In 1974 vielen de Fransen ons land binnen en verloor de Staten Generaal het gezag over Staats Brabant. Toen eenmaal de vrede met de republiek was getekend, kwamen daags daarna in Tilburg vertegenwoordigers van 'het volk van Bataafsch Brabant' bij elkaar om over de positie van het gewest te praten. Maar ook moest er over de vergaderplaats gesproken worden. 's-Hertogenbosch was met 13.000 inwoners de grootste plaats en gedurende drie maanden zouden de representanten hier vergaderen. Maar als volwaardig gewest werd Brabant niet geaccepteerd. In Den Haag wist men nog niet hoe de toekomst er precies uit zou gaan zien. Wel werd er een compromis gesloten. Met dit compromis waren een aantal Bosschenaren het niet eens. Op 15 juli 1795 drongen een aantal Bosschenaren, leden van de Vaderlandse Sociëteit, de raadzaal van het Bossche stadhuis binnen, waar de Brabanders aan het vergaderen waren. Zij noemden het compromis „in strijd met de Rechten van de mensch” en verboden voortaan binnen de stadsmuren te vergaderen over „zulke vernederende concepten. Ieder,” zo verklaarde men, „die zich de oppermacht aanmatigt, moet door vriie menschen ter dood gebracht worden.” Daags daarop werd een nieuwe aanval op het stadhuis uitgevoerd, waar het gewestelijk bestuur opnieuw vergaderde. Het lid Heeren, die kennelijk krachtig gebouwd was, verdedigde zich met een koperen voorzittersbel zodat de aanvallers met bebloede hoofden zich moesten terugtrekken. Daarna vergaderde men voortaan in Breda.
Politieke veranderingen voltrokken zich in ons land, dat op een bepaald ogenblijk zelfs onderdeel ging uitmaken van Frankrijk.
In 1802 erden er departementen opgericht. Breda wilde hoofdstad worden en schreef dat aan het landsbestuur. De stad lag gunstig, was veilig en kende korte verbindingen naar Den Haag. 's-Hertogenbosch daarentegen zou geen hoofdstad kunnen worden, onder andere omdat het 's winters vaak door overstromingen van de buitenwereld afgesloten was. De stad was militair gezien niet bijster veilig en was ver van Den Haag gelegen.
In 's-Hertogenbosch kwam een tegenactie op gang. Een door de stad ingestelde commissie benaderde aale gemeentebesturen in de Meierij de Bossche actie in Den Haag te steunen. Dat lukte: 134 rekwesten bereikten het Staatsbewind. 's-Hertogenbosch voelde zich zo sterk, dat men zelfs een volksstemming in Brabant voorstelde om een hoofdstad te kiezen.
Nogal logisch, omdat de dichtbevolkte Meierij een doorslaggevende stem zou hebben. Een Bossche vertegenwoordiger werd zelfs naar Den Haag gestuurd, waar hij werd onvangen door A.G. Besier, de voorzitter van de commissie uit het Staatsbewind, belast met departementale zaken. De heer Besier kreeg enkele dagen later ook bezoek van een Bredase deputatie, maar die kwamen kennelijk te laat. In het 'Reglement voor Departementaal Bestuur van Brabant' uit mei 1802 werd 's-Hertogenbosch aangewezen als hoofdstad voor het departementaal bestuur.
Nadat in 1813/1814 het Franse gezag ineengestort was, kwam er voor ons land een nieuwe grondwet. Op 20 maart 1814 werd deze vastgesteld, waarbij tevens de provincies werden vastgesteld. Koning Willem I benoemde op 20 april 1814 als zijn gouverneur in de provincie Noord-Brabant mr. Carl Gerard Hultman. Hij resideerde in 's-Hertogenbosch, de stad die eerst departementaal hoofdstad was en vanaf dat ogenblijk provinciehoofdstad.
|