afb. M. Sterk, december 1961
BedrijfsactiviteitenPottenbakkerijen langs de Binnendieze.Geschiedenis van het bedrijfBij een grootschalige opgraving tussen 1994 en 1997 in het Tolbrugkwartier zijn, naast resten van het Sint Elisabeth Bloemkampklooster, ook de resten van een pottenbakkersbedrijf uit de 15e eeuw gevonden.In 1437 komt Robbrecht Arnoud Robben, vaak genoemd Robbrecht de Potter, in bezit van een erf met een breedte van 19 meter gelegen aan een zijtak van de Groote Stroom. Een normaal erf had een breedte van ongeveer 6 meter; dus is duidelijk dat op dat grote terrein een bedrijf werd gevestigd. Zover bekend was dit de eerste bebouwing net buiten de toenmalige stadsmuren, in een laaggelegen moerassig gebied. Omdat een pottenbakkersbedrijf brandgevaar opleverde, wilde het stadsbestuur dat dit soort bedrijvigheid aan de rand van de stad of buiten de stadsmuren plaatsvond. Ook bekend is dat er vlakbij, net binnen de stadsmuren bij de voormalige Sint Pieterskerk een pottenbakkerij was gevestigd tussen 1500 en 1535. De vondsten van aardewerkscherven duiden erop dat het om dezelfde pottenbakker kan gaan. Misschien heeft Robbrecht de Potter daar eerst gewerkt en heeft hij zijn bedrijf verplaatst. Vermoedelijk is het bedrijf aan de Diezetak daar werkzaam geweest tot 1461, als Robbrecht en zijn zoon Jacob hun eigen perceel en enkele buurpercelen verkopen aan het naastgelegen Sint Elisabeth Bloemkampklooster. Bij de opgraving zijn de funderingsresten van een gebouw, een 15-tal kuilen met aardewerkscherven en de bodemresten van een oven gevonden. De functie van het gebouw is niet geheel duidelijk; het kan gaan om een opslag van aardewerk voordat het met boten over de Binnendieze werd afgevoerd, of om de hal waarin het aardewerk gemaakt werd. De oven is van het zogenaamde staande type, dat in die tijd gebruikt werd voor de productie van aardewerk waarbij de oventemperatuur circa 950 graden Celcius was. De kuilen met scherven en misbaksels laten zien dat het bedrijf geruime tijd in functie moet zijn geweest. Het aardewerk dat gemaakt werd is voor het grootste deel gemaakt van ijzerhoudende klei, die gevonden werd dichtbij langs de Maas. Aanvoer van die klei geschiedde met boten, waarna de klei minstens een jaar in kuilen werd opgeslagen alvorens er rood- of grijsbakkend aardewerk mee te maken. Ook zijn er scherven van witbakkend aardewerk gevonden; dit duidt erop dat er ook wel kalkhoudende klei uit het Belgische Maasgebied als grondstof is toegepast. Het aardewerk was zelf poreus, zodat er wit slib met loodglazuur of groenbakkend koperoxide aangebracht werd om het aardewerk waterdicht te maken. Indien er versieringen werden aangebracht kon dit op 2 manieren gedaan worden:
Voorbeelden van daar met behulp van een draaischijf gemaakte producten zijn: kookpotten (zogenaamde grapen), kannen, kommen, steel- of koekenpannen, borden, olielampjes, voorraadpotten en pispotten. Daarnaast zijn er ook handgevormde producten gevonden: vetvangers en een kaarsenbak; dat is een hoge smalle bak waarin dierlijk vet of was werd gesmolten om dan door middel van dompelen kaarsen te maken. |
Bronnen | |
• | H.L. Janssen en A.A.J. Thelen, Tekens van leven : Opgravingen en vondsten in het Tolbrugkwartier in 's-Hertogenbosch, Matrijs 2007 |
• | Foto’s: Stadsarchief 0052255 en 0055020. |