Na de lagere school te zijn doorloopen is hij werkzaam geweest op de sigarenfabriek "Goulmy en Baer", tot hij in 1942 herhaalde malen bericht ontving van de arbeidsbeurs, dat hij naar Duitschland moest gaan werken. Hij gaf echter geen antwoord. In het laatst van 1942 heeft de politie hem bij zijn vrouw en kind weggehaald en hem naar het arbeidsbrueau gebracht, vanwaar hij naar Duitschland getransporteerd is. Waar hij werkzaam is geweest te Wuppertal op een kogellager. Hij wilde er echter niet werken, daar hij altijd zei: "Ik maak geen kogels om mijn broer, die in Engeland is te laten doodschieten". In april 1943 is hij door de trein gegerepen en een eind meegesleurd. Na negen dagen in het ziekenhuis te hebben gelegen is hij op 6 mei 1943 overleden en daar begraven, waar zijn vader, broers en vrouw bij aanwezig waren. |
Bert van Coenen, Erehof op de begraafplaats Orthen Bossche Kringen 5 (2024) 43
René Kok, 'Wegens bijzondere omstandigheden...' : 's-Hertogenbosch in bezettingstijd 1940-1944 (2008) 378-379