Tijdens vaartochten op de Binnendieze komt het regelmatig voor, dat gasten in de boot informeren naar de herkomst of betekenis van het woord 'Dieze'. Altijd een lastige vraag, omdat over de oorsprong van deze benaming verschillende verklaringen de ronde doen. Bij onze zoektocht naar 'de waarheid' nemen wij een aantal ervan onder de loep. Alle hulp bij deze ontdekkingsreis en aanvullende informatie worden zeer op prijs gesteld. De rivier de Dieze ontstaat uit de samenvloeiing - ter hoogte van de Citadel - van de laaglandbeken Dommel en de Aa en de Zuid-Willemsvaart. Uiteindelijk mondt de Dieze enkele kilometers verderop noordelijk in de Maas uit. In het begin van onze jaartelling echter vormde de Dieze de belangrijkste waterverbinding van Brabant, met een oorsprong in de Kempen. Zij had een loop die de bedding volgde van de huidige beken Reusel en Essche Stroom. De Aa en Zandleij vormden toen zijtakken van de Dieze. Bij Halder stroomde de Dieze in de Dommel. Volgens geograaf Rob van Putten is er een theorie, dat de bovenloop van de Reusel/Dieze eertijds bij Halder de Dommel in zich opnam, en niet omgekeerd. De plaats Diessen (gemeente Hilvarenbeek) heeft haar naam ontleend aan deze heilige beek. In een later stadium werd de Dommel als hoofdstroom aangemerkt, en werd het de gangbare naam vanaf de springbron in de moerassen op de Donderslagse Heide (bij het Belgische Peer) tot aan 's-Hertogenbosch. Hercules DeusoniensisVolgens Hein Elemans, medewerker bij het waterschap De Dommel, zijn er aanwijzingen dat in de omgeving van het huidige Diessen, in de tweede eeuw na Christus, een Germaanse 'generaal' met de naam Posthumus heeft gewoond. Hij was in de rangen van het muitende Romeinse leger opgeklommen en gedroeg zich als een lokale 'Keizer'. In de nadagen van het Romeinse Rijk vocht zijn leger tegen invallende Frankische stammen. Posthumus herstelde tijdelijk het centrale gezag en legde de basis van het latere Gallische Rijk. Hij was geen keizer in de Romeinse traditie, maar een soldatenkeizer met Germaans bloed. Mogelijk was hij afkomstig uit Deuso of Deusone, Latijn voor waarschijnlijk Diessen. Van hem zijn negentien verschillende munten gevonden uit de periode 258-267 na Christus, met zijn beeltenis en een tekst over de godheid 'Hercules Deusoniensis'. Op enkele munten is een tempel afgebeeld, zodat ter plaatse nabij de Dieze een heiligdom kan hebben gestaan. De naam Deusoniensis kan de oudste benaming zijn van de rivier de Dieze. In het Keltisch kan deze naam als 'heilige rivier' worden verklaard. Hij treedt vaak in religieus verband op bij de verering van de god Hercules (in de betekenis van: god, geest, demon, spook). Overigens betekent Heilig ook in de christelijke zin 'helend', een belangrijke reden waarom (rivier)water door onze voorouders als geneeskrachtig werd beschouwd.Keur van OisterwijkIn een testament van Willibrordus wordt in het jaar 726 gesproken over villa Diosna aan de fluvio Digene (rivier de Dieze). Een villa duidde op een economische en bestuurlijke eenheid. Enkele honderden jaren later, in 1355 en 1434, wordt in akten tussen Filips de Goede en de stad Oisterwijk het onderhoud van de Dieze tussen Oisterwijk en Den Bosch aan de burgers opgelegd als tegenprestatie voor het houden van week- en jaarmarkten. In de zestiende eeuw worden de oude verordeningen rondom de vaardiepte van de Dieze opnieuw geregeld in de 'Keur van Oisterwijk'. Op basis van het bovenstaande is een eerste conclusie gerechtvaardigd, dat het bij 'Dieze' om een hydroniem, een waternaam gaat. | 5 |
Netwerk NaamkundeOnlangs werd een vraag naar de herkomst van de naam 'Dieze' in of bij Zwolle gesteld in het Netwerk Naamkunde. Dit platform is een samenwerkingsverband van naamkundigen en naamkundig geïnteresseerden in Nederland en Vlaanderen. Het is ondergebracht bij het Meertens Instituut. De Vlaming Paul Kempeneers is Germaans filoloog (filologie is een tak van de taalkunde die zich richt op dode talen). In het verklarend woordenboek 'De Vlaamse Gemeentenamen' verwijst Kempeneers naar een afleiding van de Indo-Germaanse werkwoordstam *dheus, met de betekenis 'stuiven, draaien, dwarrelen', zoals in de Duitse naam 'Diessen am Ammersee'. Deze naam betekent 'het ruisende water'. Diest (= Dies verlengd met een locatief -t) kan betekenen 'plaats waar het bruist, stuift', met andere woorden 'plaats aan een waterkolk'. Deze naam ging in de loop der tijd op de lokaliteit over. Kempeneers adviseert om ter plaatse te controleren, of deze betekenis zinvol is.De historisch geograaf Luuk Keunen reageert hierop als volgt. De vroegere buurtschap Dieze ligt aan een dekzandrug ten noorden van het Zwarte Water. Dit is het water waaraan iets naar het zuiden de stad Zwolle is ontstaan op de uitloper van een soortgelijke dekzandrug, nabij de buurtschap Assendorp. Als de naam naar een water verwijst, moet het bijna wel dit water zijn. Het Zwarte Water buigt tegenwoordig bij Zwolle met een bocht naar het noorden af, om even ten noorden van de buurtschap Dieze samen te stromen met de Vecht. Of het water hier echt bruisend de bocht door vloog, vraagt Keunen zich af, maar daarvoor is een reconstructie van de vroegere (hydrologische) situatie noodzakelijk. En dan nog is het soms niet eenvoudig te achterhalen op welke eigenschap van het water men nou precies doelde met zo'n woord. Het blijft een hypothese. MeanderendEen ander lid van het Netwerk Naamkunde is Lauran Toorians, Keltisch filoloog. Volgens Toorians regeerde Postumus van 260 tot 269 als keizer van het Gallische Rijk. Dat rijk besloeg een groot deel van het Westromeinse Rijk. Postumus zou afkomstig zijn uit (grofweg) het stroomgebied van de Dommel. Hij liet eigen munten slaan waarop in een aantal gevallen een tempeltje is afgebeeld, met als legende 'Hercules Deusoniensis'. Dat wordt wel opgevat als 'de Hercules van de Dieze' en wordt tevens in verband gebracht met de Hercules Magusanus die we goed kennen van onder meer weialtaren uit Bataafse context. Onder andere de Tempel van Empel was vrijwel zeker aan Hercules Magusanus gewijd, en deze tempel stond op de plek waar de Dieze uitstroomde in de Maas. Mogelijk heette de waterloop vroeger over een grotere lengte Dieze, dat zou ook de plaatsnaam Diessen verklaren. Die plaats ligt aan de Reusel, die behoort tot het stroomgebied van de Dommel/Dieze.Tot zover de feiten, volgens Toorians. Hij geeft verder de volgende verklaringen. In de naam Deusoniensis (*deuson-) valt het Keltische suffix *-on- te herkennen. Dat betekent zoveel als 'gewijd, heilig' ('helend' lijkt Toorians hier niet aan de orde) en past hier goed naast Hercules. Het suffix is Keltisch; in het Germaans zouden we -an- verwachten. Voor het eerste lid wordt meestal aangesloten bij PIE *dhewH-, hetgeen 'rasch hin und her bewegen, schütteln' betekent (Paul Kempeneers doelde hier al op). Wellicht hoeft dat dan niet te duiden op het woest stromen, maar kan ook het wild meanderen van een beek in een betrekkelijk vlak landschap aanleiding zijn geweest voor een dergelijke benaming. Als deze etymologie een juiste is, valt ook de rivier- en plaatsnaam Duizel (eveneens stroomgebied Dommel) hiermee te verbinden. Een andere mogelijkheid volgens Toorians is om het eerste lid van de naam Deusoniensis te verbinden met PIE *dei-, *di, hetgeen 'hell (sein) scheinen' betekent, met afleidingen als *diweso- (Sanskriet divasa - hemel) en ook Latijn deus (hemel). Een vraag is dan natuurlijk of zoiets als 'heilige hemelse' niet dubbelop is. Toorians' voorkeur gaat uit naar de eerste verklaring, dus 'meanderend' (en niet geneeskrachtig). Oorsprong?De waternaam 'Dieze' wordt nu (alleen?) nog gebruikt in de omgeving van 's-Hertogenbosch. Binnen de stadsmuren noemen we het stelsel van gegraven en deels natuurlijke waterlopen de Binnendieze (andere schrijfwijzen: Diest, Diese, Dies, Dijze, Deyse, Stadsdiezen). Buiten de stad heette de Dieze ook wel Buitendieze, Zwarte Water en Maalstroom. In de veertiende eeuw werd tussen Den Bosch en Engelen een geheel nieuwe Dieze gegraven ten behoeve van de opkomende scheepvaart.Wat blijft is natuurlijk wat het juiste antwoord is als de vraag in de boot of tijdens een stadswandeling wordt gesteld. Wie weet nog meer te vertellen over de oorsprong van de naam 'Dieze'? De redactie van KringNieuws verneemt het graag. Of had pastoor Beex (Esch) het bij het juiste eind, toen hij in 1963 over de Dieze schreef: 'De geleerden zeggen dat het eens, in oude heidense tijden, de heilige rivier van Brabant is geweest. De rivier zou ons veel kunnen vertellen. Maar water is wijs, het murmelt alleen en geeft nooit geheimen prijs'. In de tekst komt af en toe een asterisk voor. Zo'n sterretje betekent dat het gegeven woord of stam van een woord niet werkelijk in bronnen werd teruggevonden, maar werd gereconstrueerd. In de historische taalkunde worden vaak stadia van talen herleid, zoals het Oer-Keltisch, Oer-Germaans of het Proto-Indo-Europees, taalvoorouders waarvan vrijwel niets bekend is, behalve op grond van dit soort reconstructies. Reconstrueren gebeurt op grond van het vergelijken van verwante talen en regelmatige klankveranderingen. Als de Nederlandse taal 'vader' heeft en het Duits 'Vater', mogen we verwachten dat er een vooroudertaal met 'pater' is, want in West-Germaanse talen veranderden allerlei woorden met p- in v-. Reconstructies met * zie je vaak bij naamkunde, historische taalkunde en etymologie. | 6 |
Bronnen | |
• | www.dommel.nl |
• | www.naamkunde.net |
2008 |
Ton GrausDonken en DiezeKringNieuws 5 (2008) 16 |
|
2009 |
Wim HagemansDieze Anne Frankplein toch openBrabants Dagblad woensdag 4 februari 2009 |
|
2009 |
Wim HagemansInitiatief fracties voor DiezeBrabants Dagblad dinsdag 3 maart 2009 |
|
2010 |
De bevers morrelen aan de poort van de DiezeDe Diezemonding bij Engelen moet natuur worden, dankzij samenwerking van gemeente, waterschap en grondeigenaar Theo van Gendt.![]() |
|
2011 |
Ed HupkensWaar komt de naam 'Dieze' vandaan?KringNieuws 6 (2011) 5-6 |
|
2016 |
Dieze wordt stuk smaller voor beversBijna waren er opnieuw bevers de dupe van werkzaamheden in Den Bosch. Ze krijgen nu juist een ecologische zone.![]() |
2017 |
Gerard RooijakkersRondvaart over Dieze & Dommel te 's-HertogenboschUitgeverij Veerhuis | Molenhoek 2017 | ISBN 978-90-8730-044-9 |
1498 |
Kapittel 19. Uitgaven aan gravers, die de Dieze uitgegraven hebben van de Vischmarkt bij de kraan tot aan den Boom. Bron: Stads Rekeningen van het jaar 1498. Deel 1, blz 43 |
|
1498 |
Kapittel 20. Uitgaven aan kost en drank voor de gravers door de stad van het platte land der Meijerij opgeroepen, om te graven in de Dieze, in den Hoogen Stroom en buiten de Orthenpooort. Bron: Stads Rekeningen van het jaar 1498. Deel 1, blz 43 |
|
1503 |
Kapittel 22. Een gat in de Dieze gespoeld, rijs en staken van dat gat naar de Orthensche brug gevoerd. Bron: Stads Rekeningen van het jaar 1503-1504. Deel 1, blz 79 |
|
1507 |
Kapittel 19 en 20. Eene sluis en verlaat buiten den Boom in de Dieze gemaakt. Bron: Stads Rekeningen van het jaar 1507-1508. Deel 1, blz 142 |
|
1535 |
Kapittel 114. Het gat der Rivier de Dieze dat tot nadeel van den Handel en de Scheepvaart zeer ondiep en verlamd was, opgegraven en voorzien. Bron: Stads Rekeningen van het jaar 1535-1536. Deel 1, blz 524 |
|
1544 |
Kapittel 28. Opgraving der diezestroomen binnen de stad, ten kosten der nageburen of geërfden. Bron: Stads Rekeningen van het jaar 1544-1545. Deel 1, blz 626 |
|
1544 |
Kapittel 30. Opgraving der dieze binnen de stad. Bron: Stads Rekeningen van het jaar 1544-1545. Deel 1, blz 628 |
|
1552 |
Kapittel 18. • De Dieze bij de verwerstraat gegraven. • Graafwerken aan andere takken dier rivier. Bron: Stads Rekeningen van het jaar 1552-1553. Deel 1, blz 681 |
|
1559 |
Kapittel 16. Droogte im de rivier de Dieze buiten de stad. Bron: Stads Rekeningen van het jaar 1559-1560. Deel 1, blz 720 |
|
1564 |
Kapittel 18. Op klagt der verwers en nageburen van de verwerstraat over groot gebrek aan water dat zij des zomers, in den stroom of Dieze hadden, wordt Suijskens gracht of graaf van Cornelis Wouterss Alias Zuijsch voor de stad aangekocht en ingedamt. Bron: Stads Rekeningen van het jaar 1564-1565. Deel 1, blz 743 |
|
1566 |
Kapittel 17. De dieze van de vischbrug tot aan den boom opgegraven. Bron: Stads Rekeningen van het jaar 1566-1567. Deel 1, blz 759 |
|
1571 |
Kapittel 21. De Stad reinigt de Diezestroom onder de gemeente-bruggen, terwijl de burgers, ieder voor zooverre hunnen erven strekte, gehouden waren te reinigen en vegen. Bron: Stads Rekeningen van het jaar 1571-1572. Deel 2, blz 863 |
|
1571 |
Kapittel 23. Ordonnantie op de algemeene uitgraving der rivier de Dieze, opgemaakt en goedgekeurd. Bron: Stads Rekeningen van het jaar 1571-1572. Deel 2, blz 865 |
|
1572 |
Kapittel 15. De binnen-Dieze in de stad 's Hertogenbosch uitgegraven en de vestingwerken daarmede versterkt. Bron: Stads Rekeningen van het jaar 1572-1573. Deel 2, blz 877 |
|
1576 |
Kapittel 22. • Plan van Willem de Raet, om de Stad bij laag water, zoowel des zomers als des winters, uit de Maas altijd van 8 hamervoeten water te voorzien, zonder de dijken te verhoogen. • Commissie tot onderzoek van het ontwerp van Willem de Raad om de Dieze af te sluiten, ten einde die altijd bevaarbaar te houden. Bron: Stads Rekeningen van het jaar 1576-1577. Deel 2, blz 934 |
|
1610 |
Kapittel 20. Bevel tot het vegen der rivier de Dieze. Bron: Stads Rekeningen van het jaar 1610-1611. Deel 2, blz 1200 |
|
1611 |
Kapittel 5. • Commissie naar 's Gravenhage aangaande de opening der Dieze bij Crevecoeur. • Commissie naar Brussel over die openening. Bron: Stads Rekeningen van het jaar 1611-1612. Deel 2, blz 1202 |
|
1611 |
Kapittel 18. Gedeputeerden der Staten van de Vereenigde Provinciën, met de Ingenieurs te 's Hertogenbosch, over de opening van den Dam in de Dieze bij Crevecoeur. Bron: Stads Rekeningen van het jaar 1611-1612. Deel 2, blz 1205..1206 |
|
1612 |
Kapittel 5. • Commissie naar 's Gravenhage, tot het afhalen van den Ingenieur belast met de doorgraving der Dieze en om te verzoeken wijziging in het ontwerp voor die doorgraving, te mogen maken. • Afpaling van die doorgraving. Bron: Stads Rekeningen van het jaar 1612-1613. Deel 2, blz 1207 |
|
1612 |
Kapittel 17. • Commissie van Gedeputeerden uit de Meijerij en van de Stad, aangaande het openen van den Dam in de Dieze bij Crevecoeur. • De kwartierschouten der Meijerij aangeschreven om de bijdragen door de vier kwartieren tot opening der rivier de Dieze te betalen, over te zenden. • Het nieuw kanaal de Dieze bij Crevecoeur, onder Empel, aangenomen. • Kosten voor het verblijf voor de aannemers van dat kanaal. • Commissie te Empel op het graven van het nieuw kanaal. Bron: Stads Rekeningen van het jaar 1612-1613. Deel 2, blz 1210..1211 |
|
1613 |
Kapittel 5. • Commissie naar Heusden en Crevecoeur. • Commissie naar 's Gravenhage, aangaande de opening van den dam in de Dieze en over de tollen te Gorinchem en Grave. Bron: Stads Rekeningen van het jaar 1613-1614. Deel 2, blz 1213 |
|
1614 |
Kapittel 18. • Commissie met den Ingenieur mr. Jan van der Wegen naar Crèvecoeur, tot het doen der afmetingen van het nieuwe kanaal. • Bevel dat de Dieze moet geveegd worden en verbod der nieuwe negenmannekens. Bron: Stads Rekeningen van het jaar 1614-1615. Deel 2, blz 1220..1221 |
|
1617 |
Kapittel 21. Baggerlieden uit Rotterdam doen opneming der rivier de Dieze bij Crevecoeur om die bij gelegenheid uit te diepen. Bron: Stads Rekeningen van het jaar 1617-1618. Deel 2, blz 1246 |
|
1618 |
Kapittel 12. Opgraving der Dieze, het slijk en de aarde daaruit komende in de bolwerken gebragt. Bron: Stads Rekeningen van het jaar 1618-1619. Deel 2, blz 1250 |
|
1624 |
Kapittel 23. Onderzoek naar het tijdstip, dat de Dieze binnen de Stad gegraven werd, tot afwering der van de pretentie des Hoogrentmeester. Bron: Stads Rekeningen van het jaar 1624-1625. Deel 2, blz 1321 |
H.F.J.M. van den Eerenbeemt en L.P.L. Pirenne, 's-Hertogenbosch op de drempel van een nieuwe tijd (1960) 51, 111, 170, 179, 186, 188, 210
J.J.M. Franssen, De Bossche arbeider in zijn werk- en leefmilieu in de tweede helft van de negentiende eeuw XXXIII/XXXIV (1976) I. 4; II. 279, 287, 307, 309, 310, 313, 317, 318, 345, 347
C.J. Gudde, 's-Hertogenbosch geschiedenis van vesting en forten (1974) 35, 62, 73, 80, 84, 85, 91, 95, 96, 97, 99, 100, 101, 102, 103, 106, 108, 110, 126, 128, 130, 134, 137, 138, 140, 142, 143, 145, 149, 150, 152, 153, 154, 155, 164, 170, 171, 172, 176, 180, 191, 193, 194, 196, 197, 198, 199, 200, 207, 208, 209, 211, 212, 220, 222, 229
J.A.M. Hoekx e.a., Vruchten van de goede en de slechte boom : Heyman Voicht van Oudheusden over de godsdiensttwisten in zijn stad 's-Hertogenbosch en in Breda (1577-1581) (2008) 103, 127
Charles de Mooij en Aart Vos, 's-Hertogenbosch binnenskamers (1999) 64
Noordbrabants Historisch Jaarboek 16 (1999) 19; 17-18 (2000-2001) 67
Jan van Oudheusden, Geschiedenis van Brabant van het hertogdom tot heden (2004) 387, 391, 654
L.P.L. Pirenne, 's-Hertogenbosch tussen Atrecht en Utrecht (1959) 223
Jan Sanders, Kroniek van Molius (2003) 14
L.H.C. Schutjes, Geschiedenis van het bisdom 's-Hertogenbosch (1876) IV. 167
M.H.M. Spierings, Het Schepenprotocol van 's-Hertogenbosch 1367-1400 LIX (1984) 12, 13, 14, 14n, 17, 28
Aart Vos, 's-Hertogenbosch : De geschiedenis van een Brabantse stad 1629-1990 (1997) 36-38, 40, 51, 161, 162, 165, 166, 175, 177-179, 195, 292, 297, 298, 303, 343
Th. A. Wouters, Van bedeling naar verheffing XI (1968) 67, 80, 372