Ze liggen weer in de etalages te pronken: de feestelijk versierde chocolade-eierenen de suikeren eitjes. Ze worden ook druk verkocht. Of ze direct opgegeten worden? De bedoeling is dat ermee tot Pasen eordt gewacht, zoals het vroeger ook gebruikelijk was een 'vastentrommeltje' te hebben, waarin de jeugd de snoepjes bewaarde. Tot Paaszaterdag 12.00 uur. Maar waarom is dit gebruik van eieren zo kenmerkend voor Pasen? Vlees werd niet gegeten in de vastentijd. Gedurende die 40 dagen stond er wel veel vis op tafel. En eieren?
In 1609 werd in de kerkeraadsvergadering van Mechelen (waaronder Noord-Brabant hoorde) nog eens bepaald dat in de vasten geen vlees en eieren mochten worden gebruikt. Wel mochten er zuivel produkten (melk, kaas en boter) worden gebruikt, mits men enige gebeden uitsprak of een bepaalde aalmoes gaf. Alleen gedurende de laatste vier dagen voor Pasen mocht er ook geen zuivel worden gebruikt.
Het is juist in de vroege lente, de vastentijd, dat de kippen hun beste legtijd hebben. Er waren toen dus eieren in overvloed! En toch mocht men deze niet eten in deze veertigdagentijd. Geen wonder dat mensen, als het eenmaal Pasen was, over voldoende eieren beschikten en niet op een extra exemplaar keken. Eén ei is geen ei, twee eieren is een ei, en inderdaad, drie eieren beginnen op een paasei te lijken!
Het was in Brabant gebruikelijk dat geestelijken, kosters en schoolmeesters gedurende deze dagen voor Pasen een rondgang door het dorp maakten om eieren te krijgen. De geestelijken omdat zij door hun dorpelingen werden onderhouden (en in de slachttijd was er voor hen ook altijd een goed stuk vlees), de kosters en schoolmeesters (dikwijls was deze functie gecombineeerd) omdat zij relatief weinig verdienden.
In 's-Hertogenbosch, in de stad, gebeurde dat niet, maar wel in de dorpen. De pastoor van Orthen had dan ook genoteerd in zijn in 1815 aangelegde registertje met de jaargetijden dat er op Palmzondag in de kerk moest worden geofferd voor de paaskaars, 'de paeskers'. Direct daarna schreef hij op: „omtrent paeschen den omgang in eyeren.” De pastoor van Bokhoven hield er eveneens een jaarlijkse omgang om in het bezit te komen van een groot aantal eieren. De boeren gaven gul: er waren er immers genoeg.
Geen wonder dat er bij de paasmaaltijd altijd veel eieren aanwezig waren. Hoewel het vasten goeddeels is afgeschaft, is het nog steeds de gewoonte met Pasen veel eieren te eten.
|