afb.
Ontstaan's-Hertogenbosch lag als vestingstad in de tweede helft van de 19e eeuw nog geheel ingesloten door stenen walmuren en aarden vestingwerken. De daarbuiten gelegen inundatiegebieden stonden het grootste gedeelte van het jaar onder water zodat bebouwing op deze moerassige grond nauwelijks mogelijk was. De uitvalswegen waren in de loop der tijd dan ook regelmatig verhoogd om aan het waterprobleem het hoofd te kunnen bieden. De Paardekerkhofsteeg en de Deuterse weg vormden vanuit de St. Janspoort de enige westelijke verbindingen van de stad met het gebied buiten de wallen.In 1868 wordt de eerste spoorwegverbinding met 's-Hertogenbosch aangelegd. Buiten de St. Janspoort wordt op 300 meter van de binnenstad een station gebouwd. Dit betreft een snel gerealiseerd gebouw in houten vakwerk of "contruction provisoire" (een gebruikelijke bouwwijze voor bebouwing in de schootsvrije gebieden buiten een vesting). 's-Hertogenbosch is sindsdien aangesloten op een grootmazig landelijk net van spoorwegen. De verbinding met omliggende Meierij-dorpen (per stoomtram) komt in de volgende decennia tot stand onder directie van diverse particuliere maatschappijen. 0p het toenmalige stationsplein (het Meierijplein, tegenwoordig Emmaplein) wordt allereerst een halteplaats gesitueerd van een paardetram, welke de stadsdienst in 's-Hertogenbosch verzorgt voor de Stoomtramwegmaatschappij 's-Hertogenbosch-Helmond (1881). Vanaf 1874 als de vestingsstatus van 's-Hertogenbosch wordt opgeheven, kunnen nieuwe stedebouwkundige ontwikkelingen gerealiseerd worden buiten het keurslijf van vestingwerken rond de stad. In hetzelfde jaar wordt al een nieuwe uitvalsweg in de richting van het station geprojecteerd. Deze Spoorstraat wordt aangelegd ten noorden van de St. Janspoort. De stedebouwkundige structuur van de binnenstad wordt hierop aangepast: een bestaande doodlopende steeg ten westen van de Vismarkt wordt na sloop van enkele panden verbreed en de westelijke vestingsgracht (de rivier De Dommel) ter plaatse overbrugd. De St. Jansstraat verliest hierdoor zijn functie als westelijke uitvalsweg van de stad, de brug voor de St. Janspoort wordt afgebroken. Aan het eind van de 19e eeuw wordt uitbreiding van 's-Hertogenbosch noodzakelijk; enerzijds is dít een gevolg van de opleving in de conjunctuur, anderzijds is de bestaande woonsituatie van veel burgers - met name de financieel minst draagkrachtigen - binnen de oude stad bijzonder slecht. Het gebied ten westen van de stad kont als eerste voor bebouwing in aanmerking, met name door de gunstige infrastructuur (spoorlijn, waterverbindingen via de rivier de Dieze). De gemeente koopt de benodigde grond (ca. 35 ha) van het rijk en geeft in 1890 opdracht tot het ophogen van het terrein. De aannemers Van Seters en Van Haren voeren de grondwerkzaamhden uit tegen een vergoeding van 35 cent per kubieke meter. Aan het hiervoor gebruikte zand, gewonnen uit de Vughtse Hei (het afgegraven terrein werd nadien de plas "de Yzeren Man") dankt de wijk haar naam. Het uitbreidingsgebied is langgerekt van vorm en duidelijk begrensd door de spoorlijn (westzíjde), de rivier de Dieze (noordzijde) en de oude binnenstad aan de oostzijde (hiervan gescheiden door de voormalige vestinggracht, de rivier de Dommel). De gemeente verwacht met deze stadsuitbreiding haar expansie tot 194O op te kunnen vangen. Deze visie blijkt echter snel achterhaald: in 1919 zou al worden gestart met de ophoging van een gebied ten noordoosten van de stad, alwaar de wijk de Muntel in de daaropvolgende jaren gebouwd zou worden. | 1 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het Zand is, afgezien van haar status als min of meer zelfstandige stations- en havenwijk, in eerste instantie op de oude binnenstad gericht. De verbindingswegen net de omliggende steden en dorpen vinden vooralsnog grotendeels hun oorsprong in de binnenstad op de centraal gelegen Markt: (Vughterstraat, Orthenstraat, Hinthamerstraat), een situatie die tot in de dertiger jaren van de 20e eeuw gehandhaafd zou blijven. De natuurlijke barrière tussen de oude stad en de nieuwe wijk, de rivier de Dommel wordt overbrugd ter plaatse van de eerder genoemde Stationsstraat en het zuídelijk uiteinde van de wljk (in de volksmond 'knuppeltjesbrug' genoemd, naar de houten ballustrade); later ook tegenover het noordelijk gelegen Brugplein ten behoeve van een stoomtramverbinding (1899). F.M.L. Kerkhoff (1858-1909), ingenieur-architect van de gemeente ontwerpt een stratenplan voor de wijk Het Zand. Het is daarmee de eerste Bossche stadsuitleg die volgens een coherent stedebouwkundig plan wordt uitgevoerd. De wijk is opgebouwd rond twee elkaar loodrecht kruisende hoofdwegen in respectievelijk oost-west en noord-zuidrichting. Hierbij wordt ingespeeld op de verplaatsing van het spoorwegstation in zuidelijke richting, tegenover de in 1874 gerealiseerde nieuwe brug over de Dommel. De Stationsweg wordt hiermee de belangrijkste verbinding tussen de nieuwe wijk en de binnenstad. De hoofdas in noord-zuidrichting wordt gevormd door de Brugstraat, Koninginnelaan, Oranje Nassaulaan en Koningsweg. Deze verbinding, nu een drukke verkeersader, wordt onderbroken door een aantal pleinen. Van het zuiden uit achtereenvolgens het Willemsplein, Julianaplein, Stationsplein, Emmaplein en Brugplein. Ter plaatse van het Julianaplein en het Brugplein vertoont de verbinding een lichte richtingsverandering. De beide hoofdassen hadden oorspronkelljk een "boulevard"-karakter door hun royale aanleg (twee aparte rijbanen, gescheiden door een brede middenstrook met dubbele bomenrijen). Parallel aan de lengte-as, tevens de begrenzing van de wijk, bevinden zich de Van de Does de Willeboissingel en de Havensingel aan de oostkant van de wijk. De Mayweg en de Boschveldweg vormen de westelijke pendant. De genoemde wegen worden onderling verbonden door een aantal dwarsstraten. Een zekere hierarchie in deze opzet is duidelijk en valt ook af te lezen uit de grondprijzen die de gemeente bij de eerste verkoop van de gronden vaststelde. Deze varieerden van f 2O,- per vierkante meter (aan de Stationsweg en haar hoekpercelen) tot f 9,- per vierkante meter in de directe omgeving van het station en daalden tot f 3,- per vierkante meter aan de beide uiteinden van de wijk. De invulling van de bouwpercelen in de nieuwe stationswijk wordt aldus gerealiseerd door particulier initiatief. Naast het bebouwen van individuelen percelen vinden ook enkele grootschaliger projecten plaats zoals militaire woníngen aan de Mayweg, sociale woningbouw in de Sint-straten en het blok Stationsweg / Luybenstraat, gebouwd door de maatschappij "De Stationsweg". In de jaren 1890-1896 wordt het nieuwe, representatieve spoorwegstation gebouwd naar ontwerp van Ed. Cuypers (1859-1927). Het oude gebouw aan het Meierijplein doet aanvankelijk eerst nog dienst als stationsgebouw voor een tweetal stoomtramlijnen en de eerder genoemde paardetram. Door deze uitbreiding van de tramlijnen krijgt het oude spoorwegstation aan het Meierijplein alsnog een druk bestaan. 0m de groei op te vangen wordt in 1900 door de geneente aan de noordzijde van de wijk een perceel aan de 5poorhaven (later tramkade) verhuurd. Hier worden een jaar later een emplacement, een remise, een kantoor en een woning gebouwd waarvan de beide stoomtramlijnen gebruik zullen gaan maken. Uiteindeliik wordt het oude stationsgebouw op het Meierijplein in 1916 gesloopt om ruimte te scheppen voor nieuwe stedebouwkundige ontwikkelingen. | 2 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De aktieve rol van de gemeente in de totstandkoming van de wijk beperkt zich, zoals hierboven gesteld, tot het ophogen van de grond en het ontwerp van het stratenplan. Het aanleggen van de straten, riolering en openbare groenvoorzieningen zijn hierbij inbegrepen. De bebouwing van de verkochten gronden wordt daarna overgelaten aan particulieren. Aan een aantal eisen van welstand "avant la lettre" dient echter we1 te worden voldaan: op de Stationsweg moet de door de gemeente gestelde rooilijn gevolgd worden, de bebouwing moet drie verdiepingen hebben en minstens 12 meter hoog zijn. Voor de overige straten geldt dat aan de straatzijde geen blinde gevels gebouwd mogen worden en dat de ontwerpen van gevels ter goedkeuring aan burgemeester en wethouders moeten worden voorgelegd. Aan deze eisen is echter niet overal even streng de hand gehouden. De architectuur volgt vanzelfsprekend de hierarchie van de stedebouwkundige opzet. De meest representatieve bebouwing, voornamelijk grote herenhuizen. wordt gerealiseerd langs de twee hoofdassen en aan de beider op de binnenstad georiënteerde singels. De kavels langs de direct aan het spoor gelegen Boschveldweg en Mayweg worden grotendeels ingevuld met sociale woningbouw, evenals de bouwblokken ter plaatse van beide uiteinden van de wijk (Sint-straten en Lombok). Naast de bovengenoemde woningbouwprojecten wordt ook een groot aantal andere functies in de nieuwe wijk ondergebracht: een grote diversiteit aan bedrijfjes wordt afgewisseld door wonen, kerkelijke instellingen en onderwijsvoorzieningen (vertegenwoordigd in verschillende kloostercomplexen, kerken en scholen). De aanwezigheid van deze functies hangt samen met een aantal factoren:
| 3 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| 4 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vanuit de "chalet"- of "cottage"-stijl. Deze wordt gekarakteriseerd door het gebruik van elementen uit de Zwitserse c.q. Engelse houtbouw, welke in de Victoriaanse tijd in de belangstelling stond. Ook de vormentaal van de art-nouveau is in de wijk aanwijsbaar. De hierarchische verhoudingen in de stedebouwkundige opzet komen tot uiting door de mate van gebruik van bovengenoemde ornamentiek in de architectuur van de gebouwen. De meest representatieve straten zijn aldus het overdadigst geornamenteerd. 0p de plaatsen, waar deze de secundaire dwarsstraten of een gelijkwaardige hoofdweg kruisen, wordt de architectuur van de gebouwen sterk geaccentueerd door de toepassing van hoektorens en erkers. Het straatbeeld wordt hierdoor sterk verlevendigd, met name langs de beide hoofdassen in de nabijheid van het station. ArchitectenEen aantal architectennamen komen bij de ingediende bouwplannen steeds terug. Vooral J. Dony, K.C. Suyling en Zonen, P.Th. Stornebrink, A.J. van Kempen en F.H.J. Pastoor hebben veel in de wijk ontworpen.Een overzicht van hun werken levert een representatief beeld van de architectuur van Het Zand op. Een aantal van deze architecten heeft een eigen, herkenbare stijl. Anderen bouwen in wisselende stijlen. Het is niet duidelijk of het hier om een ontwikkeling van hun architectuurvisie gaat of dat dit meer betrekking heeft op het voldoen aan wisselende smaken van opdrachtgevers. Daarnaast is ook van een groot aantal andere architecten werk in Het Zand gerealiseerd (onder andere van K. de Bazel, W. Te Riele, W.G. Welsing en H. Valk). J. Dony J. Dony heeft een belangrijke rol gespeeld in de bebouwíng van Het Zand. Behalve de - nu gesloopte - Leonarduskerk aan het Emmaplein heeft hij een aanzienlijk aantal bouwwerken gerealiseerd, uiteenlopend van herenhuizen tot sociale woningbouw. Zijn werk stant voornamelijk uit het eind van de negentiende-, begin van de twintigste eeuw, en kent verschillende stijlen: Voor de Leonarduskerk gebruikte hij bijvoorbeeld de toenmalig gebruikelijke neo-gotische stijl. De variatie in architectuur blijkt echter vooral uit zijn ontwerpen voor de woningbouw. Rond de Stationsweg is door hem in Hollandse neo-renaissance gebouwd, daarnaast werden door hem gebouwen gerealiseerd in classicistische, eclectische-, art-nouveau- en chaletstijl. K.C. Suyling Het architectenbureau van K.C. Suyling heeft zich in de loop der jaren ontwikkeld tot een groot kantoor dat onder de naam K.C. Suyling en Zonen in uiteenlopende stijlen gebouwd heeft (het bureau bestaat nu nog onder de naam W. Hopmans en W. Olthoff). A.J. van Kempen Van deze architect vallen vooral- de in neo-renaissancestijl uitgevoerde burger- en herenhuizen op. In de neeste gevallen volgen zij eenzelfde geleding van een risalerende ingangspartij, bekroond door een topgevel, gecombineerd met een langsbebouwing waarin de woonkamer(s) gesitueerd zijn. De panden zijn opgebouwd uit souterrain, ... | 5 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P.Th. Stornebrink Stornebrink heeft voor verschillende bevolkingslagen woningbouw gerealiseerd, zowel aan de 0ranje Nassaulaan als aan de Mayweg. Steeds terugkerende elementen ztjn de houten onderdelen (betimmering topgevel, windveer en overstek) die aan de chaletstijl ontleend zijn. Een opmerkelijk gebouw van Stornebrink in Het Zand is de sigarenfabriek van Goulmy en Baar aan de Boschveldweg. F.H.J. Pastoor Deze architect heeft een aantal panden in art-nouveaustijl ontworpen (o.a. aan het Brugplein). K. de Bazel Van hem staan twee monumentale panden in 't Zand. Beide panden tonen ondanks een heel verschillend gebruik een grote overeenkomst in maatvoering en detaillering. Het betreft hier een villa aan het Julianaplein en een drukkerij-binderij aan de Cuperinusstraat. Stedebouwkundige en bouwkundige ontwikkelingen in de 20e eeuwDe wijk heeft in de loop van de 20e eeuw een aantal wijzigingen ondergaan in stedebouwkundig en bouwkundig opzicht. Deze hebben ertoe geleid, dat het oorspronkelijke karakter van Het Zand en haar architectonische samenhang op sommige plaatsen in meer of mindere mate is verstoord.De meest opvallende stedebouwkundige veranderingen zijn: Vanaf de dertiger jaren is de verkeerskundige structuur van de oude binnenstad en de wijk ingrijpend veranderd door de bouw van een brug over de Díeze ten noorden van het Brugplein. Deze ontwikkeling had tot gevolg dat Het Zand de belangrijkste schakel is gaan vormen in de verkeers-afwikkeling naar het omringende gebied, waarbij de binnenstad haar centrale rol verloor. De noord-zuid as van Het Zand fungeert sedertdien als belangrijkste ader in de verkeersafwikkeling. De middenstrook is in de zestiger jaren door een brede asfaltweg vervangen. Ter hoogte van het station gaat deze weg met een tunnel onder de kruisende as door. Rond de voormalige Lombokbuurt werd voor de oorlog een weg aangelegd ten behoeve van de verkeersafwikkeling in zuidelijke richting. Het Meierijplein is al in een vroeg stadium verdwenen na de sloop van het oudste stationsgebouw in 1916. De wijziging hangt samen net de ontwikkeling van nieuwe uitbreidingsplannen voor de stad. Hierbij werden een drietal potentiële gebieden geselecteerd: respectievelijk een terrein ten westen van de spoorlijn, ten zuiden van de binnenstad (de Bossche Broek) en het gebied noordoostelijk van de binnenstad (de Muntel). Ter ontsluiting van de westelijke variant werd een tunnel onder de spoorlijn ontworpen ter plaatse van het oude station aan het Meierijplein. Dit plan is nooit tot uitvoering gekomen, aangezien de toenmalige stadsuitbreiding werd gerealiseerd ter plaatse van de wijk de Muntel. In de eerste jaren na de sloop van het stationsgebouw zijn diverse plannen ontwikkeld voor bebouwing van de vrijgekomen grond (onder meer de verplaatsing van de Bossche veemarkt naar deze plek), welke evenmin voor uitvoering in aanmerking zijn gekomen. De huidige bebouwing ter plaatse dateert van omstreeks 1920 en later. | 6 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het Emmaplein had van oorsprong een trapeziumvormige aanleg. Nu is dit een rechthoekig plein. De Grobbendonckstraat die evenwijdig aan het plein liep is op een klein deel na verdwenen. De haven aan de Dieze (de Tramhaven, genoemd na het nabijgelegen emplacement uit 1900) is gedempt. De grond wordt daar nu geheel in beslag genomen door industrie. Ook de functiestructuur van de wijk is veranderd. De kleine bedrijfjes (waaronder veel sigarenfabrieken) zijn grotendeels verdwenen. De panden zijn voor een deel aan nieuwe bestemmingen aangepast. De statige herenhuizen aan de belangrijkste straten hebben hun woonfunctie in veel gevallen verloren. Zij worden nu vooral gebruikt als kantoorruimte. De industrie feeft zich uitgebreid. Aan de noordzijde van de wijk zijn grote complexen van Koudijs en Verkade verrezen. BebouwingDoor sloop is een deel van de oorspronkeliike bebouwing verdwenen en vervangen door nieuwbouw. Vooral in de omgeving van het Emmaplein en aan de noordzijde van het Stationsplein zijn deze wijzigingen zichtbaar. De veranderingen hier zijn voor een groot deel het gevolg van oorlogsschade in 1944. Het nieuwe stationsgebouw (arch. J. van Ravenstein) is hiervan een voorbeeld.De stratenblokken in Lombok zijn, nadat deze in 1944 zwaar beschadigd waren ten gevolge van oorlogshandelingen, gesloopt on plaats te maken voor nieuwbouw van de PNEM. Een klein plein, ter hoogte van het oude PNEM-gebouw uit 1921, is hierbij verdwenen. Ook recente sloop heeft haar tol geeist. Het name door de bouw van een bankgebouw aan de noordzijde van de Stationsweg is de architectonische samenhang verstoord van de oorspronkelijke monumentale bebouwing. Daarnaast heeft de recente stadsvernieuwing een ro1 gespeeld. Dit is vooral- zichtbaar in de Sint-straten die, voor zover niet gesloopt, door renovatie een geheel eigentijds karakter hebben gekregen (Sint Maartenstraat en Sint Lucasstraat). Een gedeelte van de bebouwing ter plaatse bevindt zich nog wel in de oorspronkelijke toestand maar verkeert door gebrek aan onderhoud in een bouwkundig slechte staat. De historische stedebouwkundige en architectonische hierarchie van de wijk komt in veel gevallen ook tot uiting in haar bouwtechnische kwaliteit. | 7 |
1977 |
Redactie'Knillis' bekritiseert grootschalige complexen. Kantoorkolossen bedreigen 't ZandBrabants Dagblad zaterdag 2 april 1977 |
|
1977 |
RedactieStedelijk Sentrum belegt dinsdag bijeenkomst met bewoners. Vrees voor sloop in 't ZandBrabants Dagblad zaterdag 4 juni 1977 (foto) |
|
1977 |
RedactieMaandagavond in het Casino. Praten over 't ZandBrabants Dagblad dinsdag 23 augustus 1977 (foto) |
|
1977 |
RedactieDrie modellen voorhanden, maar vierde lijkt nodig. Planning 't Zand erg moeilijkBrabants Dagblad dinsdag 23 augustus 1977 (tekening) |
|
1977 |
RedactieBewonersvereniging thans definitief een feit. 't Zand komt met eigen plannenBrabants Dagblad dinsdag 13 september 1977 |
|
1977 |
RedactieMeer en betere woningen - minder kantoren. Bewoners vechten voor 't ZandBrabants Dagblad vrijdag 16 september 1977 (foto) |
|
1977 |
RedactieMeer woningen in plan 't ZandBrabants Dagblad zaterdag 31 december 1977 (schetsplan) |
|
1978 |
RedactieBewoners stellen eisen aan bestemmingsplan. 'Harde punten' 't ZandBrabants Dagblad woensdag 11 januari 1978 |
|
1987 |
ir. Ad van Drunen en ir. Harry BoekwijtCultuurhistorische inventarisatie 's-Hertogenbosch 1 : Het ZandGemeente 's-Hertogenbosch (januari 1987) 1-7 |
|
1987 |
Bureau Van Leeuwen en Maes, e.a.Cultuurhistorische Inventarisatie 's-Hertogenbosch 1 : Het ZandGemeente 's-Hertogenbosch (1987) 114-115 |
|
2008 |
Mary van ErpZo kan het ook, in Kop van 't ZandBrabants Dagblad zaterdag 22 maart 2008 (foto, tekening) |
|
2008 |
Robèrt van Lith't Zand verzet zich tegen plannen bij stationBrabants Dagblad donderdag 4 september 2008 (foto, tekening) |
|
2011 |
Wijk 't Zand wil af van 'verkapte A2'• Bewoners stationswijk 't Zand: 30 kilometerzone goed idee, maar onvoldoende.• Bewonersvereniging pleit voor weren van doorgaand verkeer Koningsweg-Brugplein. • Gemeenteraad neemt dinsdag 17 mei een beslissing. ![]() |
|
2015 |
't Zand in Bosch dialectBosschenaar Noud Verhoof (81) schreef een boekje in Bosch dialect: ”t Zand, mijn herinneringen.'![]() |
|
2016 |
‘Goud’ onder de DiezebrugWillem van der Made laat Haverleij en Paleiskwartier achter. En ziet de toekomst in de Kop van het Zand. „Daar is iets moois van te maken.”![]() |
|
2020 |
In de Bossche stadsdelta gaat zóveel gebeurenNu nog een nietszeggend stukje Dieze in een redelijk troosteloze omgeving. Daar gaat na 2025 veel verandering in komen. Een metamorfose, waarbij een waterplein met nieuwe lage Diezebrug de blikvanger van de Stadsdelta in Den Bosch moet worden. Met daaromheen op de Kop van ’t Zand, Tramkade en Orthenpoort-Zuid torenflats van zeventig meter hoog en in totaal zo’n 1300 woningen. Een deel van de Tramkade blijft het domein voor creatievelingen.![]() |
H.F.J.M. van den Eerenbeemt en L.P.L. Pirenne, 's-Hertogenbosch op de drempel van een nieuwe tijd (1960) 143
J.J.M. Franssen, De Bossche arbeider in zijn werk- en leefmilieu in de tweede helft van de negentiende eeuw XXXIII/XXXIV (1976) I. 33, 53; II. 351, 372
Henk Henkes, Van den Raethuys tot Stadhuis (2016) 42, 49, 67, 109, 153, 263
Noordbrabants Historisch Jaarboek 17-18 (2000-2001) 342
Aart Vos, 's-Hertogenbosch : De geschiedenis van een Brabantse stad 1629-1990 (1997) 161, 171, 172, 174, 179, 192-194, 237, 246, 247, 249, 256, 272, 283, 289, 302, 345, 383