afb.
In opdracht van de gemeente 's-Hertogenbosch heeft BAAC (onderzoeks- en adviesbureau voor Bouwhistorie, Archeologie, Architectuur- en Cultuurhistorie) van 4 juli 2011 tot en met 12 juli 2011 een archeologische begeleiding uitgevoerd op de achterterreinen van de huisnummers Putgang 4 t/m 10, gelegen in het historische centrum van 's-Hertogenbosch. Het onderzoek vond plaats in het kader van de sanering van de sterk vervuilde grond op de achterterreinen, waarbij de grond tot een diepte van 1 m beneden maaiveld zou worden afgegraven. Het onderzoeksgebied bevindt zich ruim 100 m ten zuidoosten van de eerste stadsmuur. Vanaf de eerste helft van de 14de eeuw kwam het binnen de tweede stadsmuur te liggen. Iets ten noorden van het onderzoeksgebied ligt de Kerkstraat, die vermoedelijk al in het eerste kwart van de 13de eeuw werd aangelegd (Cleijne in voorbereiding, h.3.2.1). De relatief smalle Korte Putstraat leidt vanaf de Kerkstraat richting het zuiden, naar de Lange Putstraat. De straat heeft ongeveer de breedte van een perceel, en was mogelijk aanvankelijk een perceel aan de Kerkstraat. De Putgang is van oorsprong vermoedelijk een pad langs de achtergrenzen van de percelen aan de Kerkstraat. Aan het einde van de Putgang bevinden zich aan de zuidkant vier aaneengesloten kleine huisjes; zogenaamde 'kameren'. Bouwhistorisch onderzoek heeft aangetoond dat de huidige huisjes Putgang 6 en 8 kort na 1550 te dateren zijn (Boekwijt 1997; Enderman 2011). Hierna (maar vóór 1823) werden tegen de westzijde van de panden nog twee huisjes gebouwd (heden Putgang 10; de huisjes zijn in de 20ste eeuw samengevoegd). Deze panden hadden een zeer ondiep achterterrein, dat deel uitmaakt van het onderzoeksterrein. In 1823 was het terrein ter plekke van Putgang 4 nog leeg; het hoorde op dat moment als erf bij een huis op het achterterrein van Korte Putstraat 15-17. In de loop van de 19de eeuw werd ook hier een huisje gebouwd (Putgang 4). In de loop van de 20ste eeuw werd het achterterrein van Korte Putstraat 15-17 aan de kameren toegevoegd, zodat deze heden een (gezamenlijke) achtertuin bezitten. Tijdens het onderzoek kon middels boringen worden vastgesteld dat de natuurlijke ondergrond, oftewel het maaiveld ten tijde van de ingebruikname van het terrein, op 3,75 tot 4,00 m +NAP gelegen is. De natuurlijke ondergrond bestaat uit dekzand, waarin zich een podzolbodem heeft gevormd. Het terrein is in totaal circa 3 m opgehoogd; het huidige maaiveld is gelegen op 6,80 m +NAP. | 7 |
Het merendeel van de ophogingen, tot een hoogte van circa 5,60 m +NAP, is waarschijnlijk in de late middeleeuwen opgebracht (voor of tot in de 16de eeuw). Dit komt overeen met ophogingen elders in de stad; rond 1500 blijkt telkens twee derde van het totaal aan ophogingen te zijn aangebracht (Cleijne 2011b, 80-81). Aan de noordwestkant van het terrein werd een perceelsgrens aangetroffen. Vermoedelijk was dit een tijdlang de perceelsgrens tussen Korte Putstraat 13 en Korte Putstraat 15-17, terwijl hier later de achtergrens van de percelen aan de Putgang gelegen was. Het gaat om meerdere fasen van een tuinmuur die hier mogelijk vanaf circa 1400 aanwezig is geweest. Indien deze datering correct is, zou rond 1400 de Korte Putstraat al hebben bestaan, en zouden er al percelen zijn uitgegeven. De Putsteeg bestond mogelijk al langer; de steeg loopt langs de achtergrens van de percelen aan de Kerkstraat. Zoals vermeld werd het terrein tijdens het onderzoek tot slechts 1 m beneden maaiveld ontgraven. De meeste onderzoeksresultaten gaan daardoor met name over de periode vanaf de 16de eeuw. Het grootste deel van het onderzoeksgebied beslaat (een deel van) het achterterrein van Korte Putstraat 15-17. Het terrein werd tussen de 16de eeuw en de 20ste eeuw regelmatig opgehoogd, maar had geen herkenbare functie. In de 16de eeuw liep langs de noordgrens van het achterterrein een pad van keien en baksteen. Naast wat (vermoedelijk) 17de-eeuws muurwerk werd in de 1gde eeuw een gebouw op het achterterrein aangelegd, waarvan een gevel en twee bakstenen vloeren zijn aangetroffen. Het zou kunnen gaan om een pand dat op de kadastrale minuut uit 1823 is weergegeven en dat bereikbaar was via een erf aan de Putgang. Ten noorden van de beschreven perceelscheiding werd het ondiepe achterterrein van Putgang 10 aangetroffen. Oorspronkelijk bestond dit pand uit twee huisjes die tegen de westkant van Putgang 8 waren gebouwd. Onder het pand bevindt zich een beerput. Tijdens het onderzoek werd een kuil aangetroffen die mogelijk de insteek van deze beerput zou kunnen zijn en die aan het eind van de 17de eeuw of rond 1700 te dateren is. Dit zou de huisjes (of een voorganger) mogelijk iets vroeger dateren; tot op heden werd een datering in de 18de of 19de eeuw verondersteld (Boekwijt 1997, 111). | 8 |
2012 |
drs. I.J. Cleijne's-Hertogenbosch : PutgangBAAC rapport A-11.0206 | december 2012 | ISSN 1873-9350 |