Erasmus van Houwelingen (werkzaam 's-Hertogenbosch 1549, vertrokken naar Dordrecht 1581, gestorven ca. 1602)De Sint-Janskerk bezit nauwelijks liturgisch vaatwerk dat teruggaat tot de glorietijd van stad, kerk en kapittel. De inneming van de stad in 1629 leidde tot een grote uittocht van goederen die naar het zuiden werden meegenomen, en wat achterbleef werd geleidelijk maar zeker te gelde gemaakt, wat betekent dat het of voor hergebruik in katholiek gebleven gebieden werd verkocht of voor de materiaalwaarde van de hand werd gedaan en dus versmolten. De hier afgebeelde kelk is vermoedelijk bij de grote verhuizing, die de troepen van Frederik Hendrik moesten toestaan, uit de stad naar de Zuidelijke Nederlanden overgebracht om tenslotte in Maaseik te belanden.Maaseik was een van de plaatsen waar Bossche kloosterlingen een nieuwe woonplaats vonden; bijvoorbeeld de laatste overgebleven zuster van het eens zo grote klooster van Orten, Catharina van Witfeldt, overleed daar in 1682 in het klooster Sijon. Aan dit klooster Sijon werden bovendien alle roerende goederen en nog bestaande inkomsten van het toen eindelijk uitgestorven klooster van Orten overgedragen.1
De kelk, die zich tegenwoordig in de Catharinakerk te Maaseik bevindt, werd blijkens de zilvermerken te 's-Hertogenbosch (stadskeur: de gekroonde bosboom) in 1569/'70 (keurmeestersletter H) vervaardigd door de zilversmid Erasmus van Houwelingen (meesterteken: een pelikaan met jongen in een schild). Waarschijnlijk is deze kelk oorspronkelijk in het bezit geweest van de Sint-Janskerk te 's-Hertogenbosch. Uit het kerkarchief, dat fragmentarisch bewaard is gebleven, blijkt immers dat Erasmus van Houwelingen in 1570 niet minder dan vier kelken met pateen voor de Sint-Jan vervaardigde, waaraan bij elkaar ruim negen mark zilver werd besteed.2
| 102 |
Noten | |
1. | Schutjes 1871-'76, IV p. 480. |
2. | Mosmans 1931, p. 357. |
A.M. Koldeweij, In Buscoducis (1990) 102 (nr. 51)
A.M. Koldeweij, Zilver uit 's-Hertogenbosch (1985) 90, 183 (nr. 43)