Enkele weken geleden is in Den Bosch over de Dommel een baileybrug gelegd. Dergelijke bruggen werden aanvankelijk vooral in oorlogstijd gebruikt. De eerste baileybrug in Den Bosch werd in 1944 gelegd bij Sluis 0 en werd gebruikt door de bevrijders van de stad. Bij de aanleg van de draaktunnel in 1960 werden twee grote baileybruggen aangelegd, voor de verbinding tussen station en binnenstad. Voor een uitvinder is het prachtig als zijn product de naam van de bedenker krijgt. Dat overkwam de Schot MacAdam (1756-1836) met de Macadamweg en de Engelsman Donald Coleman Bailey met de uit 1940 daterende baileybrug. Als in oorlogstijd bestaande bruggen niet (meer) aanwezig zijn, moet er een tijdelijke brug worden aangelegd. De baileybrug, voor het eerst gebruikt tijdens de Tweede Wereldoorlog, heeft wat dat betreft een groot aanpassingsvermogen. De onderdelen kunnen op vrachtauto's vervoerd worden en zijn in korte tijd tot een brug samen te voegen.
's-Hertogenbosch leerde in oktober 1944 voor het eerst de baileybrug kennen. De Duitsers hadden alle bruggen laten springen en onze bevrijders konden onder dekking van vlammenwerpers slechts de Zuid-Willemsvaart passeren door het oversteken van de sluisdeuren. Direct daarop werd er een baileybrug over 'de kanaal' gelegd en konden de geallieerde troepen de verovering en bevrijding van de stad voortzetten. Op andere plaatsen kwamen eveneens baileybruggen te liggen, die echter na verloop van tijd verdwenen tot er weer 'normale' bruggen kwamen.De baileybrug verdween echter niet helemaal uit het Bossche stadsbeeld. Bij de bevrijding was de brug over de Bossche Sloot (bij de Engelenseweg, bij de gemeentegrens, maar in haar geheel op Bosch' grondgebied) onherstelbaar beschadigd. Engelenaren plaatsten een boogbruggetje dat enkel geschikt was voor voetgangers. In september 1946 kwam er na eindeloze besprekingen met de Genie op verzoek van het Engelense gemeentebestuur een baileybrug. De nieuw benoemde burgemeester van het dorp, F.A.J. Kempenaars, was de eerste die er gebruik van maakte. Toen begon de misère. Engelen kreeg de rekening van de Genie en stuurde een briefje terug: op ons grondgebied is geen baileybrug te ontdekken. Er kwamen meer moeilijkheden. Drie waterschappen moesten voor de oude brug zorgen die door Rijkswaterstaat was aangelegd. Het onderhoud van de nieuwe brug weigerden ze ('Wij hadden het beheer, de brug is weg, dus is er niets meer te beheren'), ondanks een proces en een gerechtelijke beslissing dat wel te doen. Het onderhoud van de brug gebeurde toen maar door de gemeente Den Bosch, die voor de vervanging van iedere plank een rekening voor een halve plank naar Engelen stuurde. Later gebeurde er helemaal niets meer met de brug. Rond 1960 stond de brug op instorten. Pas toen werd ze vervangen. Het was niet de laatste baileybrug in Den Bosch. De brug, gebruikt door de spoorwegen om de Dieze te passeren, werd pas in juni 1962 vervangen door een nieuwe. Tijdelijk zijn er voor civiele doeleinden meer baileybruggen gebruikt. Tijdens de bouw van de tunnel onder de draak (in 1960) kon het drukke verkeer tussen het station en de stad maandenlang gebruik maken van twee forse baileybruggen. En nu de draaibrug over de Dommel een grootscheepse restauratiebeurt ondergaat, is er een baileybrug geplaatst zodat fietsers en voetgangers geen grote omweg hoeven te maken. |
C.J. Gudde, 's-Hertogenbosch geschiedenis van vesting en forten (1974) 43, 189
Kees Spierings, Wij waren nog stadje (1966) VI