het Bossche stadsbestuur bezig geweest met plannen voor stadsuitbreidingen. Ondermeer gold dit het gebied De Muntel. In 1917, met de komst van de nieuwe directeur van Gemeentewerken J.H.E. Rückert (1879-1918) werden deze plannen versneld aangepakt. Echter, na anderhalf jaar stierf hij plotseling en werd door Perey opgevolgd. In grote lijnen volgde deze de plannen van Rückert, op onderdelen week hij af van het oorspronkelijk plan. Overgenomen werden ondermeer de plannen voor de hoofdweg Jan de la Barlaan-Van Berckelstraat om de nieuwe wijk te ontsluiten. De brug in deze ontsluitingsroute over de rivier de Aa werd door de Bossche gemeenteraad genoemd naar de voormalige directeur Gemeentewerken: de Rückertbrug. Deze in 1921 gerealiseerde brug met baksteendecoraties en balusters in siersmeedwerk is nog steeds aanwezig, echter de fraaie smeedijzeren lantaarnpalen op de pijlers zijn gesloopt. Uit 1921 dateren ook de woonhuizen aan de westzijde van de Jan de la Barlaan en de Pelssingel. Het zijn middenstandswoningen, zoals die aan de randen van de Muntel te vinden zijn. Andere bouwblokken (dikwijls gerealiseerd door Bouwverenigingen) waren bestemd voor de huisvesting van arbeiders. Een jaar later, 1922 maakte architect Wolter te Riele de tekeningen voor de Sint-Antoniuskerk aan het Duhamelplein en een bijbehorende pastorie. Toen werd er nog direct in iedere nieuwbouwwijk een nieuw kerk gebouwd. Het kerkbezoek zou (zoals in heel Nederland) in de jaren zeventig sterk teruglopen en de parochie ging een fusie aan met de Sacramentsparochie op De Vliert. In 1983 werd de Muntelkerk gesloopt en vervangen door woonappartementen, de Koopmansflat. In 1921 bevond zich aan de westzijde van de Jan de la Barlaan nog een groot, open terrein. Hier werd vanaf 1924 de Koninklijke School voor Kunst, Techniek en Ambacht gerealiseerd, naar een ontwerp van stadarchitect Piet van Kessel. De totale stichtingskosten voor de school bedroegen ƒ 755.981,98. Op 28 november 1927, juist zeventig jaar geleden, werd het gebouw aan het Duhamelplein geopend door minister Kan van Binnenlandse zaken, met onder anderen prins Hendrik als een van de aanwezige autoriteiten. Deze school kreeg later uitbreidingen en staat ook nog bekend als 'de HTS'. Enkele jaren geleden verhuisde de school naar de Sportlaan. Het oudste deel van de school werd gerenoveerd en latere uitbreidingen gesloopt. Binnenkort zal dit nieuwe wooncomplex worden opgeleverd; er wordt nog druk aan gewerkt. De foto van 75 jaar geleden laat zien dat het nog erg rustig is op straat. Er wandelen wat vrouwen met poffers over de brug in de richting van de stad. Nu vormt de Jan de la Barlaan een belangrijke toevoerweg voor verkeersgebruikers vanuit noordelijke richting. Niet alleen meer vanaf de Muntel, ook voor bewoners van: De Vliert, Noord en Maaspoort. |
1986 |
Henny MolhuysenStraat en naam : RückertbrugBrabants Dagblad donderdag 17 april 1986 (foto) |
|
1994 |
A.A. van der VlistDe Rückertbrug in 's-Hertogenbosch: het aanzien waard!NBS Nieuws. Een uitgave van de Nederlandse Bruggen Stichting 3 (1994) 1-4 |
|
1997 |
Henny MolhuysenVerdwenen stadsbeelden : De Rückertbrug, toegang vanuit noord naar de binnenstadBrabants dagblad donderdag 4 december 1997 (foto) |
|
2000 |
Bram SteketeeRückertbrugWaterstaatkundige werken in 's-Hertogenbosch (2000) 44-45 |
|
2008 |
RedactieRenovatie van Rückertbrug in het voorjaarBrabants Dagblad zaterdag 20 september 2008 |
|
2008 |
RedactieRuckertbrug dicht voor renovatieBrabants Dagblad dinsdag 13 januari 2008 |
|
2009 |
ErwtenmanOp de brugBrabants Dagblad dinsdag 16 juni 2009 |
|
2009 |
RedactieRückertbrug gaat vandaag openBrabants Dagblad vrijdag 18 september 2009 |