Kerkhof noordzijde St. Jan
Tot het midden van de 14e eeuw, het moment van de voltooiing van de tweede stadsmuur, lag het terrein ten noorden van de St. Jan buiten de stad. Het kerkhof werd begrensd door de immuniteitsmuur. Ten noorden hiervan bevonden zich percelen van bebouwing langs de Hinthamerstraat. Deze bebouwing blijkt uit archeologisch onderzoek terug te gaan eind 12e begin 13e eeuw, vrijwel tegelijk met het ontstaan van de stad ’s-Hertogenbosch. Het karakter van de vroegste bebouwing lijkt agrarisch te zijn, vermoedelijk hebben zich hier boeren in de veilige nabijheid van de stad gevestigd. Het betreft hier eenvoudige houten huizen.
In deze vroege periode is er nog geen sprake van de bouw van de St. Jan. Het is waarschijnlijk dat pas rond het tweede kwart de 13e eeuw is begonnen met de Romaanse voorganger van de St. Jan.
Al vrij snel vindt er een verstening van de huizen plaats. In de 14e eeuw worden op het terrein grote stenen huizen gebouwd die voorzien waren van eerdere verdiepingen.
In het jaar 1419 vindt er een catastrofe plaats. Aan de oostzijde van de Hinthamerstraat ontstaat een brand die uitgroeit tot een enorme stadsbrand. Langs de Hinthamerstraat worden de meeste huizen door de brand vernietigd, zelfs de St. Jan loopt schade op. De brand biedt de mogelijkheid om het terrein van het kerkhof aan de noordzijde uit te breiden. De restanten van de huizen worden gesloopt en het terrein wordt in de loop der eeuwen als kerkhof in gebruik genomen. Aanvankelijk wordt er op het terrein maar beperkt begraven, vanaf de tweede helft van de 18e eeuw, maar vooral in de eerste helft van de 19e eeuw wordt het kerkhof zeer intensief gebruikt. Uit historisch onderzoek is gebleken dat dit deel van het kerkhof werd gebruikt om de armen te begraven. Na 1858 is het kerkhof buiten gebruik.
| |