's-Hertogenbosch kent de Nieuwstraat en Dode Nieuwstraat. Vroeger hebben ook nog de Eerste Nieuwstraat, Tweede Nieuwstraat en Hooge Nieuwstraat bestaan. In 1629 kwam ‘s-Hertogenbosch in handen van het Staatse leger. De katholieke godsdienstuitoefening werd verboden. Mannelijke kloosterlingen en priesters moesten de stad verlaten. Nonnen en begijnen mochten blijven, maar stierven door het verbod van aanwas, vanzelf uit. Kloosters, kerken en kapellen werden geconfisqueerd, werden aan de protestanten gegeven of het leger vond er een onderdak. Een aantal kloosters en kerken werd in de verkoop gedaan. Stadtstimmerman (aannemer) Frans Blom en pensionaris (stadsadvocaat) en later schepen (wethouder) Johan Gans zagen hun kansen schoon. Na geheime onderhandelingen kochten zij in 1641 van de Raad van State het Geertruiklooster, het klooster Achter de Tolbrug, het Predikherenklooster en het Minderbroedersklooster. De kloosters werden afgebroken, sloopmaterialen doorverkocht of hergebruikt. Beide heren kunnen betiteld worden als projectontwikkelaars avant la lettre en koesterden grootse plannen. Twee NieuwstratenTussen de dwangburcht Fort Willem Maria (de huidige Citadel, 1637) en de Hinthamerstraat moest een compleet nieuwe woonwijk komen, met daarbij een nieuwe haven. Er werden twee straten aangelegd die dwars door het lege en drassige terrein van het voormalige klooster van de predikheren liepen: de Eerste en Tweede Nieuwstraat. Op de bouw van kleine eenkamerwoningen (cameren) na, kwam bebouwing niet van de grond; het gebied bleef decennialang een open karakter | 14 |
houden. Frans Blom en Johan Gans worden in akten ook wel kooplieden in ‘swart goet’ genoemd. Geen kooplui in ‘swart gelt’. Dat bestond toen niet. Er is wel eens verwarring geweest met die twee Nieuwstraten, over wat eerste en tweede was. De huidige St.-Josephstraat was de Tweede Nieuwstraat; oorspronkelijk liep die helemaal door tot aan de Noordwal. De Tweede Nieuwstraat heeft haar naam gedragen tot 18 december 1890. In verband met de komst van de paters redemptoristen en de bouw van hun St.-Josephkerk (nu Orangerie), werd de naam veranderd in Sint-Josephstraat. De Eerste Nieuwstraat was een aftakking van de Tweede Nieuwstraat. De plaats van de splitsing begon ter hoogte van het tegenwoordige Kardinaal van Rossumplein. De Eerste Nieuwstraat ging richting Citadel en liep door tot aan ‘de Plein’. Ten behoeve van een vrij schootsveld van het tussen 1637 en 1642 gereedgekomen Fort Willem Maria werden aan het Ortheneinde tientallen huizen, de prachtige Orthenbuitenpoort en de Sint-Petrus en Pauluskerk gesloopt. Zo ontstond het Casteels Pleijn of Esplanade, in de volksmond ‘de Plein’ genoemd. Pas later (begin 20e eeuw) werd vanaf het huidige Kardinaal van Rossumplein een verbinding met de Hinthamerstraat tot stand gebracht. En dat is dan de tegenwoordige Nieuwstraat. De nu verdwenen Hooge Nieuwstraat was een onderdeel van de toen vrij lange Eerste Nieuwstraat. Zij was tevens een zijstraat van de Lange Tolbrugstraat. Beide straten maakten deel uit van de Tolbrugwijk, in de volksmond ‘de Pijp’ genoemd. Op nummer 15 van de Hooge Nieuwstraat was café ’t Pumpke van de familie Bosmans gevestigd. Het was het eerste stamcafé van ‘De Kikvorschen’, hofkapel van prins carnaval Amadeiro. Op 7 december 1960 werd het café verplaatst naar de Parade. Dode NieuwstraatDe Dode Nieuwstraat werd in 1641 als openbare weg aangelegd op het voormalige terrein van de minderbroeders (franciscanen). In 1185 was dat nog de tuin van het jachtslot van hertog Hendrik van Brabant. Net als alle andere kloosters en kerken, werd het klooster van de minderbroeders in beslag genomen na de inname van ‘s-Hertogenbosch in 1629. Het was een groot kloostercomplex, dat zich uitstrekte van de huidige Pensmarkt tot aan de Snellestraat. De nieuwe eigenaren sloopten de kloosterkapel, de pandhof en een aantal gebouwen. Een stal werd omgebouwd tot woning, een kloostergebouw verbouwd tot een groot magazijn. Deels van de sloopmaterialen werden zestien nieuwe huizen opgetrokken, volgens bouwhistoricus Ad van Drunen (Van straet tot stroom, 2006) redelijk zeldzame woonhuizen. Deze woningen werden in de saneringswoede van de zestiger jaren van de vorige eeuw - helaas zonder documentatie - gesloopt. De nieuwe Dode Nieuwstraat werd aangesloten op de al bestaande Minderbroedersstraat. Aanvankelijk werd deze Nieuwe Minderbroedersstraat en ook Nieuwe Karstraat genoemd. Ter plaatse werd ‘Het Geweldiger’ gebouwd. Het was de militaire gevangenis van ’s-Hertogenbosch en bestond uit kamers, waarin veroordeelde soldaten opgesloten werden. Daarbij waren een galerij en de | 15 |
woning van ‘de geweldige provoost’, de militaire beheerder van het gevangeniscomplex. Het Geweldiger omvatte het gehele blok huizen en erven dat zich thans bevindt tussen het huis Minderbroedersstraat en Snellestraat, het huis Kruisstraat nr. 1 en de Dode Nieuwstraat. De eigenaren van Het Geweldiger, Frans Blom en Johan Gans, verhuurden Het Geweldiger aan de Raad van State, totdat deze in 1682 het voormalige Kruisbroedersklooster daartoe aanwees. Het Geweldiger in de Snellestraat werd daarop een herberg, die de naam ‘de Gans’, ook wel ‘de Witte Gans’, kreeg. Oktober 1714 kwam de herberg in bezit van Augustinus van Rijckevorsel, koopman in wijnen. Decennialang was er een wijnzaak in gevestigd. Nergens wordt beschreven hoe de naam Dode Nieuwstraat is ontstaan. Roelands (Straat in Straat uit, 1984) verklaart de naam uit de aanwezigheid van ‘Het Geweldiger’, dat weinig opwekkends te zien gaf. Daarbij is er in de straat weinig verkeer geweest. Het was er, zogezegd, een dooie boel. | 16 |
Bronnen | |
• | Bossche Encyclopedie |
• | Ed Hupkens, Bossche straten en stegen. De historische binnenstad in 180 doorkijkjes. (2012) |