De zilversmid Hans van Amsterdam
Dr. Lucas van Dijck
De tentoonstellingscatalogus Zilver uit 's-Hertogenbosch maakt melding van de goudsmid Hans van Amsterdam, werkzaam in 1535-1565.1 De op dezelfde pagina genoemde Jan van Amsterdam is identiek aan Jans en dus overbodig vermeld. Over hem zijn wij het volgende te weten gekomen.
Hans Gijsbertszoon van Amsterdam was waarschijnlijk afkomstig uit Amsterdam. Jn ieder geval leefden zijn (voor-)ouders niet in de Brabantse hoofdstad. Ook zijn opleiding genoot hij niet in Den Bosch. Een eerste teken van leven dateert van 6 augustus 1532, toen hij een „brodse" (stadsvignet) maakte voor de stadspijper Jacob Tynagel.2 Een jaar later werd hij aangezocht om een stadszegel ad legata te maken, dat nog bewaard is gebleven.3 Spoedig werd hij deken van het goudsmedengilde en daardoor nam hij een hoge positie bij zijn collega's in.4
We zien hem vele jaren actief voor de stad, maar helaas is niet altijd duidelijk om welke produkten het ging.5
In de rekeningen en notulen van het goudsmedengilde komt hij voor in 15466 als meester van het gilde, in 15577 en als gezworene.8
Hét pronkstuk van Bosch zilverwerk is de kokosnootbokaal van Hans van Amsterdam uit 1533-1534, die zich bevindt in het Metropolitan Museum of Art te New York. In de voormelde catalogus uit 1985 werd het nog aan een onbekende meester toegeschreven en gedateerd 1509-1510.Leerlingen
Het is logisch dat enkele jonge leerlingen zo'n meester kozen: een zoon van Gielis van Os in 1535^ en een jonge man uit het huis 'de Roeypoert' in 15369, waarschijnlijk identiek aan Jan Daneelsoen,10 Zijn beroemdste leerling, levens muntenkenner en -verzamelaar, was Erasmus Jacobsz van Houwelingen vanaf 1538.11 In 1538 heeft hij waarschijnlijk nog een leerling gehad: Jan die Lewe, identiek aan Jan Hermans die Leeuw, muntmeester van de stad van 1566 tot voor 1632.12 In 1546 was hij leermeester van N.N. Heyns of van Heyns1. | A.M. Koldeweij. „Beknopt overzicht van goud- en zilversmeden uit 's-Hertogenbosch tot 1807, hun leerlingen en hun meestertekens", in: A.M. Koldeweij (eindred.), Zilver uit 's-Hertogenbosch. Van Bourgondisch tot Biedermeier (catalogus van de tentoonstelling te 's-Hertogenbosch, 1985) 41. |
2. | GAH, R 189. |
3. | J. van Cauteren e.a., „Catalogus Zilver uit 's-Hertogenbosch", in: Koldeweij, Zilver uit 's-Hertogenbosch, 176. no 32. GAH, stadsrekening |
4. | GAH, Oud archief B-41, 16 november 1534. |
5. | GAH, Oud archief, stadsrekening 1534-1535. B-51, 1544-1545. B-58, 1551-1552. B-64, 1558. C-169, f 4, 1558. |
6. | GAH, Ambachtsgilden 312, f 45v. |
7. | GAH, Ambachtsgilden 312, f 67v. |
8. | GAH, Ambachtsgilden 312, f 70. |
9. | GAH, Ambachtsgilden 312, f 40. |
1O. | Zie noot 9. Door Koldeweij wordt hij bij vergissing Jan van Eelsoen genoemd (zie noot 1). |
11. | GAH, Ambachtsgilden 312, ff 30, 42v. Koldeweij noemt hem per vergissing meester Jacobsoen Hierasimis (noot 1). Er staat in feite meester Jacobsoen Hierasmus, dat is Erasmus Jacobszoon. |
12. | GAH, Ambachtsgilden 312, f 45v. |