Het oudste bebouwde gedeelte van Den Bosch is het gebied rond de Markt. In 1423 werd voor het eerst de naam genoemd van het pand Markt 59. Het Vergulde Duifke is in veel verschillende handen geweest. Het is nogal eens voorgekomen, dat de erfgenamen van een bepaalde koper het pand weer verkochten. Zo ook deden de kinderen van Gysbert van Doorn, die het pand in 1665 gerechtelijk gekocht had. Zij verkochten het op 5 april 1675 aan de Maasschipper Laurens Moerrees. Ook diens kinderen Maria Dionys en Tieleman verkochten het op hun beurt weer in 1694. In 1752 werd het pand verkocht aan Cornelis van Lanschot. Cornelis was in 1711 in Loon op Zand geboren. In 1737 trouwde hij in 's-Hertogenbosch met Henrica Cecilia Henrici. Dat jaar werd hij ook Bosch' poorter en ingeschreven als meester in het kramers- en tingietersgilde tegen betaling van achttien gulden. Om als meester in het gilde ingeschreven te worden, moest men Bosch' poorter zijn. Waar Cornelis als koopman in handelde, is niet bekend. In 1744 huurde hij een pand aan de Markt, dat hij in 1750 kocht. Hier vestigde hij zijn bedrijf, dat hij later uitbreidde met aangrenzende panden. Van Lanschot kocht in 1752 ook het Vergulde Duifke. Wat er toen in het pand zelf gebeurde, is niet bekend. Mogelijk heeft hij het als belegging gekocht en werd het pand verhuurd. Cornelis van Lanschot stierf in Antwerpen, zijn zoon Godefridus zette het bedrijf in 's-Hertogenbosch voort. In 1908 verhuisde Antonius Franciscus Jansen zijn winkel op de hoek van de Markstraat naar Markt 59. Hij was zijn handel in textiel als marktkoopman begonnen. In het Duifke kreeg hij beschikking over een grotere winkel en meer opslagruimte. In 1909 en 1914 kwamen respectievelijk zijn zonen Bart en Joh in het bedrijf werken. Vanaf die tijd heette het kledingbedrijf A.F. Jansen & Zn. Zij verkochten een goede kwaliteit heren confectie kleding, maar ook maatkleding. Die kleding werd veelal door thuiswerkende kleermakers gemaakt. Bart en Joh Jansen leerden het kleermakersvak ook. Zo konden zij deskundig het afgeleverde goed beoordelen en ook zelf kleding maken. A.F. Jansen & Zn. was dus eigenlijk ook een confectiebedrijf, waardoor de klanten vrij exclusieve kleding konden kopen. De voorgevel van het pand gaf dat ook aan. In 1914 stond er op te lezen: 'Magazijn de Hoop-Herenkledingfabriek-A.F. Jansen & Zn.'. Later werd er meer kleding van fabrieken gekocht en de aanduiding 'Herenkledingfabriek' verdween. Ervoor in de plaats kwam 'Herenkleding Magazijn'. In 1936 werd na een grondige verbouwing voortaan: A.F. Jansen & Zn. Behalve door de goede kwaliteit kleding, bonden de Jansens hun klanten ook doordat zij hen goed kenden en niet na zouden laten naar de familie te informeren. Toon stierf in 1929, het bedrijf werd door de zonen voortgezet. Overigens is Toon Jansen nog lang de markten afgegaan en ook zijn vrouw Leentje Jansen-Bodar hield lang haar kraam in damesondergoed en ander gebreid goed. Na de Duitse inval in mei 1940 kwam enkele maanden later in augustus, textiel en kleding op de bon. De voorraden verminderden en de mensen gingen steeds minder kleding kopen. Toch wist het bedrijf stand te houden en zelfs vrijstelling van werken in Duitsland te verkrijgen voor verschillende personeelsleden. Bij de bevrijding van de stad in oktober 1944 werd het pand zwaar beschadigd. Het magazijn werd totaal verwoest en de pui vernield. Er mocht een nieuwe voorgevel gebouwd worden, mits die esthetisch verantwoord was. Deze werd ontworpen door broer Loa Jansen. Bovenin de gevel kwam een gevelsteen die duidde op de naam van het pand, een vergulde duif, met een vredestak in de bek. Daarboven werd een davidster aangebracht als een herinnering aan de vele joden die niet uit de vernietigingskampen terugkeerden. Velen van hen waren immers werkzaam geweest in de textielconfectie. De vernieuwde gevel was in juli 1945 al klaar, de verdere herstelwerkzaamheden vonden later plaats. |
Het pand Markt 59 bestaat uit een voor- en een achterhuis. Zijn huisnaam Het Vergulde Duifke werd voor het eerst in 1423 genoemd. Het gebouw heeft vijf niveaus: kelder, begane grond, twee verdiepingen, zolder onder een zadeldak. Het rechthoekige perceel is smal en opvallend diep. Sinds maart 2005 staat het geregistreerd als gemeentelijk monument. In 1935 is een nieuwe voorgevel geplaatst naar een ontwerp van de architect L.A. Jansen. Op de begane grond is een moderne pui geplaatst. De samengestelde vensters op de verdiepingen zijn identiek. De vensteropeningen hebben een geprofileerde, natuurstenen lijst. Het kleinere venster op zolderniveau heeft twee draairamen. De vensteropening heeft een eenvoudige omlijsting. De neonrenaissancistische tuitgevel is voorzien van schouderstukken en vlechtingen. De top, een hardstenen tuit met daarin een beeltenis van een duif en het opschrift ‘Het Vergulde Duifke Juli 1945’, is in 1953 aangebracht. De tuit wordt afgesloten met een gebogen en geprofileerde lijst. Zowel in de linker- als de rechterzijgevel is oud muurwerk uit de vroege 15e eeuw aanwezig. De voorkelder stamt uit de late 16e eeuw. Deze voorkelder heeft een tongewelf, met de kruin haaks op de straat. Hoewel het pand in de 20e eeuw rigoureus is verbouwd, zijn van de middeleeuwse, samengestelde balklagen nog een aantal balkvakken behouden gebleven. De middeleeuwse kap is deels in 1935 en uiteindelijk in 1958 geheel gesloopt. |
In 1480 wordt melding gemaakt van het huis en het daaraan gebonden recht te bouwen tegen de muren van het rechter buurpand. Ook mocht men in de stenen muur aan de linkerzijde balken en de goot die daarop lag benutten. Het perceel waarop het huis gebouwd is, vormde oorspronkelijk één geheel met de rechter buur. In 1520 is het belast met een hertogcijns, die over 14 voet (= 4,03 m) berekend wordt. Dit is veel minder dan de huidige breedte van het perceel. Na de verdeling blijft het buurpand voor de volle breedte aangeslagen. Heeft hier een verdeling van de lasten plaatsgevonden? Mogelijk heeft de 14 voet te maken met een perceel op het achtererf, of er is een verrekening gemaakt met betrekking tot de twee zijmuren. In het begin van de 16de eeuw is het pand onderverhuurd aan onder ander een snijder, een laarzenmaker en een kruier. Bij de haardentelling van 1553 blijkt de herbergier Philip van Weert als huurder te moeten betalen voor acht schouwen. Hij zal familie zijn van de buurman aan de rechterzijde. Het achterhuis wordt afzonderlijk verhuurd. In 1584 komt het in bezit van Jan vanden Kerkhoff. Hij trouwt met zijn buurvrouw Petra van Weert, die hij zal hebben leren kennen in de tijd dat hij een deel van het buurhuis huurde. Tussen de beide huizen zijn geen verbindingen of doorgangen vast te stellen. Beide herbergen zullen afzonderlijk geëxploiteerd zijn. De rechter zijmuur is gemeenschappelijk en zal in de 14de eeuw zijn gebouwd. De linker zijmuur is zelfstandig en dateert mogelijk uit dezelfde tijd. Het huis bezat vermoedelijk een indeling in een voorhuis met daaraan grenzend een achterhuis. Deze verdeling is in de kelder nog te herkennen. De kelder is, zoals gebruikelijk aan de Markt, niet vanuit het pand, maar vanaf de straat en het achtererf toegankelijk. Voor het huis bevindt zich een straatkelder. Op de 16de-eeuwse schilderijen van de Markt staat het huis nog met een houten gevel afgebeeld. Zowel op de eerste als de tweede verdieping zijn over de volle breedte ramen aangebracht, wat op meer dan een opslagfunctie duidt. In de top zit een luik. De zolder, waarvan de oude kap na 1922 gesloopt is, zal voor opslag dienst gedaan hebben. | 209 |
BeschrijvingAlgemeen:Het pand, bestaande uit voor- en achterhuis, is gelegen in een gesloten gevelrij aan de noordoostzijde van de Markt. Het gebouw luistert naar de naam “Het Vergulde Duifke” en omvat vijf niveau’s: kelder, begane grond, twee verdiepingen en een zolder. Het zadeldak is gedekt met oranje rode verbeterde hollandse pannen. Het pand heeft een rechthoekig grondplan en een middeleeuwse oorsprong. Het rechthoekige perceel is smal en opvallend diep. Dit perceel maakt deel uit van een zeer vroege verkaveling (12de eeuw). In 1935 is een nieuwe voorgevel geplaatst.Voorgevel:De gevel is gebouwd in 1935, vermoedelijk naar het ontwerp van de architect L.A. Jansen. De gevel is in staand verband gemetseld en witgeschilderd. Op begane grond niveau bevindt zich een moderne winkelpui. De samengestelde vensters op de verdiepingen zijn identiek. De vensteropeningen hebben een geprofileerde natuurstenen lijst. Het kleinere venster op zolderniveau heeft twee draairamen. De vensteropening is voorzien van een eenvoudige omlijsting. De neo-renaissancistische tuitgevel is voorzien van schouderstukken en vlechtingen. De top, een hardstenen tuit met daarin een beeltenis van een duif en het opschrift “Het Vergulde Duifke Juli 1945” is naar gegevens van de gemeente ‘s- Hertogenbosch in 1953 aangebracht. De tuit is afgesloten met een gebogen en geprofileerde lijst.Linkerzijgevel:De linkerzijgevel is geplaatst tegen de rechterzijgevel van het buurpand Markt 61. Volgens het werkarchief van de gemeente ‘s-Hertogenbosch, afdeling BAM is in deze gevel oud muurwerk aanwezig.Rechterzijgevel:De rechterzijgevel is een gemeenschappelijke gevel met het rechterbuurpand Markt 57. Volgens het werkarchief van de gemeente ‘s-Hertogenbosch, afdeling BAM is het muurwerk Middeleeuws en bevat het een groot aantal sporen die duidelijkheid kunnen verschaffen over de bouwgeschiedenis van het pand.Achtergevel:De achtergevel is vanaf de openbare weg niet zichtbaar.Interieur:Uit de gegevens in het werkarchief van de gemeente ‘s-Hertogenbosch, afdeling BAM heeft het pand een voorkelder voorzien van een tongewelf met de kruin haaks op de straat. Hoewel het pand in de twintigste eeuw rigoureus is ver- | 1 |
bouwd, zijn van de middeleeuwse samengestelde balklagen naar verluidt nog een aantal balkvlakken behouden gebleven. De Middeleeuwse kap is deels in 1935 en uiteindelijk in 1958 geheel gesloopt.Redengevende omschrijvingHet pand heeft monumentale waarde vanwegede gevels, de bouwmassa en de situering. | 2 |
Voorkelder, kelder eind 16e eeuw zeker aanwezig. |
Farwick-Ariëns204. "De gulden Druijf" anno 1623. | 29 |
No. 59 Johanna van Erpe, weduwe van een stagnifusor Peter,
| 345 | ||||||||||
zoon van Joost Marceliszn, verkocht het 24 Januari 1574 (Reg. n° 224 f. 131) aan Jan Gijsbertszn van den Kerckhoff, echtgenoot van Petra, dochter van Christiaan van Weerdt voornoemd; van dezen erfde het zijn zoon Jan van den Kerckhoff, die het 14 October 1604 (Reg. n° 250 f. 190) verkocht aan zijne zuster Catharina van den Kerckhoff, de echtgenoote van Wouter, den zoon van Hubrecht Adriaansz. van de Capelle en Aleid, de dochter van Wouter Ketelaers; hij was vóór dat hij met haar huwde weduwenaar van Marie 1), dochter van Lambrecht Robbrechtszn. Heymans en Engelken van den Gasthuys. Den 15 Januari 1655 (Reg. n° 407 f. 103) werd dit huis bij gerechtelijke uitwinning verkocht aan Gysbert van Doorn, zoon van Gerard Albertsz.; diens kinderen, Jan en anderen, verkochten het 5 April 1675 aan Laurens Moorrees, ook wel Morree genaamd, die Maasschipper van zijn ambacht was; zijne kinderen, zijnde Dionys Moorrees, koopman te den Bosch, Maria Moorrees en Tieleman Moorrees, Maasschipper, verkochten het in 1694 (Reg. n° 509 f. 132 vso) weder aan Cornelia Wilhelmina Margo van Doorn, woonachtig te den Bosch; van haar erfde het haar moeizegger Gerardus Jacobus Huygermans, ook aldaar wonende, zoon van Josephus Dominicus en Anna Maria van Doorn 2), die 20 April 1752 (Reg. n° 566 f. 165) dat huis, hetwelk alstoen gezegd werd te zijn een huis met eene steenen brug over de Dieze, staande tusschen het Rood kruis van Cornelis Mosmans ex uno en de Kroon van Frankrijk van Godefridus Gessler ex alio, verkocht aan Cornelis van Lanschot, koopman te den Bosch; deze was de eerste Katholieke van Lanschot, die zich aldaar metterwoon vestigde en aldaar vast goed kocht; gezegde huis was er zijne eerste onroerende bezitting; hij was geboren te Loon op Zand en werd den 16 Juli 1737 poorter van den Bosch, in welk jaar hij huwde met Henrica Cecilia Henrix, geboren te Venlo; zij schonk hem een zoon Godefridus van | 346 | ||||||||||
Lanschot, gedoopt te den Bosch 1 Januari 1742 en overleden aldaar 10 Januari 1799; deze huwde Anna Regina Maria Potters, eigenlijk genaamd de Pottere, dochter van François en Anna Maria van Berckel, welke hem deze kinderen schonk:
| 347 |
Noten | |
1. | Hun zoon was Hubrecht van de CapeUe. |
2. | Dezen waren in 1703 met elkander in den Bosch gehuwd. |
3. | Over de familie van Lanschot zie men nog J.W.A. Gommers Beschr. van Rysbergen blz. 240 en 241 en Taxandria VIII blz. 215 en vlgd. |
1992 |
Frans L. JansenHet Vergulde DuifkeKringNieuws 5 (1992) 8 |
|
1992 |
Frans L. JansenHet Vergulde DuifkeKringNieuws 6 (1992) 10-11 |
|
1996 |
Henny MolhuysenAchter de voorgevel : Het vergulde duifke veel verklocht pandBrabants Dagblad donderdag 18 april 1996 (foto) |
1865 | R.C. Gostelie Sr. (poelier) - P.E. Welsch (particulier) |
1875 | E.L. de Jong (koopman in manufacturen) |
1908 | E. Farwick-Ariëns (damesconfectie) |
1910 | A.F. Jansen (kleedingmagazijn) - P.J. v.d. Linde (beambte Nederl. bank) |
1928 | A.F. Jansen - J.J. Jansen - L.A. Jansen |
1943 | A.F. Jansen en Zn. (confectie) - wed. H. Jansen-Bodar |
19?? | Tom Broekman |
F.G.G. Govers, Het geslacht en de firma F. van Lanschot 1737-1901 XXV (1989) 5, 68, 203