Intern verslag 214
Het woonhuiscomplex van Gillis van Geel (Korte Waterstraat; Hinthamerstraat 14-18)
Inleiding, tevens samenvatting en conclusie
In de bronnen betreffende het hertogshof wordt regelmatig als belending een erf van wijlen Gillis van Geel genoemd. Waarschijnlijk bevond dit erf zich ten westen van het Hof van Brabant, dus tussen de Gasthuisstraat en de Korte Waterstraat. Er is sprake van een stenen huis aan het water met stukken grond aan beide zijden van de Dieze vanaf de Hinthamerstraat. Zoals met veel andere grote huizen het geval was, is ook dit huis in de loop van de vijftiende eeuw verdwenen en is het complex in verschillende kavels verdeeld. Waarschijnlijk is het woonhuis van Gillis van Geel, overleden vóór 2 april 1384, al in het begin van de vijftiende eeuw afgebroken en is er een ander huis voor in de plaats gekomen.
Over de persoon van Gillis van Geel heb ik niets naders kunnen traceren. Wellicht had hij alleen een zoon Aart en een dochter Oede, die al vóór genoemde datum getrouwd is met Iwijn van Vanderic (Varik?).1 In 1401/02 en 1409/10 was een Gillis van Geel schepen van 's-Hertogenbosch.2 Mogelijk was dit een neef. Deze was gegoed verderop in de Hinthamerstraat, bij In den Boerenmouw.3
Het woonhuis van Gillis van Geel
Op 2 april 1384 verkocht en transporteerde Iwijn van Vanderic, man van Oede dochter van Gillis van Geel, aan Albrecht Buc van Lith:
- A. een erf over het water achter het woonhuis van wijlen Gillis tussen erf van wijlen heer Herman van Oss, ridder, aan de ene en tussen erf van wijlen Herman zoon van wijlen Winrik van Oyen aan de andere zijde, strekkend van het water naar achter tot aan erf van genoemde wijlen heer Herman;
- B. het woonhuis van wijlen Gillis met zijn ondergrond naast het water aan de zijde naar de Hinthamerstraat toe tussen erf van wijlen heer Herman van Oss aan de ene zijde en tussen de openbare straat aan de andere;
- C. een erf vóór het woonhuis, strekkend met het ene eind naar de openbare straat toe tot erf van Jan van den Velde riemmaker en met het andere eind naast erf van genoemde wijlen heer Herman van Oss tot aan erf van wijlen Peter van Hijnen.
Tot bovenstaande goederen behoorde een recht op de bebouwing van Herman.
1. | Gemeentearchief 's-Hertogenbosch [GAHt] Rechterlijk archief (Bosch' protocol) [R] 1177, f 118 (1384.04.02). Achter deze akte staat onder meer: Et fiat vidimus de littera divisionis incipiente 'Arnoldus filius quondam Egidii dicti de Ghele et Ywanus dictus de Vanderic'.
|
2. | B.C.M. Jacobs, Justitie en politie in 's-Hertogenbosch voor 1629 (Assen-Maastricht 1986) 261-262.
|
3. | R 1181, blz. 217 (1399.11.23) en R 1190, f 136 (1417.03.26).
|
aan de kerf. Er behoorde ook toe de stenen muur tussen dat stukje erf en de openbare straat en een brug aldaar strekkend van het stukje erf tot aan het eerstgenoemde erf. Uit het eerstgenoemde erf ging een cijns van dertig schellingen oud geld. Het water van de bebouwing op het erf van wijlen Gillis van Geel aan deze zijde van het water mocht altijd zijn vrije loop over het stukje erf hebben.1
Meer dan een halve eeuw later werd dit erf, met de daarop staande bebouwing, in erfelijke cijns gegeven aan jonkvrouw Mechteld weduwe van Gerit Back. Dit gebeurde op 1 april 1449 door Goiart van Dommelen, man van jonkvrouw Geertruid dochter van wijlen Adolf Gunter en van Katelijn dochter van wijlen Iwijn Stierke. Het erf was toen gelegen tussen erf van Peter Goiartsz. van Best aan de ende zijde en erf van wijlen Goiart Heerke en zijn erfgenamen en erf van eertijds Hendrik Back, toen zijn erfgenamen, en andere mensen aan de andere zijde, strekkend vanaf het water tot erf van Agnes Keteleer. Hiernaast werd ook in erfelijke cijns gegeven een huisplaats, die Iwijn Geerlingsz. Knode van Klaas van Berkel had verkregen. Dit alles voor de hertogcijns, een cijns van dertig schellingen oud aan het Groot Ziekengasthuis uit het erf en een halve oude groot aan Klaas van Berkel uit de huisplaats, en verder voor een cijns van 21 ½ peter aan de uitgever.2 Op 16 april 1450 transpor-
1. | GAHt, Groot Ziekengasthuis 2243: Albertus dictus Buc de Lyt quandam hereditatem sitam in Buscoducis retro hereditatem quondam Egidii de Ghele ultra aquam ibidem currentem inter hereditatem domine nostre ducisse ex uno latere et inter hereditatem quondam Winrici de Oyen ex alio latere, tendentem a dicta communi aqua retrorsum ad hereditatem domine nostre ducisse predicte, prout hereditas ibidem est situata et ad dictum quondam Egidium de Ghele pertinere consuevit, simul cum edificiis in eadem hereditate consistentibus, atque quandam particulam hereditatis sitam infra dictam aquam inter communem platheam dictam communiter die Waterstraet tendentem a porta Captivorum versus predictam aquam ex uno latere et inter reliquam hereditatem dicti Alberti ex alio latere, et que particula hereditatis iamdicta tendit a domo Ghibonis dicti vanden Leempoel usque ad dictam aquam et que particula hereditatis iamdicta continet undecim pedatas in longitudine contigue iuxta dictam domum dicti Ghibonis, mensurando scilicet ab edificio dicto pilerne cuiusdam porte ibidem consistentis versus dictam aliam hereditatem dicti Alberti usque ad quandam dicam dictam communiter kerf ibidem in pariete dicte domus ipsius Ghibonis consistentem usque ad extremam particulam dictam een cant muri lapidei dicte domus Alberti predicti et ulterius ad latitudinem trium pedatarum, et que particula hereditatis tendit linealiter a iamdicta latitudine usque ad supradictam dicam kerf vocatam consistentem in dicta domo Ghibonis predicti, prout huiusmodi particula hereditatis ibidem est assignata, simul cum dicto muro lapideo consistente inter eandem particulam hereditatis et inter supradictam communem platheam, simul cum quodam ponte consistente ibidem et tendente a predicta particula hereditatis usque ad primodictam hereditatem, ut ipse dicebat, legitime et hereditarie vendidit Ywano Stierken ---, supportavit et effestucando resignavit ---, exceptis censu domini nostri ducis ipsi domino nostro duci ex primodicta hereditate atque hereditario censu triginta solidorum antique pecunie hospitali in Buschoducis ex primodicta hereditate annuatim exinde de iure solvendis ---, tali condicione apposita quod aque descendentes, stillantes et venientes pro quocumque tempore futuro de domibus et edificiis consistentibus supra hereditatem dicti quondam Egidii de Ghele sitam ibidem infra predictam aquam obtinebunt perpetue suum liberum cursum et transitum per predictam particulam hereditatis predicte. ---. Datum feria sexta post dominicam qua cantatur lubilate anno Domini millesimo cccmo nonagesimoquarto.
|
2. | R 1219, f 52v. De grosse in Groot Ziekengasthuis 2243: Godefridus de Dommelen, maritus et tutor legitimus ut dicebat domicelle Gertrudis sue uxoris, filie quondam Adulphi dicti Gunter, ab eodem quondam Adulpho et quondam Katherina sua uxore dum vixerat, filia quondam Ywani dicti Stierken, pariter genite, quandam hereditatem sitam in Buscoducis retro hereditatem quondam Egidii de Ghele ultra aquam ibidem currentem inter hereditatem domine nostre ducisse ex uno latere et inter hereditatem quondam Wijnrici dicti de Oyen ex alio latere, tendentem a dicta communi aqua retrorsum ad hereditatem domine nostre ducisse predicte, simul cum edificiis in eadem hereditate consistentibus, quam hereditatem cum edificiis predictis Ywanus Stierken simul cum quadam alia particula hereditatis erga Aelbertum dictum Buck de Lyt emendo acquisierat --- et que hereditas predicta nunc sita est ibidem inter hereditatem Petri de Best, filii quondam Godefridi, ex uno latere et
|
zijn beurt van Albrecht Buc van Lith en zijn zoon Emond had verkregen.1
De uitvoerder van het testament van heer Jan van Drunen - Wouter van Goirle, priester en kanunnik van Hilvarenbeek - en Liesbet van Drunen, dochter van Pieternel zuster van genoemde Jan van Drunen, droegen het goed vervolgens op een onbekend tijdstip over aan Jan van der Dussen. Mogelijk heeft deze het woonhuis van Gillis van Geel laten afbreken. Op 19 maart 1434 transporteerde hij aan Jan Neve, zoon van wijlen Lambrecht Neve:
- een huis en erf met zijn ondergrond op de plaats waar het woonhuis van wijlen Gillis van Geel stond;
- een erf gelegen vóór het genoemde huis tussen de muur toebehorend aan het woonhuis van wijlen heer Herman van Oss, ridder, aan de ene zijde en tussen een weg toebehorend aan Iwijn Stierken aan de andere zijde, strekkend langs genoemde muur tot erf van wijlen Peter van Hijnen en langs de genoemde weg van Iwan tot aan erf van wijlen Jan van den Velde;
- een weg aldaar strekkend van genoemd erf tot aan de Hinthamerstraat tussen erven van Jan van den Velde en wijlen Gillis van Mechelen aan de ene zijde en tussen erf van wijlen Peter van Hijnen aan de andere zijde (met het recht op de bebouwing van wijlen heer Herman van Oss en het recht op een poort te hangen aan het begin van genoemde weg langs de Hinthamerstraat);
- een cijns van vier pond uit het stenen huis en erf van Albrecht Buc van Lith in de Hinthamerstraat bij het water aldaar en uit de stal en de huizen met hun toebehoren en erven van Albrecht aldaar. Deze cijns was aan Jan van der Dussen verkocht door genoemde heer Wouter van Goirle (als uitvoerder van het testament van heer Jan van Drunen) en Liesbet van Drunen.
Jan Neve zou drie uitgangen verkrijgen in een steeg op het erf van Gerit van Berkel door de stenen muur van het aan Jan Neve getransporteerde erf en de steeg en de trap bij het water mogen gebruiken met andere rechthebbenden.2
| Alberti, sitis ibidem iuxta murum dicti quondam domini Hermanni de Os, tendentibus a dicta domo lapidea et area usque ad hereditatem Margarete de Hynen, supportatum dicto Henrico vander Bruggen a Ludolpho Boc de Boemel, prout in litteris, hereditarie supportavit domino Iohanni de Druenen, decano sancti Petri Leodiensis ---. Testes, datum supra (= quinta post octavas Pasche). |
1. | R 1182, f 453v, blz. 994 (1402.07.13).
|
2. | R 1204, f 57v-58: Iohannes vander Dussen domum et aream cum suo fundo, sitam in Buscoducis ad vicum Hijnthamensem in eo loco in quo domum habitacionis quondam Egidii de Ghele stare consuevit atque quandam hereditatem sitam ante dictam domum inter murum spectantem ad habitacionem domini quondam Hermanni de Os militis ex uno et inter quandam viam spectantem ad Ywanum Stierken ex alio, tendentem iuxta dictum murum habitacionis dicti quondam domini Hermanni usque ad hereditatem quondam Petri de Hijnen et iuxta dictam viam antedicti Ywani usque ad hereditatem quondam Iohannis vanden Velde; insuper quandam viam sitam ibidem, tendentem a iamdicta hereditate usque ad vicum Hijnthamensem, prout huiusmodi via inter hereditates dicti quondam Iohannis vanden Velde et quondam Egidii de Mechelinea ex uno et inter hereditatem dicti quondam Petri de Hijnen ex alio situata est, simul cum toto iure ad premissa spectante in edificiis antedicti domini quondam Hermanni de Os atque cum iure pendendi portam in principio dicte vie iuxta dictum vicum Hijnthamensem, venditas dicto Iohanni vander Dussen a domino Woltero de Goerle, presbitero et canonico Bekensi, tamquam executore testamenti domini quondam Iohannis de Druenen, canonici dum vixit ecclesie sancti Petri Leodiensis, et Elisabeth de Druenen, filia legitima quondam Petronelle sororis legitime olim dicti quondam domini Iohannis de Druenen, prout in litteris, prout dicte hereditates ibidem site sunt; insuper hereditarium censum quatuor librarum monete solvendum hereditarie Pasche ex domo lapidea et area Alberti Buc de Lyt, sita in Buscoducis ad vicum Hijnthamensem contigue iuxta aquam ibidem fluentem, atque de et ex stabulo et domibus cum suis fundis ac hereditatibus dicti Alberti ibidem sitis, venditum dicto Iohanni vander Dussen a domino Woltero de Goerle et Elisabeth predictis, prout in litteris, hereditarie vendidit Iohanni Neve, filio quondam Lamberti Neve,
|
Op 27 april 1435 transporteerde Jan Neve, zoon van wijlen Lambrecht Neve, aan Jan zoon van wijlen Michiel van Binderen:
- de bovengenoemde weg;
- een stukje erf genomen uit het bovengenoemde erf, gelegen achter het erf van genoemde wijlen Peter van Hijnen;
- voornoemde weg tussen een daar aangelegde weg op het erf van wijlen heer Herman van Oss aan de ene zijde en tussen erven toen toebehorend aan Wouter de Bie zager en tussen erf van wijlen Jan van Eertbruggen aan de andere zijde, strekkend van het erf van Peter van Hijnen en de weg tot een stenen gevel op het voornoemde erf en tot een ander stukje erf aldaar van het genoemde erf genomen, welk eerstgenoemd stukje erf 49 voet (14,06 m) lang was, te meten vanaf de gevel tot het erf van Peter van Hijnen. Hiertoe behoorde ook het recht om tegen en in de genoemde gevel te bouwen.
De verkrijger moest de gebuurcijnzen en het vijfde deel van de grondcijns betalen. Jan Neve en zijn rechtsopvolgers van het resterende deel van het erf mochten de verkrijger en zijn rechtsopvolgers niet manen inzake de cijns van vier pond. De verkreger kreeg het recht op een uitgang door de muur van Jan van Dussen op het erf van wijlen Gerit van Berkel en het eerder vermelde recht op de steeg en de trap.1 Het is dus duidelijk dat Jan Neve enkele delen van het eerder door hen verkregen complex heeft vervreemd.
| cum litteris, allis et iure, promittens et cum eo Florencius vander Dussen eius filius indivisi super omnia et habenda et specialiter dictus Florencius sub obligatione omnium hereditatum in latere sequenti habentium, sibi a dicto suo patre supportatarum - et omnes ille hereditates nominentur ad longum warandiam et obligationem et impetitionem deponere, exceptis iuribus vicinorum et censu fundi et dicto censu quatuor librarum, salvis dictis Iohanni de Dussen et Florencio promissionibus eis hodierna die promissis ---, tali condicione annexa quod dictus Iohannes Neve habebit et hereditario iure optinebit et possidebit tres exitus in quodam viculo ibidem ordinato in hereditate dicti quondam Gerardi de Berkel per murum lapideum hereditatis dicto Iohanni Neve ut premittitur supportate, et utetur eodem viculo et gradu ibidem iuxta aquam consistente similiter aliis hominibus ius in eisdem viculo et gradu habentibus ---. Datum xix marcii, sexta post ludica. |
1. | R 1205, f 63v-64: --- dictus Iohannes Neve supradictam viam ibidem a supradicta hereditate, tendentem versus vicum Hijnthamensem inter hereditatem dicti quondam Iohannis vanden Velde et quondam Egidii de Mechlinia ex uno et inter hereditatem dicti quondam Petri de Hijnen ex alio, necnon quandam particulam hereditatis sumptam de supradicta hereditate, que particula sita est ibidem contigue retro hereditatem dicti quondam Petri de Hijnen, ac viam predictam inter quandam viam ibidem ordinatam in hereditate dicti quondam domini Hermanni de Os ex uno et inter hereditates nunc spectantes ad Wolterum die Bye sarratorem et inter hereditatem quondam Iohannis de Eert-bruggen ex alio, tendentem ab eisdem hereditate quondam Petri de Hijnen et via predicta ad quoddam edificium lapideum stenen ghevel vocatum in predicta hereditate consistente necnon ad quandam aliam particulam hereditatis ibidem de eadem predicta hereditate sumptam, et que particula hereditatis primodicta continet quadragintanovem pedatas in longitudine, mensurando a dicto edificio lapideo stenen ghevel vocato usque ad hereditatem dicti quondam Petri de Hijnen, simul cum iure edificandi ad et in supradicto edificio lapideo stenen ghevei vocato in supradicta hereditate situato, ut dicebat, hereditarie supportavit Iohanni filio quondam Mychaelis de Bijnderen --- exceptis iuribus vicinorum ad premissa dicto Iohanni filio quondam Michaelis ut prefertur supportatas et quinta parte census fundi exinde e iure solvendi, ut dicebat, tali condicione annexa quod dictus Iohannes Neve vel pro tempore possessores reiique partis hereditatis supradicte super dictum censum quatuor librarum monete predicte non monebuntur ad et supra premissa dicto Iohanni filio quondam Mychaelis ut prefertur supportata, hoc eciam adiuncto quod dictus Iohannes filius quondam Mychaelis habebit et hereditario iure optinebit et possidebit unum exitum in quodam viculo ibidem ordinato in hereditate quondam Gerardi de Berkel per murum lapideum dicti Iohannis de Dussen et utendi eodem viculo et quodam gradu ibidem iuxta aquam ibidem consistente similiter aliis hominibus ius in eodem viculo et gradu habentibus. Testes Os et Spina. Datum xxvii apriis, quarta post Quasi modo.
|
Bij schepenvonnis verkreeg heer Meus Crom, priester, als rector van het altaar van Maria en Allerheiligen in de Sint-Jan het stenen huis, het erf vóór het huis, de cijns van vier pond uit het huis van Albrecht Buc van Lith, de weg naar de Hinthamerstraat, het recht in de bebouwing van wijlen heer Herman van Oss, het recht om een poort te hangen aan de Hinthamerstraat en de stal en huizen van Albrecht bij de muur van Herman van Oss. Op 11 februari 1475 transporteerde hij die aan heer Thomas van Borken, priester.1 Hierna is het complex weer in het bezit gekomen van genoemd altaar. Op 7 april 1498 droegen zij het over aan Liesbet weduwe van Dirk Pels. Er was toen sprake van een stenen huis met drie kameren daaraanliggend in de straat geheten dat Hoff van Brabant - de latere Gasthuisstraat - tussen de openbare Dieze en tussen erf van Jan van Tuyftheze en zijn kinderen, strekkend van de openbare straat tot erf van eertijds Koenraad van der Hage, later van mr. Goiart van Kampen.2
1. | R 1244, f 293v-294: Dominus Bartholomeus Crom, presbiter, tamquam rector altaris beate Marie virginis et Omnium sanctorum, siti in ecclesia sancti Iohannis in Buscoducis, domum lapideam cum suo fundo, sitam in Buscoducis ad vicum Hijnthamensem in eo loco in quo domus habitacionis quondam Egidii de Ghele stare consuevit, atque quandam hereditatem sitam ante dictam domum lapideam inter murum spectantem ad habitacionem domini quondam Hermanni de Os, militis ex uno et inter quandam viam spectantem ad Yewanum Stierken ex alio; atque hereditarium censum quatuor librarum monete, solvendum hereditarie Pasche de et ex domo lapidea et area Aelberti Buc de Lyt, sita in Buscoducis ad vicum Hijnthamensem contigue iuxta aquam ibidem currentem; item quandam viam sitam ibidem, tendentem ab hereditate quondam Iohannis dicti vanden Velde usque ad vicum Hijnthamensem, prout huiusmodi via inter hereditates dicti quondam Iohannis vanden Velde et quondam Egidii dicti Meelman ex uno et inter hereditatem Petri de Hijnen ex alio situata est pro presenti; item totum ius ad premissa spectans in edificiis antedicti domini quondam Hermanni de Os, atque ius pendendi portam in principio? dicte vie iuxta dictam viam Hijnthamensem contigue iuxta aquam ibidem currentem, atque stabulum ac domos cum suis fundis ac hereditatibus dicti Aelberti ibidem sitis iuxta murum dicti domini quondam Hermanni de Os, miitis, quos hereditates, ius et censum dictus dominus Bartholomeus erga Nycolaum de Lymborch per iudicem mediante sententia scabinorum de Buscoducis emendo acquisierat, prout in litteris; insuper quecumque arrestadia sibi restantibus de quibuscumque censibus sibi ex premissis solvendis, ut dicebat, hereditarie supportavit domino Thome de Borken, presbitero ---. Datum xi februarii.
|
2. | R 1266, f 147: --- que domus lapidea cum tribus cameris sibi mutuo lateraliter coadiacentibus nunc sita est in Buscoducis in vico dicto dat Hoff van Brabant inter communem Diesam ibidem fluentem ec uno et inter hereditatem quondam Iohannis de Thuyfheeze et eius liberorum ex alio, tendens a communi vico ad hereditatem olim Coenrardi vander Hage, depost magistro Godefrido de Campo.
|
Op 17 januari 1444 transporteerde Jan Tuppens deze overeenkomst aan Jan zoon van wijlen Hendrik van Tuyftheze.1
Op 19 maart 1443 verkocht Dirk aan Wouter van Aarle, zoon van wijlen Hendrik, een cijns van zeven pond uit deze twee kameren, die gesitueerd werden tussen erf van wijlen Jan Jansz. van Oetheren en de steeg, strekkend van erf van Jan Topkens zwaardveger tot erf van Dirk van Schijndel.2 Wouter droeg deze cijns op 18 maart 1447 over aan Heilwig weduwe van Gerit Groy.3
Op 10 maart 1487 ten slotte transporteerde Bartholomeus Crom namens het altaar van Onze-Lieve-Vrouw en Allerheiligen de twee kamers aan Geertruid weduwe van Jan van Tuyftheze. Hoe de kameren in het bezit van het altaar gekomen zijn blijkt niet uit de akte, waarin wel de overdracht van het voorgenoemde stenen huis is opgenomen.4
Bezitters:
Jan Michielsz. van Binderen 1439.04.29 »
Dirk van Schijndel spoormaker
zijn weduwe Goderardis vruchtgebruik 1478.12.12 »
haar zoon Dirk Dirksz. Spoormaker
??
Altaar van Onze-Lieve-Vrouw en Allerheiligen 1487.03.10 »
Geertruid weduwe Jan van Tuyftheze
Huis met ondergrond van 43 voet lang
Op 9 december 1439 transporteerde Jan Neve, zoon van wijlen Lambrecht Neve, aan Dirk Spoormaker een huis met zijn ondergrond van 43 voet (12,34 m) lang met
| litteris, constitutus igitur dictus Iohannes filius quondam Michaelis de Bijnderen dictum consensum hereditarie supportavit dicto Iohanni Tuppens. |
1. | R 1214, f 150 nw.
|
2. | R 1213, f 68v: Theodericus van Scijnle calcariator hereditarie vendidit Woltero van Aerle, filio quondam Henrici, hereditarium censum septem librarum monete, solvendum hereditarie nativitatis Domini de et ex duabus cameris cum earum fundis, sitis in Buscoducis in vico Hijnthamensi ad locum dictum int sHertogenhof inter hereditatem quondam Iohannis filii Iohannis vanden Oetheren ex uno et inter communem viculum ibidem ex alio, tendentibus ab hereditate Iohannis Topkens forbitoris ad hereditatem dicti Theoderici de Scijnle ---. Testes, datum supra (= xix marcii, 3a post Reminiscere).
|
3. | R 1217, f 300v. Op 12 februari 1490 droeg het Blok van het Hinthamereinde 2 ½ pond van deze cijns over aan Jan zoon van wijlen Dirk van Schijndel spoormaker. Heilwig weduwe van Gerit Groy had deze 2 ½ pond in haar testament vermaakt (R 1259, f 114v).
|
4. | R 1257, f 250-251: dominus Bartholomeus die Crom tamquam rector dicti altaris in presencia et de expressis consensu et voluntate dominorum magistri Godefridi de Campo et Iohannis die Cock, canonicorum capituli ecclesie sancti Iohannis evangeliste pretacte, per dominos decanum et capitulum eiusdem ecclesie ad infrascripta faciendum specialiter deputatorum, ut dicebat, duas cameras cum earum fundis unacum parte dicte vie eisdem duabus cameris ibidem retro et contigue adiacente, sumptas de hereditatibus predictis, sitis ibidem inter quemdam viculum tendentem a vico Hijntamensi usque locum dictum tHoff van Brabant ex uno et inter hereditatem Katherine de Eertbruggen et Katherine sByeen, filie quondam Wolteri, ex alio, et tendunt a reliqua hereditate domorum? et area dicti domini Bartholomei, quodam ephicausterio steenen gevel communiter vocato antrorsum usque ad hereditatem Geertrudis relicte quondam Iohannis de Tuyftheze et eius liberorum, simul cum iure et potestate edificandi et edificia sua, videlicet earundem camerarum per anchoras et alias prout conveniens fuerit in dicto ephicausterio firmandi, ut dicebat, hereditarie supportavit eidem Geertrudi relicte quondam Iohannis de Thuuftheze.
|