Hediart en Derkennes
Architecten van de Sint-Janskathedraal te 's-Hertogenbosch, ca. 1516-1607
Dr. G.C.M. van Dijck
In zijn monumentale werk De Sint Janskathedraal heeft professor Peeters melding gemaakt van de bouwmeesters D'Arquennes of Derkennes.1 Hij beschrijft drie generaties architecten van 1516 tot 1606. Op een dwaalspoor gebracht, mede door het werk van Smits, De grafzerken2, is hij er niet geheel uitgekomen. Nadere bestudering van de feiten zal wat de genealogie betreft tot iets andere conclusies leiden.
Jan I Derkennes wordt als eerste van de familie in de Brabantse hoofdstad vermeld in 1514. Hij was steenhouwer en kwam ongehuwd uit het Henegouwse plaatse Arquennes. Op 12 september 1514 werd deze zoon van wijlen Jan poorter van de stad. Samen met de bekende beeldhouwer Jan Jacobs van Utrecht3 maakte hij in 1515-1516 een nieuw oxaal voor de Sint-Pieterskapel in de stad.4
Op 28 september 1520 kocht hij een huis in de Peperstraat op de hoek van de Putstraat.5 Vandaar had hij permanent uitzicht op de kerk waarvoor hij verantwoordelijk was.
Vermoedelijk is Jan loodsmeester van de Sint-Janskerk geworden rond 1528, na de dood van Jan Hediart, die sinds 1516 opvolger was van de Bruggeling Jan Heyns. Aangezien alle loodsmeesters in de zestiende eeuw de voornaam Jan voerden, is een eenduidige identificatie van Jan de Loodsmeester niet te geven. Professor Peeters betwijfelt overigens het loodsmeesterschap van Jan Hediart en laat Heyns direct opvolgen door Derkennes.
Toch is er een duidelijk bewijs dat Hediart loodsmeester was: in de loterij van 1521-1522 wordt hij als zodanig betiteld.6 Ook in andere akten wordt hij loodsmeester genoemd.
Jan Derkennes wordt jaarlijks als loodsmeester genoemd sinds 1528 (daarvoor alleen als steenhouwer).7 In de Heïlige-Geestrekeningen vinden wij hem regelmatig vermeld van 1521 tot 15648 en ook in de rekeningen van de Illustre Lieve Vrouwebroederschap van 1556-1557.In processen is hij verwikkeld in 15349 en 1536 tegen de steenhouwer Gielis N.10 Fortuna werd door hem beproefd in de stads-
1. | C. Peeters, De Sint Janskathedraal te 's-Hertogenbosch ('s-Gravenhage, 1985) 41, 42. |
2. | C.F.X. Smits. De grafzerken in de kathedrale Sint Janskerk van 's-Hertogenbosch ('s-Hertogenbosch, 1912) 46, 73, 201. |
3. | U. Thieme en F. Becker, Allgemeines Lexikon der bildenden Künstler von der Antike bis zur Gegenwart, in voce. |
4. | GAH, R 1286, f 230. |
5. | A.F.O. van Sasse van Ysselt, De voorname, huizen en gebouwen van 's-Hertogenbosch, alsmede hunne eigenaars en bewoners in vroegere eeuwen. Aanteekeningen uit de Bossche schepenprotocollen, lopende van 1500-1810 (3 dln; 's-Hertogenbosch, [1911-1914]) II, 416. |
6. | GAH, Oud archief. C-165. |
7. | Zie de stadsrekeningen: GAH, Oud archief, A-3, -4, -5, -6, B-32, -36, -37, -50, -53, -57, -59. |
8. | GAH, Geefhuis 418, 421, 423, 425, 429, 430. |
9. | GAH, R 191. |
10. | GAH. R 193. |