afb. Fotopersbureau Het Zuiden, 22 januari 1930
DrachenfelstrachietMoeilijk te bewerken, harde vulkanische steen die werd gewonnen in de Drachenfels bij Keulen. Aan de Sint Jan alleen toegepast voor spuwers (enkele in bouwloods bewaard, een nog aan de kerk); in Keulen en Utrecht wel als bouw- en bekledingssteen gebruikt. Vaak verhandeld in combinatie met Römer tufsteen.Römer tufsteenVulkanische steensoort, over de gehele wereld voorkomend, die in onze variant werd gewonnewn in groeves in de Eiffel die al door de Romeinen werden geëxploiteerd. Was voor de Sint Jan vanaf het begin van de bouw rond 1370 tot omstreeks 1470 het belangrijkste bekledingsmateriaal. Is toegepast aan de straalkapellen, koorzijbeuken, hoogkoor, zuidtransept, deel noordtransept en het oostelijk deel van het schip. Ook interieur en vele kolommen zijn met Römer tufsteen bekleed. Een oranje-rozekleurige variant, verwerkt aan onder meer de vieringtoren, werd gewonnen bij Maria Laach.Hohenleie tufsteenVulkanische steensoort die in de Eiffel wordt gewonnen in de buurt van het dorp Rieden. Deze tufsteensoort is lichter van kleur en fijner van structuur in vergelijking tot de Römer tufsteen. Volgens Slinger voorkomend aan een aantal straalkapellen (exterieur).Bentheimer zandsteenDonker grijs verwerende zandsteen, die wordt gewonnen bij de Duitse plaatsen Bentheim en Gildehaus. Aan de Sint-Jan verwerkt vanaf circa 1740 aan onder meer de vieringlantaarn, de top van het zuidtransept, het westelijk deel van het schip met zijbeuken en in de wimbergen en balustrade van de Broederschapskapel. In 's-Hertogenbosch is de steen als bekledingsmateriaal ook toegepast in de gevel van de Sint-Anthoniuskapel (1492).Maaskalksteen (Namense steen, Maaslandse kalksteen)Licht tot donker grijze kalksteen, meestal met een goed zichtbare gelaagdheid, die wordt gewonnen in en rond het Maasdal tussen Namen en Luik. In de Sint Jan bekend van de archeologisch vastgestelde fundering van het vroeg-veertiende-eeuwse gotisch koor die aan de buitenzijde waren afgezet met Maaskalksteen. In de zuidelijke zijbeuk zijn de twee oostelijke pijlers geheel opgetrokken uit blokken Maaskalksteen.Mergelsteen (Maastrichter steen))Zachte, poreuze en enigszins geelgekleurde kalksteen die wordt gewonnen ten zuiden en oosten van Maastricht. Is in de Sint Jan alleen in het interieur toegepast in de eerste kwart van de zestiende eeuw in pijlers en triforium van het westelijk deel van het schip. In 's-Hertogenbosch ook toegepast in het koor van de Kruisbroederskerk (1515).Gobertangesteen (Gobertingensteen, Diegemer steen)Lichte, zandige kalksteen met een fijne, wit aftekende gelaagdheid. Werd gewonnen in midden en zuid Brabant, maar vooral rond het plaatsje Gobertange. De steen was als gevolg van de geologische gesteldheid niet in dikkere maten dan zo'n 12 centimeter verkrijgbaar en daarmee ook onbruikbaar voor beeldhouwwerk. In de Sint Jan vooral toegepast als paramentwerk in vrijwel alle plintzones en op een enkele plaats als waterlijst. | 50 |
Lediaanse steen (Ledesteen, Balegemse steen, Brusselse steen, witte Arduin)Lichte, zandige kalksteen die vooral werd gewonnen ten oosten van Brussel en langs de Gete. Ledesteen is verwant aan Gobertangesteen, maar is minder gelaagd en was in grotere formaten te verkrijgen. Komt aan de Sint Jan op grote schaal voor als bekleding van onder meer hoogkoor, transepten en delen van het schip met zijbeuken. Is in het interieur toegepast als bouwsteen van peilers, triforia en voor figuratief beeldhouwwerk.AvesnesLichte kalksteen die tot circa 1910 werd gewonnen in Noord Frankrijk. Is in verweerde toestand moeilijk te onderscheiden van Baumberger steen. Komt aan de Sint Jan vermoedelijk alleen voor aan de Scramentskapel (vensterneggen en steunberen). Komt in 's-Hertogenbosch ook voor aan het koor van de Kruisbroederskerk (1515).Belangrijkste restauratiesteen (1860-1994)Gildehauser zandsteenLichte, donker verwerende zandsteen die wordt gewonnen bij het Duitse dorp Gildehaus. De zandsteen is vrijwel identiek aan de zeer nabij gewonnen Bentheimer zandsteen. Aan de Sint Jan is Gildehauser met name gebruikt bij de restauratie van het noordtransept (1859-1869) en in mindere mate aan de noordelijke schipzijbeuk.Obernkirchner zandsteen (Bückeburger zandsteen)Volgens Slinger (1978) is Obernkirchner ook gebruikt aan het interieur van de Sacramentskapel, aan de rijk gebeeldhouwde steunberen en baldakijnen. Helaas vermeldt hij niet of het om authentiek (vijftiende-eeuws) materiaal of om restauratiewerk gaat.Udelfanger zandsteenGeelgroene zandsteen die wordt gewonnen in de buurt van Trier, bij het dorp Udelfangen. De steen werd al door de Romeinen verwerkt; zij lieten echter de slechte steen ongemoeid. Helaas werd deze vanaf 1870 op advies van P. Cuypers (op zijn beurt verkeerd voorgelicht door Violet-le Duc) op grote schaal toegepast bij de restauratie van de Sint Jan. Ook het grootste deel van de neogotische luchtboogbeeldjes zijn in Udelfanger gehouwen.Saint-Joire kalksteen (Reffroy)Fijnkorrelige, lichte kalksteen die wordt gewonnen ten zuiden van Verdun. Tussen 1875 en 1921 aan de Sint Jan veelvuldig toegepast, onder meer aan de zijdzijde van het schip, het zuidtransept en het hoogkoor.Euville kalksteenVeel bij restauraties gebruikte, lichte kalksteen uit de omgeving van Nancy. Aan de Sint Jan vooral toegepast bij de vervanging van hogels en pinakels op de luchtbogen van het hoogkoor.Weiberner tufsteenZeer fijne tufsteensoort uit de Eiffel, gewonnen bij het dorpje Weibern. Lijkt op de Hohenleie tufsteen en is bij de restauratie van de Sint Jan vooral gebruikt bij de restauratie van de straalkapellen. Het is niet uit te sluiten dat Weiberner al in de middeleeuwen werd toegepast aan de Sint Jan. | 51 |
Ettringer tufsteenTufsteensoort uit de Eiffel, vanaf het midden van de negentiende eeuw gewonnen en geëxploiteerd. Aan de Sint Jan op grote schaal gebruikt bij de restauratie van de straalkapellen en de Sacramentskapel. Door de winning met dynamiet en de grove structuur zeer gevoelig voor vorstschade.Hasentoppler tufsteenTufsteensoort uit de Eiffel; zeer verwant aan de Ettringer tufsteen, maar iets fijner van structuur. Aan de Sint Jan toegepast bij de restauratie van de straalkapellen en mogelijk bij (de reliëfs van) het hoogkoor.CaensteenFijne kalksteen, gewonnen in Normandië, alleen geschikt voor binnenwerk. In de Sint Jan zijn de neogotische beelden van de Sacramentskapel en de kooromgang in Caensteen gehakt.VaurionFranse kalksteen uit de omgeving van Massangis, aan de Sint Jan toegepast bij plaatselijke herstellingen aan het noordtransept in de jaren zestig van de twintigste eeuw.Weidenhahntrachiet (WesterwaldtrachietLichte trachietsoort uit Westerwald, gewonnen bij het plaatsje Weindenhahn. Vanaf de jaren 1980 aan de Sint Jan vooral gebruikt bij de vervanging van pinakels en balustrades van de Sacramentskapel en later bij de restauratie van de Gerfkamer.Peperino (Peperino Duro)Tufsteensoort die wordt gewonnen in de buurt van het Italiaanse Viterbo. Hoewel geologisch gezien onder de tufsteensoorten te rekenen, heeft deharde steen meer weg van trachiet. Aan de Sint Jan is de steen vanaf 1974 toegepast, aan de westzijde, zuidzijde en aan de straalkapellen. Door de sterk detonerende, donkergrijze verwering is de steen zeker in combinatie met de gelige tufsteen van de straalkapellen een minder gelukkige keuze gebleken.Basaltlava (Volvic)Donkere, harde vulkanische steensoort die wordt gewonnen in de Eiffel. Deze diepzwarte, dode steen is aan de Sint Jan samen met de verwante Hohenfelser basalt op weinig subtiele wijze toegepast aan de top van het noordtransept en aan de balustrades en de luchtbogen aan de noordzijde van het schip. | 52 |
Ronald Glaudemans, Sint-Janskathedraal : Bouwhistorisch onderzoek 1999-2008 (2010) 32-52
C. Peeters, De Sint Janskathedraal te 's-Hertogenbosch (1985) 19, 24-26, 41, 43-45, 49, 56-57, 61, 63, 67, 71, 73-77, 79, 82-84, 86-87, 98, 109-111, 113, 115, 119, 121-124, 130, 139-154, 178-180, 185, 209, 211-212, 239, 241, 250-251, 256, 337, 406-407, 409-417, 420-425