Fotopersbureau Het Zuiden (GvK)
In het Noordbrabants Museum is thans een tentoonstelling te bewonderen van het werk van de Bosschenaar Theodoor van Thulden. Onder meer is een ontwerp voor een standbeeld van deze schilder aanwezig. Bijna anderhalve eeuw geleden prijkte dit ontwerp ook reeds op een tentoonstelling. In het najaar van 1854 werd in de lokalen van de Koninklijke School voor Nuttige en Beeldende kunsten (de voorloper van de Kunstacademie) een grote expositie gehouden. Mede daardoor konden de lessen voor het nieuwe schooljaar pas enkele maanden later beginnen. De school telde ruim 300 leerlingen en ten behoeve van de tentoonstelling werden 330 'schilderijen en andere kunstvoortbrengselen' ingezonden. Een van de deelnemers was de beeldhouwer Frans Donkers (1821-1877).
Frans Donkers had reeds in mei 1854 het gemeentebestuur een brief geschreven, waarin hij wees op de belangrijkheid van een aantal Bosschenaren. De stad zou - volgens hem - achterblijven om de nagedachtenis 'van hare Groote en beroemde zonen, door standbeelden of hunne daden door beitel of penseel vereeuwigd in eenen tempel der kunst te vereenigen en hunne alzoo den tol der bewondering en hoogschatting te brengen.' Hij bood de stad een gipsen beeldhouwwerk aan, dat een plaats zou kunnen krijgen in een zaal op het stadhuis. Burgemeester en wethouders mochten 'uit de beroemste Bosschenaars' een keuze maken. Hijzelf stelde Willem Jacob 's Gravesande voor. B. en W. namen het aanbod in dank aan, maar zij meenden 'den kunstenaar in zijne keuze geheel vrij te moeten laten'.
Op de tentoonstelling van 1854 prijkte het beeldhouwwerk van Frans Donkers. Het was een van de topstukken en het stelde Theodoor van Thulden voor. 'Allen brengen den kunstenaar hulde voor zijn talent en beschouwen het door hem vervaardigde standbeeld waardig, eenmaal eene plaats op eene der openbare pleinen binnen deze stad in te nemen.”
Na afloop van de tentoonstelling behandelde de gemeenteraad op 9 januari 1855 de schenking van Donkers. Met algemene stemmen werd de schenking aanvaard en werd hiervan een 'eervolle vermelding' in het notulenboek van de stad gemaakt. Het gipsen standbeeld kreeg een plaat in de Oranjegalerij van het stadhuis, maar een stenen of bronzen exemplaar verscheen niet op een van de Bossche pleinen.
In 1859 verliet Donkers de stad. Zijn Van Thulden stond toen nog in het stadhuis. Tien zo'n zestig jaar geleden het provinciaal Genootschap in de Bethaniëstraat een museum kreeg, verhuisde het standbeeld daarheen. In de loop der jaren werd het gipsen (en daardoor kwetsbare) beeld beschadigd. De huidige Van Thulden-tentoonstelling is aanleiding geweest om tot restauratie over te gaan.
Van Thulden werd eerder reeds geëerd. Toen er in 1881 voor het eerst officieel nieuwe straatnamen konden worden vastgesteld, werden twee Bosschenaren voorgedragen: Jan Heins (een van de bouwmeesters van de Sint-Jan) en Van Thulden. Beide kregen hun straatnaam.
|
1931 |
RedactieProvinciale Noord-Brabantse Courant Het Huisgezin maandag 1 juni 1931 |
|
1991 |
Henny MolhuysenVerhalen en legenden : Van ThuldenBrabants Dagblad donderdag 19 december 1991 (foto) |