afb.
Geboren 5 augustus 1918 Alfen a/d Rijn
Gesneuveld 10 mei 1940 Zalt-Bommel Begraven te Orthen ('s-Hertogenbosch) 2-III. 2e Regiment Huzaren Levensbeschrijving, geschreven door den vader van Joseph Desiré LauwersJoseph werd geboren te Alphen a. d. Rijn, 5 augustus 1918. Zijn prille jeugd ging voorbij zooals bij andere kinderen, zooals zijn andere broer en zusters, nl. levenslustig en dartel, tot hij op den leeftijd kwam, dat hij naar school moest. Ook hier kenmerkte zijn karakter zich als edelmoedig en leergierig. Na de lagere school te hebben doorloopen, te Heusden, Maarheeze en 's Hertogenbosch, waar zijn ouders zich hadden gevestigd, kwam hij als 14-jarige jongen als bakkersknecht in dienst, alhier ter plaatse, en zette zijn beroep voort, tot 18-jarige leeftijd om zich in dit vak te bekwamen. Doch dit zou niet lang meer duren. Op ruim 18-jarige leeftijd gekomen zijnde trok hem het Nederlandsche Leger en de Marine zoo zeer aan, dat hij zich liet keuren voor de Marine, doch werd helaas afgekeurd wegens een litteeken, in zijn schooljaren opgeloopen. Een jaar later evenwel werd hij goedgekeurd bij de cavallerie en ging op 3 januari 1938 opgeruimd, met den besten zin in dienst, bij het 2e Regiment 3e eskadron Huzaren te Breda, alwaar hij na volledige opleiding verbleef, en het verzoek richtte om als vrijwilliger bij hetzelfde Regiment te blijven dienen.Tijdens eene veldoefening in de omstreken van Breda mocht hij het genoegen smaken, een zijner kameraads die met twee paarden in een sloot en onder een dezer dieren was terecht gekomen van den dood te redden. Voor dit feit, dat ook hem den dood had kunnen kosten, werd hij voorgedragen voor korporaal. Doch dit zou anders uitloopen.
Op een der dagen in november stalwacht zijnde, bemerkte hij dat er paarden waren losgebroken. Hij begaf zich onmiddellijk ter plaatse, doch ontving van een der losgebroken paarden, een slag tegen zijn borst, zoodat hij tegen den grond terecht kwam. Hij moest zich ziek melden, verbleef een paar dagen in het hospitaal, en aldaar constateerde de controleerende geneesheer, een zware longontsteking met pleuris, zoodat hij met spoed werd opgenomen in het militaire hospitaal te Utrecht. Aldaar bleek dat de toestand heel ernstig was, doch dank zij zijn sterk gestel, kwam hij de crisis gelukkig te boven.
Na aldaar eenige maanden rust te hebben genoten werd hij in juni 1939 als genezen ontslagen, en vertrok naar zijn ouderlijke woning, met ziekenverlof van 2 maanden.
In augustus van hetzelfde jaar werd hij weder ingedeeld bij zijn korps en wel bij de treinafdeeling, er was toen voormobilisatie afgekondigd, doch men achtte hem nog niet geschikt, wegens langdurige ziekte, om aan alle verrichtingen deel te nemen, zoodat men hem andermaal naar Utrecht zond alwaar hij als loopend patiënt nog eenige maanden verbleef.
Spoedig evenwel weer geheel hersteld vroeg hij, om ingedeeld te worden bij zijn geliefd korps, wat inmiddels was gelegerd te St. Oedenrode. Dit werd toegestaan. Een maand nadien vertrok hij van daar naar Rosmalen, en bezocht dan ook in zijn vrije avonden zijn ouderlijk huis, en bracht er nog genotvolle avonden door met kameraden die hij dan meebracht.
Dit zou evenwel niet lang meer duren. Bij den inval in ons Vaderland, moest hij te Rosmalen vertrekken, met einddoel Utrecht.
In den morgen van 10 mei 1940, vertrok hij met den korpstrein in de richting 's-Hertogenbosch-Zaltbommel. Langzaam nu eens dekking zoekende, of wel schietende naderden zij Zaltbommel, en nabij deze plaats omstreeks 3 1/2 uur des namiddags werden zij door een vijandelijk vliegtuig onder vuur genomen. Onmiddellijk werd halt gehouden en dekking gezocht, in een naast dien weg gelegen sloot, en mochten nog het genoegen smaken een vliegtuig neer te halen. Toen werden zij eenige oogenblikken nadien door meer vijandelijke vliegtuigen aangevallen, waarbij een dezer vliegtuigen, zeer laag vliegend, uit een machinegeweer vuurde, waardoor hij rechtstreeks getroffen werd, en het leven liet voor zijn Vaderland.
Nadat zich deze vliegtuigen hadden verwijderd, en zijn kameraden bleek, dat hij reeds was overleden werd hij met behulp van een roode kruis auto overgebracht naar het ziekenhuis te Zaltbommel, alwaar hij 2 dagen in volle wapenuitrusting werd opgebaard.
Op den 1en Pinksterdag en wel op 12 mei 1940 werd hij met militaire eer op de algemeene begraafplaats ter aarde besteld, zonder dat evenwel een familielid aanwezig was, doordat eerst op 20 mei bericht werd ontvangen van zijn dood. Onze droefenis was onbeschrijfelijk.
Eenige maanden later is hij overgebracht naar de R.K. begraafplaats te Orthen, waar hij thans rust in vrede. Hij was het Vaderland getrouw tot in den dood geweest.
's-Hertogenbosch, Februari 1941.
| 5 |
Documentatie betreffende gesneuvelde Bosschenaren (1947) 5
Bert van Coenen, Erehof op de begraafplaats Orthen Bossche Kringen 5 (2024) 46
René Kok, 'Wegens bijzondere omstandigheden...' : 's-Hertogenbosch in bezettingstijd 1940-1944 (2008) 374-375