Toelichting bij 2793 Huurregister

Ruud van Aart

Dit overzicht is een gedigitaliseerde versie van het huurregister van 's-Hertogenbosch voor de periode 1746-1752, zoals dat gearchiveerd is in het Stadsarchief / Erfgoed 's-Hertogenbosch onder archiefnummer 0001 Stadsbestuur van 's Hertogenbosch 1262 1810, inventarisnummer 2793, waarvan de omschrijving luidt: Legger van de belastingen op huishuur en op beambten op kamers en neringdoende personen, aangetekend per wijk, huisnummer, eigenaar, bewoner of inwonende beambte, 1746-1752.
De benaming 'huurregister' is in feite niet correct. Dat blijkt ook uit de tekst op de kaft van de registers. Die luidt: "1746-1752, Approviandering, Garnizoen en Inkwartiering C106". Uit het register blijkt dat per pand de huuropbrengst werd getaxeerd, op basis waarvan een tax, de 'ordinaire taux' werd vastgesteld, waarvan de opbrengst werd gebruikt voor financiering van garnizoenskosten. Ook als men een eigen huis bewoonde, werd een huurwaarde geschat. Deze belasting lijkt dus veel op de huidige onroerende zaak belasting. Het tarief was 20:1. Tegen de vaststelling kon bezwaar worden gemaakt, zo blijkt uit de administratie van de 'fourier'. Bij een lage huurwaarde, globaal tot een huur van 10 stuivers per week, behoefde geen belasting betaald te worden.
Van de betaling van de taux ontving de huurder een kwitantie. Er ligt er een in het register van blok D en luidt: "Getauxeerd tot betalinge van de onkosten der Barakken wegens desselfs Huis-huur op den 20sten Penning". Behalve de naam van de bewoner en het bedrag van de aanslag, staat er ook informatie op over de wijze van betaling: "Welke somme betaald moet worden in twee Termynen, d'eerste op Primo November 1751 en d'and're op Prima Mey 1752 aan handen van Mr TH: NOORDBERGH wonende op den Hogen-steenweg, als daar toe Geauthoriseerd, Actum 'sBosch den 1': November 1751. Het Comptoir word gehouden op Maandag, Dingsdag, Woensdag en Donderdag, des Morgens van 9. tot 11. en 'Namiddaags van 2. tot 4. Uren.".
Naast de 'ordinaire taux' werd met ingang van 1751 ook een 'extra ordinaire taux' op neringdoenden geheven. Wat de grondslag voor deze heffing was, is niet helemaal duidelijk, maar zij hangt waarschijnlijk samen met de geschatte omzet van de nering doende. De ordinaire taux werd ook geheven van degenen die 'op kamer' woonden. Daaronder moet niet de kostganger worden begrepen, maar personen die op zakelijke gronden een ruimte in een pand gebruikten, zoals bijvoorbeeld kantoorhouders (advocaat of zij die geacht werden in de stad te wonen, maar dat in feite in een van de buitenplaatsen deden).
Het huurregister bestaat uit negen delen, voor elke wijk een afzonderlijke foliant, te weten
Wijk A (1-490), Markt
Wijk B (1-193), Orthen Straat en Orthen-Eijnde
Wijk C (1-248), Hinthamerstraat
Wijk D (1-302), Hinthamer Eijnde
Wijk E (1-409), Kerk en Verwerstraat
Wijk F (1-320), Weversplaats
Wijk G (1-356), Vismarkt
Wijk H (1-311), Vugterstraat en
Wijk J (1-242), Vugterendijk
De nummers in het register stemmen niet overeen met de huisnummers, voor zover deze laatste er al zijn. Het bijvoorbeeld te zien bij A080, waar de taxateur in de nummering abusieflijk van A75 naar A80 springt. De teksten zijn letterlijk overgenomen, hoewel - ten behoeve van de zoekfunctie - de namen genoteerd worden in de volgorde Naam - voorzetsel - voornaam, bv Rooij van, Antony.
In de eerste kolom van elke bladzijde staat in welke periode het register is opgenomen. Voor blok A is dit mei 1746, en zo verder.
In de registers worden geregistreerd:
De kolommen 'Beampten', 'Calculatie' en 'Tweede Taux' staan in het register nooit ingevuld.

Betrouwbaarheid

De namen van eigenaren en bewoners, beroepenaanduiding en dergelijke zijn zo precies mogelijk overgenomen. Alleen de schrijfwijze is enigszins aangepast. Zo worden voor-en achternamen met een hoofdletter begonnen. Soms is de leesbaarheid van de namen slecht. Daar waar dat het geval is, zijn de niet leesbare letters door een 'x' vervangen.
In het register geeft de eerste regel (1746) de volledige opgave van eigenaar, bewoner, beroep, getaxeerde huurwaarde, gewone belasting en buitengewone belasting. In de volgende jaren is door de collecteur doorgaans volstaan met de aanduiding "idem". Veranderingen in eigenaarschap of bewoning werden altijd wel aangetekend, maar de stellige indruk is dat dat bij de beroepen niet gebeurde. Had de eerste bewoner een beroep als smid en bij de volgende bewoner stond 'idem', dan is toch niet automatisch geconcludeerd en overgenomen dat de volgende bewoner ook smid was. Dat veld werd in de gedigitaliseerde versie leeg gelaten of kreeg de vermelding 'geen opgave'.
Bij panden met een huurwaarde van 25 gld of minder (of minder dan 10 stuiver per week) werd geen belasting geheven. Een verandering van bewoner of eigenaar werd bij die panden eigenlijk nooit aangetekend. Er kon immers tòch geen taux van worden geïncasseerd. Het is dus bij deze lage hurenpanden niet duidelijk of een bewoner uit 1746 er bijvoorbeeld in 1748 nog zit, of er verandering van eigenaar is geweest. Het is zelfs denkbaar dat panden onbewoonbaar waren of werden (of zelfs gesloopt zijn), zonder dit in het register zichtbaar is gemaakt. Vanaf 1750 werd in de kolom 'eigenaar' en 'bewoner' volstaan met een streep en werd ook de huurwaarde niet meer vermeld. In de gedigitaliseerde is in deze gevallen de aanduiding 'geen opgave' gebruikt. Het register laat niet zien waar eventueel nieuw- of bijgebouwd is.
Er zijn bij eigenaren en bewoners veel weduwen op te merken. Het is dan helaas niet altijd duidelijk of de naam van de (overleden) man is genoteerd of de eigen naam van de (verweduwde) vrouw.

De administratie van de fourier

De in de registers geadministreerde opbrengst van de tauxen en de besteding daarvan werd bij elkaar gebracht in de administratie van de 'Fourier', Theodorus Noortbergh (die op nummer C131 woonde). Die administratie is opgenomen in het gemeente archief onder inventarisnummer 2804 e.v. "Rekeningen tauxen op de huishuren en quotisatiën op de beamten en neringdoende personen, mitsgaders hetgene de militie wekelijks verschuld is voor het gebruik en slijtagie der fournitures in de cazernes". De bijlagen bij deze rekeningen zijn in het archief opgenomen onder inventarisnummer 2867 e.v.
Er zijn bij eigenaren en bewoners veel weduwen op te merken. Het is helaas niet altijd duidelijk of de naam van de (overleden) man is genoteerd of die van de (verweduwde) vrouw.
De in de registers geadministreerde opbrengst van de tauxen en de besteding daarvan werd bij elkaar gebracht in de administratie van de 'Fourier', Theodorus Noortbergh (die op nummer C131 woonde). Die administratie is opgenomen in het gemeente archief onder inventarisnummer 2804 e.v. "Rekeningen tauxen op de huishuren en quotisatiën op de beamten en neringdoende personen, mitsgaders hetgene de militie wekelijks verschuld is voor het gebruik en slijtagie der fournitures in de cazernes". De bijlagen bij deze rekeningen zijn opgenomen onder inventarisnummer 2867 e.v.
Die administratie van de fourier is als volgt ingedeeld:
Inkomsten:
hoofdstuk 1: taux huishuur (per blok, per nr)
hoofdstuk 2: taux beambten en andere personen (geen huis in huur)
hoofdstuk 3: extraordinaris taux neringdoende personen
hoofdstuk 4: bijdragen van het garnizoen (per legeronderdeel, per periode)
hoofdstuk 5: wijzigingen in de loop van het jaar en achterstalligen.
Uitgaven:
hoofdstuk 1: Naar de politierentmeester (ten behoeve van de barakken)
hoofdstuk 2: Terugbetalingen (naar aanleiding van uitspraak van commissarissen op bezwaarschrift) hoofdstuk 3: Niet-betaalde inkomsten (reeds geboekt); alles onder sub judice.
hoofdstuk 4: Administratiekosten.
Onder inventarisnr 3143 bevinden zich de verhuurcontracten met betrekking tot stadseigendommen, 1750-1795 te weten Stadsbleek bij Grote Hekel, hof in Schilderstraat, Gevangenpoort, Zwaanekampen te Orthen / Nieuwendijk, Schilderstraat, Bokhovenstraatje, moeshof van Latijnse school, huisje naast Stadsmagazijn / Bokhovenstraatje. Zie voor verhuur van kelders onder stadhuis inv.nr 3092.

Lokalisering van de panden

De panden in de registers zijn genummerd, maar die geven op zichzelf geen aanwijzing waar het pand zich binnen het blok bevond. De registers bevatten echter (redelijk wat) aanwijzingen over de plaats, maar het vraagt van de gebruiker van de gegevens toch nog wel nader onderzoek om de locatie met meer nauwkeurigheid vast te kunnen stellen. Overigens is het 'huisnummer' geen feitelijk huisnummer, maar een volgnummer. Huizen hadden namen en geen nummers. Hoe is dan toch de locatie van een pand te bepalen?
In de eerste plaats kan men de aanwijzingen van het register volgen en daarbij een stadsplattegrond raadplegen. Er is een kaart van 1773, getekend door ingenieur N. van der Pijll1, dat qua jaartal relatief dicht bij dat van het huurregister ligt, dat immers eindigt in 1752. De kaart is echter weinig gedetailleerd. Gedetailleerder is de kaart van kadastertekenaar Jos van Hagens, een kaart die geen datum draagt, maar gedateerd wordt tussen 1840 en 1860. De kaart is in steendruk gemaakt, waarbij de negen blokken in kleur zijn aangegeven (let op: er is ook een versie met de nieuwe indeling in dertien wijken). Daarmee ligt vast welke straten in welke wijken liggen. Maar op die kaart zijn ook de panden ingetekend en dus te gebruiken om tot nadere plaatsbepaling van een pand te komen. Het is niet onwaarschijnlijk dat deze kaart is gebruikt door de gebroeders Mosmans om daarvan de deelkaarten te tekenen die zij hebben gebruikt in hun boekje uit 1907, "Oude namen van huizen en straten te 's-Hertogenbosch". Op hun kaarten (die wel een groot deel van de stad, maar niet de gehele stad omvatten) zijn door hen nummers aangegeven die zij in hun boekje hebben gekoppeld aan een huisnaam.
Wat men nu kan doen is een naam van een huiseigenaar en nummer uit het huurregister selecteren, deze naam opzoeken in het huizenregister, zoals dat in de Bossche Encyclopedie is opgenomen, daarbij de naam van het betreffende huis noteren (en dat van de belendende percelen; wel letten op een passende overdrachtsdatum), vervolgens deze huisnaam in "Mosmans" opzoeken en het daarbij gevonden perceelnummer op de door Mosmans getekende kaart bepalen. Dan heeft men de locatie van het pand uit het huurregister bepaald. Dat proces is hierna (zie afzonderlijk document) uitgevoerd voor de Vughterdijk en blijkt redelijk consistente resultaten op te leveren.
Behalve dit huurregister zijn er uit dezelfde periode zogeheten blokboeken, waarin namen van bewoners van elk blok zijn opgenomen (1745) respectievelijk de namen van huiseigenaren en bewoners van elk blok (1753). Het blokboek van 1745 komt op geen enkele manier overeen met het huurregister van een jaar later en moet dus een ander doel hebben gediend dan het vastleggen van de blokbewoning. Er zijn wel redelijk goede overeenkomsten tussen het blokboek van 1753 en het huurregister dat zoals bekend, in 1752 eindigt. Dat blokboek voegt voor de locatiebepaling echter nauwelijks iets toe omdat het slechts de namen van de huiseigenaren en die van enkele bewoners geeft.
"Mosmans" en het huizenregister (feitelijk het Bosch Protocol) zijn noodzakelijke hulpmiddelen bij de locatiebepaling, maar zij hebben ook hun beperkingen. In het Bosch Protocol vinden we alleen de huizen die van eigenaar wisselden (en waarschijnlijk niet eens alle). Mosmans geeft niet àlle Bossche panden: bepaalde delen van de stad zijn in zijn boek niet opgenomen en hij noemt alleen de panden met een naam. De huisjes achteraf - die in het huurregister wel zijn opgenomen, zij het vaak zonder naam van de bewoner - staan er niet in en ook de panden met een 'utiliteitsfunctie' meestal niet (zoals de barakken, waarin de aanwezige militairen waren gehuisvest, de gasthuizen, de huisjes van de Stad, kerken, pakhuizen en dergelijke). Hoewel hij volledigheid heeft nagestreefd zijn ook niet alle huizen en straatjes opgespoord. Het in het huurregister genoemde Ramstraatje kent Mosmans bijvoorbeeld niet. En hij positioneert bijvoorbeeld de panden 1055-1058 m.i. niet geheel juist.
Heeft men eenmaal de locatie van een pand bepaald, dan kunnen eventuele bijzonderheden worden opgehaald bij "Mosmans" of in het boek van Sasse van Ysselt. Voor huizen binnen de oudste stadsring is er nog het boek van A. van Drunen (2006).2
De gegevens van dit huurregister zouden voor de nadere plaatsbepaling ook kunnen worden vergeleken met enkele andere registers, die deels in de Bossche Encyclopedie zijn opgenomen. Het betreft de volgende inventarisnummers:
Voorts:

Het blokboek van 1745

Nog even moet worden teruggekomen op het blokboek van 1745. Zoals hierboven is gesteld, sluit de opsomming van bewoners niet aan bij het huurregister van 1747-1752. En het telt voor de Vughterdijk slechts 119 bewoners, waar er in dit blok volgens het huurregister 242 panden zijn. Hoe valt dat te verklaren?
Bij beschouwing van het blokboek valt het volgende op:
De volledige lijst wordt aangevoerd door de postmeester Van de Graaf die ook in het huurregister staat vermeld. Hij woont aan de Vughterdijk, annex aan het Bleekerstraatje, waar een veertiental lage huren-huisjes staan. Dan volgen op de lijst drie bewoners die in het huurregister te traceren zijn als nabij woonachtig aan de Vughterdijk. Van Beurden en Van Tiel zijn niet te traceren. Dan volgen veertien bewoners die niet in het huurregister staan.
Degene die dan in het blokboek volgt is Antony van Rossum, wonend op het adres I 201 en zijn buur Jan Verhoeven, die aan het adres I 203 woont. Dat is dus aan de andere zijde van de Vughterdijk, annex aan het straatje Achter de Bogaard. De volgende, Reinier van Boxmeer, de wijnkoper woont niet in dit blok, hij woont zelf aan het adres A017, maar is eigenaar van negen lage hurenwoningen in datzelfde straatje. Dan volgen in het blokboek van 1745 een twaalftal namen van bewoners, waarvan nu zo langzamerhand aangenomen kan worden dat zij de bewoners zijn van de lage-huren huisjes.
Dan volgt Gerrit van Delft, korenkoper, die in een groot huis aan de Vughterdijk die aan het adres I 090 woont. Dan volgen de namen van een ruiter, een commies en een predikant, wederom gevolgd door namen van zes bewoners die niet in het huurregister voorkomen. En zo zijn er meer van dit soort patronen te herkennen. Van Delft is eigenaar van zes huisjes in een gangetje tussen I 150 en I 157 in.
Het voorgaande overziend lijkt het er op dat het blokboek van 1745 een overzicht vormt van commissies van vier personen, die elk het toezicht uitoefenen op de bewoners van een 'achterafstraatje', waar volgens het huurregister 'gemeene' of 'slegte lieden' wonen, waarvan de namen tevens in het blokboek van 1745 zijn geïnventariseerd. De commissies bestaan uit burgers en hoge legerfunctionarissen, de laatsten omdat er natuurlijk ook militairen uit de lagere rangen hebben gewoond.
Ook getalsmatig klopt de vooronderstelling over de samenstelling van het blokboek. Als we uitgaan van 10 à 11 straatjes, met elk een eigen toezicht houdende commissie van 4 personen, dan bevat het blokboek van 1745 119 -/- 10 x 4 = 79 bewoners van de lage huren woningen. Kijkt men naar het huurregister, dan zijn daar 112 van die woningen, waarvan 35 onbewoond, is 77 woningen. Al die commissieleden zouden 'bewoner' zijn van het blok van de Vughterdijk, maar dat is niet altijd even strikt, zoals we met Reijnier van Boxmeer zagen. Het zal wel de voorkeur hebben gehad, hoewel dat ook met de legerfunctionarissen niet altijd mogelijk zal zijn geweest. Soms blijkt een post niet ingevuld te zijn, want wordt volstaan met een N.N. Naarmate men in dat tijdvak op de Vughterdijk verder van de markt afwoonde, werden de buurten wat meer desolaat en was er meer leegstand. Dat kan verklaren dat de commissieleden in die buurt niet allemaal even goed te traceren zijn.
Als daar in die straatjes 'gemeene' of 'slegte lieden' wonen, moet dat wel worden opgevat als 'de gewone man', de arbeider, de dienstbode, enzovoort. Het blokboek bevat verschillende namen van mensen uit bekende Bossche families. Alleen, bij toetsing aan het huurregister, zijn de achternamen wel hetzelfde, maar niet de voornamen. Zo woonde Hendrik de Lepo in het Bleekerstraatje, terwijl Jan de Lepo een bekend koffiehuis runde in het blok van de Markt. Niet iedereen slaagde erin op stand te kunnen wonen.

  1. J.N. van der Mijll "Plattegrond van de stad 's-Hertogenbosch tezamen met de omliggende vestingwerken", Gem. Archief nr 0050267
  2. J. en A.G.J. Mosmans (Oude namen van huizen en straten te 's-Hertogenbosch, ca 1907, heruitgave juli 1973); A.F.O. Van Sasse van Ysselt (De voorname huizen en gebouwen van 's-Hertogenbosch, ca 1910, heruitgave 1975) en de uitgave van A. van Drunen ('s-Hertogenbosch van straet tot stroom, 2006)

Erfgoed 's-Hertogenbosch