Tweede stadsmuur
De constructie van de muur is identiek te zijn aan de toegepaste bouwwijze van de eerste muur, ook hier is een gebruik gemaakt van poeren met een weergang op bogen. Ook de tweede ommuring had drie landpoorten langs de uitvalswegen: de Orthenpoort, de Pijnappelse Poort (Hinthamereinde) en de Kruispoort (Vughterstraat). Aan de noordwestzijde van de stad werd een grote waterpoort: de Boompoort aangelegd, deze poort gaf toegang tot de nieuw aangelegde haven.
Op een aantal plaatsen werden kleinere poortjes aangelegd om het buitengebied beter te kunnen ontsluiten. Het zijn aan de oostzijde de Anthoniuspoort of Baselaarspoort, aan de noordwestzijde de Dijkpoort en aan de noordzijde de Muntelpoort (exacte locatie onbekend). Om het zogenaamde molenerf aan de zuidzijde van de stad te kunnen ontsluiten werden twee poortjes aangelegd: de Molensteegpoort en de Boertsche Poort. Waarschijnlijk niet daterend uit de periode van de aanleg van de muur is de Koepoort aan de westzijde van de stad. Op regelmatige afstand werden muurtorens aangelegd om de stad beter te kunnen verdedigen.
In de 16e eeuw wordt aan de binnenzijde van de muur een aarden wal (voorzien van keermuur) aangelegd.
In de eerste helft van de 17e eeuw wordt de stad voorzien van bastions. Van de bastions zijn er drie vrijwel geheel verdwenen, het betreft hier het Bastion Deuteren, Maria en Oliemolen.
Grote delen van de muur zijn nog aanwezig omdat de muren tot in de 19e eeuw nog een militaire functie hadden. Ter hoogte van het Hinthamereinde en de Vughterdriehoek zijn de muren uit het stadsbeeld verdwenen, maar zijn ondergronds nog grotendeels aanwezig.
| |