Oudste locatie Afvalstoffendienst
door Ed Hupkens
De Vestingwet van 1874 onthief ’s-Hertogenbosch van zijn status als vestingstad. De stad mocht gaan uitbreiden, ook buiten de stadsmuren. De eerste grote stadsuitbreiding buiten de vestingmuren sinds eeuwen was de wijk Het Zand, gebouwd tussen 1889 en 1914. Tegelijkertijd werd aan het einde van de 19e eeuw een stukje grond ten westen van de weg naar Orthen opgehoogd.
| 5 |
De dichtgevroren Dieze, met links Siberië en rechts de Citadel. Anno 1929. Foto: Erfgoed ’s-Hertogenbosch nr. 0069554
Dit voormalige militaire terrein, in 1878 door de gemeente aangekocht, lag aan de spoorlijnen naar Nijmegen en Utrecht, zodat een aansluiting mogelijk was. Belangrijker echter was de ligging aan de Dieze. Schepen die de beer (bedoeld wordt: menselijke uitwerpselen uit beerputten) als meststof naar boeren in de Meierij vervoerden, konden hier aanmeren. De gemeente besloot in juli 1881 dan ook een deel van een voormalig ravelijn (verdedigingswerk) van de Citadel in te richten als locatie voor een nieuwe mestvaalt en een opslagplaats voor beer. Vanaf 1882 vestigden zich hier op het terrein ook enkele bedrijven: een scheepswerf en een verhuisbedrijf. In 1892 vestigden H. Mulder en D. Hoedemakers er hun paardenslachterijen. In de jaren negentig van de 19e eeuw kwam de gemeente met plannen om een eigen reinigingsdienst op te richten. De stad groeide, er kwam steeds meer afval. Naast de oude mestvaalt moest een nieuwe grotere worden aangelegd.
Siberië
In de raadsnotulen van 1 februari 1893 komt voor het eerst de naam ‘Siberië’ voor. De gebroeders J. en G. van Swaaij uit Delft kregen vergunning om “op het terrein Siberië, gelegen op den hoek van de Dieze en den mond van de rivier de Aa” een creosoteerbedrijf te vestigen: hout werd hier met zware chemicaliën tegen bederf bewerkt. Hout en chemicaliën waren erg brandbaar en daarom had de gemeente dit soort werkzaamheden liever niet in de stad. In hetzelfde jaar bouwde de gemeente een ontsmettingsoven voor kledingstukken en huisraad van mensen die aan een besmettelijke ziekte hadden geleden. Het terrein Siberië was ook bestemd voor de opslag van vullis zoals todden, lompen en beenderen. In 1895 kwam er een nieuwe insteekhaven, de Vaalthaven of ook wel Stronthaven genoemd. In hetzelfde jaar bouwde H. Gostelie er zijn talgfabriek. Uit huiden en slachtafval werd talg gewonnen, een belangrijke grondstof voor de zeepfabricage.
| 6 |
Ook de handel in brandstoffen en een darmenzouterij konden hier terecht. In 1899 bouwde de gemeente een lokaal, bestemd voor de berging van lijken van drenkelingen, vermoorde personen en verongelukten. Kort daarna werd er ook de gemeentewerf gebouwd. Kortom, alles wat vies en vuil was, kwam aan het eind van de 19e eeuw terecht op vuilnisterrein met de naam Siberië. De toponiemen ‘Siberië’, ‘Krim’ en ‘Balkan’ komen in Nederland meer voor. Deze namen werden door de bevolking bedacht voor locaties die ver weg lagen van het stadscentrum of waar het niet goed toeven was. Bosschenaren spraken al snel van ‘de Sieb’ of ‘de Siep’.
Vogelwijk
Rond 1895 woonden er opeens mensen op Siberië. Niet iedereen was het daarmee eens, want wonen in de nabijheid van bergen afval was niet bepaald gezond. Rond 1930 werd het gebied ten noorden van de eigenlijke Sieb, het vuilnis- en bedrijventerrein, eveneens opgehoogd. Daar ontstond de Vogelwijk, genoemd naar straten met vogelnamen. De Vogelwijk werd al snel vereenzelvigd met de nabijgelegen opslagplaatsen van vuilnis en werd in de volksmond ook aangeduid als Siberië. Je had de Ouwe Sieb en de Nieuwe Sieb. De Ouwe Sieb bestond uit de eerste drie straten, die aan één kant bebouwd waren. De Nieuwe Sieb bestond uit drie straten die aan beide kanten bebouwd waren. De hoofdstraat was de Vogelstraat; zijstraten in de richting van het Vogelplein: Kanariestraat, Duivenstraat, Zwaluwenstraat, Eksterstraat. Verder nog: Gruttostraat en IJsvogelstraat. De Vaaltweg hoorde officieel ook tot de Vogelwijk. Op de Sieb kwam begin dertiger jaren van de vorige eeuw ook het woonwagenkamp. Vóór die tijd hadden woonwagenbewoners een standplaats vlak buiten het Bastion Sint-Anthonie aan de Hekellaan.
Duliwijk
Vlakbij de woningen van de Vogelwijk lag de Duliwijk. Genoemd naar de aannemers die er de woningen bouwden: Jacobus van Dun en Peter van Liempt. De Duliwijk bestond uit de Silenenstraat, Leliestraat, Akeleistraat, Kogelbloemstraat, Ridderspoorstraat, Kamillestraat en Ereprijsstraat. De bouw van het eerste woonblok vond in 1933 plaats. De bewoners van de Vogelwijk hebben altijd een eigen(zinnig) bestaan geleid. De Vogelwijkstraten waren door een politiepost afgescheiden van de Duliwijk. De Orthenseweg betekende in alles een grens tussen beide gemeenschappen.
Orthenpoort
Inmiddels zijn Siberië en de Vogelwijk geheel gesaneerd. De geïsoleerd liggende Vogelwijk kreeg geen woonwijkbestemming meer. Politiebureau, brandweerkazerne, Gemeenschappelijk Calamiteiten Centrum, GGD en een moskee namen de plaats in van deze volksbuurt. Het woonwagenkamp verdween eveneens. Op de plek van het voormalige woonwagenkamp staat nu de Gamma. De Duliwijk (achter voormalig restaurant Metropole, nu restaurant Heinde & Ver) is als woonwijk gehandhaafd. De namen Siberië, Vogelwijk en Duliwijk zijn verdwenen, het gehele gebied ten westen van de Orthenseweg heet nu Orthenpoort.
| 7 |
Bronnen |
• | Bossche Encyclopedie |
• | Ed Hupkens, Bossche straten en stegen : De stad breidt zich uit buiten de veste (2015) |
• | J.A.M. Roelands, Straat in Straat uit (1984) |
Bossche Kringen 4 (2019) 5-7