afb.
Na de ondertekening van de Unie van Utrecht in 1579 werd Brabant onderwerp van een gevecht tussen de protestantse Republiek der Zeven Verenigde Provinciën en het katholieke Spanje dat de Zuidelijke Nederlanden bezette. Met de vrede van Munster in 1648 aan het eind van de Tachtigjarige Oorlog met Spanje werd Brabant afgescheiden van het Hertogdom Brabant. Het werd toegevoegd aan de Republiek en voortaan heette het Staats-Brabant. Het verloor zijn autonomie omdat het geen vertegenwoordiging had in de Staten-Generaal. De katholieke adel kon geen officiële functies vervullen en trok daarom weg uit Brabant. Na de komst van het Franse keizerrijk in 1794/95 en de instorting ervan in 1814 werden de Spaanse Nederlanden en de voormalige Republiek samengevoegd tot het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden. Hierbij herkreeg de provincie Brabant zijn autonomie. Na de afscheiding van het koninkrijk België in 1830 werd het Nederlandse deel van de provincie voortaan Noord-Brabant genoemd ter onderscheiding van het vroegere hertogdom Brabant. Begin van de Ridderschap in Noord-BrabantDe benoeming van de eerste leden van de Ridderschap van Noord-Brabant in 1814 was voor de vorst, Koning Willem I, niet gemakkelijk. Zoals gezegd, de meeste katholieke edelen waren vertrokken naar het buitenland en weinig notabelen kwamen in aanmerking voor verheffing omdat er in Brabant geen stemhebbende steden waren en protestante regenten na hun verblijf in Brabant weer vertrokken naar boven de rivieren.Toch is de vorst er bij de oprichting van de Brabantse Ridderschap in geslaagd 18 leden te benoemen en voldoende Brabantse geslachten in de adeldom te verheffen waardoor het aantal leden van de Ridderschap kon groeien tot 30-35. Huidige status van de Ridderschap van Noord-BrabantOok na het verlies van de politieke invloed in 1848 bleef de Ridderschap bestaan. Om de onderlinge contacten te handhaven wordt tot op de dag van vandaag jaarlijks een uitgebreide maaltijd met gasten in Bourgondische stijl in rokkostuum georganiseerd. Heden ten dage schommelt het ledental tussen 40 en 50.Voor het lidmaatschap is onder meer vereist dat men zoon is van een lid of een overleden lid van de Ridderschap dan wel dat men in voldoende mate sociaal en economisch verbonden is met de provincie Noord-Brabant en voor minimaal € 5000 aan onroerende zaken in de provincie in eigendom heeft. Tevens is het leden niet toegestaan zitting te nemen in een andere Ridderschap. Daarnaast is belangrijk dat het lid past in de Bourgondische sfeer van de Brabantse Ridderschap. |
Bronnen | |
• | Bram Broeder, Het Bossche sociëteitsleven. Een vergelijking tussen de Haagse en Bossche sociëteiten in de negentiende eeuw (Utrecht 2012) |
• | Klaasje Douma, De adel in Noord-Brabant 1814-1918 (2015) |
• | Maarten Duijvendak, Rooms, rijk of regentesk (1990) |
• | Jochem Kroes, Nederland's Patriciaat 1972-2009 (2016) |
• | J.K.S. Moes, Onder aristocraten. Over hegemonie, welstand en aanzien van adel, patriciaat en andere nobele families, 1848-1914 (Hilversum 2012) |
• | Nederland's Adelsboek ('s-Gravenhage 1924) |
• | Nederland's Patriciaat ('s-Gravenhage 1920-2017) |
• | Anton Schuttelaars, Heren van de raad. Bestuurlijke elite van 's-Hertogenbosch in de stedelijke samenleving 1500-1580 (Nijmegen 1998) Bijlage 3 |
• | M.G. Wildeman, De Ridderschap van Noord-Brabant (1903) |
M.G. Wildeman, De Ridderschap van Noord-Brabant (1903)