In de wijk ’t Zand zijn de straatnamen te onderscheiden naar enkele categorieën. Een ervan zijn de vijf straten in het noorden van de wijk, die verwijzen naar patroonheiligen van Bossche ambachtsgilden. Wijkbewoners zelf spreken van het buurtschap Sintstraten.
| 23 |
De Sint Eloijstraat gezien vanuit de Sint Lucasstraat in de richting van de Boschdijkstraat. Anno 1970. Foto: Erfgoed ’s-Hertogenbosch nr. 0012505.
De Sint Crispijnstraat is een zijstraat van de Boschdijkstraat. De straatnaam verwijst naar de broers Crispinus en Crispianus. Zij waren volgens de legende Rome ontvlucht tijdens de kerkvervolgingen onder Diocletianus (284-305). Via Gallië kwamen zij terecht in Soissons, waar zij kosteloos schoenen repareerden voor de armen en het christelijk geloof verkondigden. Maar ook in hun nieuwe woonomgeving werden zij omwille van hun religie vervolgd, gemarteld en uiteindelijk onthoofd. Hun verering kwam in Soissons al spoedig tot bloei. In de zesde eeuw werd er een kerk opgericht, gewijd aan de twee martelaren van de stad. De broers werden in heel Europa uitgeroepen tot schutspatronen van allerhande leerbewerkers, zoals schoenmakers en -lappers, leerlooiers, zadelmakers, gareelmakers. In de volksmond werden beide broers teruggebracht tot één persoon: Sint Crispijn. Wat wonderlijk wellicht, één naam voor twee heiligen. Maar het is wel een praktische oplossing om niet steeds hun lange, moeilijke namen voluit te hoeven uitspreken. In het Leder en Schoenen Museum in Waalwijk bevindt zich een gepolychromeerd houten beeld van deze verkorte versie. Het Bossche ambachtsgilde Looiers en Schoenmakers was een van de belangrijkere gilden, de oudste vermelding dateert van 8 februari 1304. Het gilde had in de Sint-Jan (zesde straalkapel) een eigen altaar. De naamdag van beide heiligen is 25 oktober.
Heilige edelsmid
De Sint Eloijstraat is eveneens een zijstraat van de Boschdijkstraat, in de wijk ’t Zand. De straatnaam verwijst naar de heilige Eloy, die al sinds de middeleeuwen de beschermheilige is van de smeden. Eloy is eigenlijk een naamvariant van Eligius van Noyon (ca. 588 - 660). Hij werd opgeleid tot goud- en zilversmid, kreeg de titel Muntmeester van Marseille en werd benoemd tot goudsmid aan het Frankische hof. Als edelsmid maakte Eligius talrijke reliekschrijnen voor heiligen en grafmonumenten voor hoogwaardigheidsbekleders. Na de dood in 639 van koning Dagobert I (hij maakte Parijs tot hoofdstad van het Frankische rijk) verliet Eligius het hof en werd tot priester gewijd. Mei 640 volgde zijn benoeming tot bisschop van Noyon. Op verschillende altaarstukken en schilderijen uit die tijd staat hij afgebeeld in bisschoppelijk ornaat met een gouden gekroonde hamer in de hand of werkend in zijn atelier. In de kunst wordt Eligius regelmatig afgebeeld met een afgesneden paardenbeen. De legende gaat, dat hij als jongeling een smid hielp een weerspannig paard te beslaan. Eligius draaide het been eraf, voorzag de hoef van een ijzer, en zette het been weer aan de romp van het paard.
In ’s-Hertogenbosch waren de ‘gewone’ smeden (hoefsmeden, grofsmeden, geweermakers, mesmakers, speermakers, slootmakers, zwaardmakers, pannenmakers, ketelbuters) al in 1302 georganiseerd in een ambachtsgilde. De goud- en zilversmeden in ’s-Hertogenbosch werden pas in 1503 tot ambachtsgilde verheven. Beide gilden onderhielden in de Sint-Jan gezamenlijk een altaar, aan de eerste pilaar van de middenbeuk noordzijde, toegewijd aan Sint-Eligius. Zijn naamdag is 1 december.
| 24 |
Bijna een slachthuis
De Sint Lucasstraat is gelegen tussen de Boschveldweg en de Van Heurnstraat. De straatnaam verwijst naar Lucas, een van de vier evangelisten die de boodschap van Jezus Christus op schrift hebben gesteld in het Nieuwe Testament van de Bijbel. Volgens de traditie is Lucas tevens de schrijver van het Bijbelboek Handelingen. Vanwege het feit dat Lucas arts was, wordt hij gezien als patroonheilige van de artsen. Ook werden ziekenhuizen regelmatig naar hem vernoemd. Sint Lucas is ook schutspatroon van de (kunst)schilders en beeldensnijders. In ’s-Hertogenbosch hadden in 1546 zes ambachten - schilders, beeldensnijders, stoffeerders, glazeniers, borduurmakers en legwerkers - zich verenigd tot het ambachtsgilde van de schilders. Het gilde had Sint Lucas als beschermheilige. Vrijwel alle belangrijke zaken van de corporatie werden genomen op of rond 18 oktober, diens naamdag. In de Sint-Jan had het Schildersgilde een eigen altaar, gelegen onder het voormalige oksaal aan de noordzijde.
De huizen aan de Sint Lucasstraat zijn later gebouwd dan die van de andere vier Sintstraten. De grond waarop nu de huizen van de Sint Lucasstraat staan, was in eerste instantie bedoeld voor de bouw van het gemeentelijk abattoir. In een later stadium zag de gemeenteraad er toch van af. De architect Hammecher kreeg het verzoek een ontwerp te maken voor vijfentwintig beneden- en evenzovele bovenwoningen. Het moesten praktische en degelijke arbeiderswoningen worden. Aannemer De Koning uit Boxtel kreeg de opdracht de huizen te bouwen. In 1913 werden de woningen opgeleverd, met het aanbrengen van een gedenksteen in de Sint Lucasstraat.
| 25 |
Naastenliefde
De Sint Maartenstraat is genoemd naar Martinus van Tours (circa 316-397), een van de grote heiligen van het christendom. De legende verhaalt, dat hij als soldaat zijn rode mantel in tweeën sneed en de helft schonk aan een bedelaar die rilde van de kou. Martinus’ halve mantel (in het Latijn cappa, verkleinwoord cappella) werd een reliek, die in het drukbezochte pelgrimsoord Tours werd bewaard. ‘Kapel’ is afgeleid van cappella, en kreeg de betekenis van bedehuisje of devotieplaats. Een ander Latijns woord voor mantel is pallium. Daarvan is het woord ‘palliatief’ afgeleid. In de palliatieve zorg wordt een stervende liefderijk verzorgd. Hij stichtte een klooster bij Poitiers. Na zijn priesterwijding werd Martinus in 372 tot bisschop van Tours benoemd. Op 11 november 397 werd hij begraven in de kathedraal van Tours. De heilige Maarten wordt vereerd als toonbeeld van naastenliefde en goed herderschap. Hij is patroonheilige van vele kerken, bisdommen en steden. Daarnaast is hij de patroon van de cavaleristen, ruiters, ridders, hoef- en wapensmeden en nog andere ambachten. Aan zijn gedachtenis op 11 november zijn al eeuwenlang volkstradities verbonden, zoals het zingen van Sint-Maartenliedjes. Ook in Nederland wordt nog steeds Sint-Maarten gevierd, waarbij kinderen met lampionnen langs de deur gaan.
Op de plek waar nu de Sint Maartenstraat is, zou eigenlijk een slachthuis van slager Viguurs komen. Dat plan ging niet door, in 1913 werden er sociale woningen gebouwd. In het gemeentelijk Adresboek 1928 staat vermeld, dat op Sint Maartenstraat 1 de Coöperatieve bakkerij ‘De Hoop’ gevestigd was.
Uitgestoken ogen
Het St. Luciaplein ligt centraal in het noordelijk puntje van ’t Zand. Het St. Luciaplein is in 1984 ontstaan door sloop van een aantal huizen die voorheen deel uitmaakten van de Sint Crispijnstraat, Sint Eloijstraat en Van Heurnstraat.
Het plein is genoemd naar de heilige Lucia van Syracuse (circa 283-304), een christelijke martelares van wie de ogen werden uitgestoken. Zij wordt op schilderijen en fresco’s vaak afgebeeld met een schaal waarop een paar ogen ligt. Sint Lucia is de enige katholieke heilige die ook vereerd wordt door lutheranen in Finland, Noorwegen, Zweden en IJsland. Dat gebeurt met name in vieringen die voorchristelijke elementen bevatten van het zogeheten Joelfeest. Dit Germaanse zonnewendefeest duurt 12 dagen, waarvan de kortste dag van het jaar de belangrijkste was. Men ontstak daarbij Joelvuren. Vanwege de legende over de uitgestoken ogen is Sint Lucia de patroonheilige van de blinden en opticiens. Daarnaast is zij beschermheilige van elektriciens, prostituees en zieke kinderen. Door katholieken wordt ze aangeroepen voor genezing van slechtziendheid en halspijnen. De naam Lucia is afgeleid van het Latijnse lux, dat licht betekent. Dit komt terug in de naamdag op 13 december (haar sterfdag), die in de oude Juliaanse kalender de kortste dag van het jaar was. De Juliaanse kalender is de van oorsprong Romeinse kalender die gebruikt werd in het grootste deel van de christelijke wereld. Die werd vanaf de 16e eeuw geleidelijk aan verdrongen door de Gregoriaanse kalender. In de huidige kalenderrekening is 21 december de kortste dag van het jaar.
| 26 |